27 879
Versterking van de positie van de consument

nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2005

Op 29 april 2005 heb ik uw Kamer bij brief geïnformeerd over handhaving van consumentenwetgeving1. In die brief was opgenomen dat het Kabinet had besloten tot oprichting van een consumententoezichthouder. In dat kader is deze zomer het Wetsvoorstel handhaving consumentenbescherming voor advies aan de Raad van State verzonden en voor het kerstreces ontvangt uw Kamer het wetsvoorstel en het Nader rapport naar aanleiding van dit advies van de Raad.

Implementatietermijnen Verordening 2006/2004

Met dit wetsvoorstel wordt mede beoogd de Europese Verordening over samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Verordening 2006/2004) te implementeren. Deze Verordening stelt twee implementatietermijnen aan de Lidstaten. Ten eerste verplicht de Verordening de Lidstaten uiterlijk 29 december 2005 de nationale instanties die worden belast met consumentenbescherming aan te wijzen. Ten tweede verplicht de Verordening de Lidstaten uiterlijk 29 december 2006 de daadwerkelijke samenwerking tussen deze nationale instanties mogelijk te maken.

In het kader van de eerste implementatietermijn is het noodzakelijk om in 2005 een voorziening te treffen om nationale instanties aan te wijzen vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wet handhaving consumentenbescherming. Bij deze brief treft u het Instellingsbesluit aan dat ik in dit kader heb genomen om de ConsumentenAutoriteit aan te wijzen (bijlage 1)2. Hieronder wordt dit nader toegelicht. De Wet handhaving consumentenbescherming zou overigens uiterlijk 29 december 2006 in werking moeten treden om aan de tweede implementatietermijn te voldoen.

Door onderhavig Instellingsbesluit wordt – vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wet handhaving consumentenbescherming – een dienstonderdeel binnen mijn Ministerie aangewezen als zogenaamde ConsumentenAutoriteit. Deze ConsumentenAutoriteit krijgt haar bevoegdheden pas na inwerkingtreding van de Wet handhaving consumentenbescherming. Deze tussenstap – het aanwijzen van een nationale instantie belast met consumentenbescherming – is echter vanwege Verordening 2006/2004 verplicht, om zodoende een nationaal aanspreekpunt te hebben voor het Europees netwerk van consumententoezichthouders. Het bijgevoegde instellingsbesluit is tijdelijk en zal worden ingetrokken zodra de Wet handhaving consumentenbescherming in werking treedt waaraan de ConsumentenAutoriteit definitief haar instelling zal ontlenen.

Zoals hiervoor aangegeven zal het voorstel voor die wet nog voor het kerstreces bij uw Kamer worden ingediend.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 27 879, nr. 11.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven