27 863 Betalingsverkeer

Nr. 106 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 november 2022

Recent heb ik aan uw Kamer toegezegd om een update te geven van het krachtenveld bij de ontwikkeling van de digitale euro. In deze brief doe ik deze toezegging gestand. Hierbij ga ik tevens in op de inspanningen die zijn verricht om samenwerking in Europees verband tot stand te brengen. Daarnaast informeer ik uw Kamer, conform een eerdere toezegging1, over andere relevante ontwikkelingen rondom de digitale euro die hebben plaatsgevonden sinds mijn brief van 5 juli jl.2

Recente ontwikkelingen en het politieke krachtenveld

De ECB werkt aan de ontwikkeling van de digitale euro. De ECB verkent momenteel in het kader van deze onderzoeksfase het mogelijk ontwerp en distributiemogelijkheden van de digitale euro. Op dit moment wordt er bijvoorbeeld op Europees niveau gewerkt aan prototypes. Hierbij wordt er onder meer gekeken hoe een digitale euro in de praktijk kan werken en wat voor infrastructuur er gebruikt wordt. Op landelijk niveau vinden er momenteel nog geen experimenten plaats. Elk kwartaal wordt de voortgang van alle projectactiviteiten op Europees niveau gepubliceerd.3 De resultaten van de prototypes verwacht ik in de loop van het eerste kwartaal van 2023.4 De onderzoeksfase eindigt in het derde kwartaal van 2023, waarna de mogelijke overgang op de implementatiefase besproken zal worden in de Governing Council van de ECB.

Dit werk van de ECB gaat hand in hand met het democratische besluitvormingsproces. De Europese Commissie heeft aangegeven dat de digitale euro gebaseerd dient worden op artikel 133 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dat artikel stelt dat het Europees Parlement en de Raad, onverminderd de bevoegdheden van de ECB, maatregelen vaststellen die nodig zijn voor het gebruik van de euro als enige munteenheid. Daarnaast geeft de Commissie aan dat andere, bestaande Europese regelgeving mogelijk dient te worden aangepast. In het Commissie Werkprogramma voor 2023 heeft de Commissie aangekondigd in het tweede kwartaal van 2023 met een wetgevend voorstel voor de digitale euro te komen.5

Ter voorbereiding van de technische en politieke besluitvorming wordt de digitale euro periodiek besproken in de Eurogroep. Dat is ook het afgelopen jaar meermaals gebeurd.6 Hieronder licht ik kort toe welke thema’s in de verschillende Eurogroepbesprekingen dit jaar aan bod zijn geweest.

  • In de Eurogroep van 4 april jl. is onder meer gesproken over privacy en mogelijke beleidsdoelstellingen van de digitale euro. Het belang van privacy werd breed gedeeld door lidstaten. In de Eurogroep was er steun voor een risicogebaseerde aanpak, waarbij er meer privacy zou moeten zijn bij kleine transacties.

  • Tijdens de Eurogroep van 11 juli jl. (Kamerstuk 21 501, nr. 1883) is gesproken over de impact van een digitale euro op het financiële stelsel en het gebruik van contant geld. Er was consensus onder de lidstaten dat een digitale euro contant geld niet mag vervangen, maar complementair dient te zijn. Ik heb hierbij bepleit dat het perspectief van de gebruiker een centrale rol dient te hebben bij de vormgeving van de digitale euro. Bij de introductie van de digitale euro moet een balans worden gevonden tussen de aantrekkelijkheid van de digitale euro voor gebruikers enerzijds, en de potentiële negatieve effecten van de digitale euro op de financiële stabiliteit en het financiële stelsel anderzijds.

  • Tijdens de Eurogroepvergadering van 10 september jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1888) gaven de ECB en Zweden een toelichting op de ontwikkeling van digitaal centralebankgeld. Zweden gaf tijdens deze Eurogroep een toelichting op hun pilot met de Zweedse e-Krona.

  • Ten slotte is er tijdens de Eurogroep-vergadering van 3 oktober jl. onder meer gesproken over de rol van publieke en private participanten in het digitale euro-ecosysteem en mogelijke bedrijfsmodellen. Daarbij lichtte de ECB toe in welke mate private partijen een rol kunnen krijgen in het stelsel van een digitale euro.

Parallel worden de belangrijkste stakeholders in de wereld van het betalingsverkeer betrokken bij de ontwikkeling van de digitale euro. In Nederland worden in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) onder voorzitterschap van DNB knelpunten en maatschappelijke gevolgen van nieuwe ontwikkelingen in het betalingsverkeer besproken.7 Specifiek voor de digitale euro heeft DNB een MOB-Taskforce digitale euro opgezet. Op Europees niveau ondersteunt de Euro Retail Payments Board (ERPB) de ECB in het digitale-europroject. Dit overleg is de Europese variant van het Nederlandse MOB. De ECB informeert en raadpleegt de ERPB over de voortgang van de onderzoeksfase door middel van technische sessies en schriftelijke procedures. De ECB heeft tevens een Digital Euro Market Advisory Group (MAG) opgericht. Deze werkgroep bestaat uit individuele experts uit de private sector. De MAG adviseert de ECB op persoonlijke titel over het ontwerp en de mogelijke uitrol van een digitale euro.

Politieke betrokkenheid is van groot belang. Ik verwelkom dan ook de betrokkenheid van uw Kamer, met de leden Alkaya en Heinen als rapporteur voor de digitale euro. De rapporteurs hebben als taak de ontwikkelingen rond de digitale euro te volgen en de Kamercommissie Financiën daarover geregeld te informeren. In dat kader heb ik kennis genomen van de politieke dialoog met de Europese Commissie over de digitale euro, die de vaste Kamercommissie Financiën van uw Kamer op voorstel van de rapporteurs heeft geopend op 13 juni jl.8

Samenwerking met andere lidstaten

Onder lidstaten is er eensgezindheid over de noodzaak van nauwe betrokkenheid van lidstaten bij het proces. In een non-paper heeft Nederland samen met Frankrijk, Spanje, Duitsland en Italië de Europese Commissie opgeroepen lidstaten vroegtijdig en grondig te betrekken. Het vroegtijdig betrekken van lidstaten en in ruime mate delen van informatie is cruciaal om te zorgen voor een adequate democratische basis onder het digitale-europroject.

In dit non-paper wordt ook een aantal thema’s genoemd die deze lidstaten willen adresseren, in lijn met mijn brief van 5 juli jl.9 De betrokken lidstaten bepleiten dat de digitale euro complementair is aan contant geld, geen afbreuk doet aan de financiële stabiliteit en een ecologisch duurzaam karakter heeft.

In het non-paper komt verder aan de orde dat er een politieke discussie dient te zijn over de functionaliteiten van de digitale euro. In andere lidstaten is de stellingname over de programmeerbaarheid van de digitale euro nog niet zo vergevorderd en expliciet als in Nederland10, maar de betrokken lidstaten onderschrijven het principe dat de inwisselbaarheid van de digitale euro met bestaande vormen van de euro gewaarborgd dient te zijn. Programmeerbaarheid van de digitale euro doet afbreuk aan deze inwisselbaarheid: een euro met een houdbaarheidsdatum of bestedingsdoel is economisch gezien intrinsiek minder waard dan een euro zonder deze restricties.

De betrokken lidstaten zitten op een lijn in hun opvatting dat privacy een zeer belangrijk element is bij de ontwikkeling van de digitale euro. De identiteit van bij een transactie betrokken partijen dient niet te worden onthuld aan de centrale bank of aan derde partijen die niet bij de transactie betrokken zijn. Daarnaast geven de betrokken lidstaten aan dat een risicogebaseerde aanpak verkend dient te worden, door bijvoorbeeld meer privacy toe te staan bij kleinere en minder riskante transacties. Zoals eerder in deze brief aangegeven, zie ik dit als een stap in de goede richting om uitvoering te geven aan de motie van de leden Heinen en Alkaya11.

De oproep van Frankrijk, Spanje, Duitsland, Italië en Nederland heeft direct bijgedragen aan een steeds groter wordende betrokkenheid van lidstaten. De Europese Commissie heeft inmiddels een tweewekelijkse ambtelijke werkgroep opgericht, waar onder andere de in het non-paper genoemde thema’s aan de orde komen. In de afgelopen weken zijn hier onderwerpen als beschikbaarheid van de digitale euro voor niet-ingezetenen van de Eurozone, de rol van intermediairs en beleid rond het tegengaan van witwassen geagendeerd.

Tot slot

De Europese Commissie heeft aangekondigd om in het tweede kwartaal van 2023 met een wetgevend voorstel te komen. Dit wetsvoorstel zal de juridische basis vormen voor de digitale euro. De medewetgevers zullen dus bepalen of de digitale euro er komt en hoe essentiële onderdelen van de digitale euro eruit komen te zien.

Zodra de Commissie het voorstel uitgebracht heeft zal ik een BNC-fiche opstellen. Dit zorgt ervoor dat uw Kamer de mogelijkheid heeft om het Nederlandse standpunt te beïnvloeden. Parallel aan dit wetgevende proces verwacht ik dat de digitale euro ook in de Eurogroep hoog op de agenda zal blijven. Net als u gewend bent bij Eurogroep-vergaderingen, zal ik uw Kamer hieraan voorafgaand informeren over de inzet van het kabinet, middels de geannoteerde agenda.

Met hierboven beschreven proces kan uw Kamer de besluitvorming over de digitale euro beïnvloeden en zijn democratische toets uitvoeren. Ik zal, in lijn met de kabinetsinzet optrekken met collega’s in andere lidstaten om de Nederlandse belangen te behartigen. Daarvoor biedt de huidige samenwerking met mijn collega’s een goede basis.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
1

In juni 2020 is mijn voorganger tijdens een notaoverleg met uw Kamer in gesprek gegaan over de toekomst van ons geldstelsel (Kamerstuk 35 107, nr. 16). Mede naar aanleiding van de motie van het lid Alkaya informeer ik uw Kamer voortaan halfjaarlijks over dit onderwerp.

X Noot
2

Kamerstuk 27 863, nr. 103.

X Noot
5

COM(2022) 548 final.

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-07, nrs. 1800; 1816; 1836; en 1901.

X Noot
7

Het MOB is een Nederlands overleg tussen de belangrijkste stakeholders in de wereld van het betalingsverkeer. De deelnemende organisaties vertegenwoordigen diverse groepen. Groepen die gebruikmaken van betaaldiensten, consumenten en bedrijven bijvoorbeeld. Maar ook groepen die betaaldiensten aanbieden, zoals banken en betaalinstellingen. Het MOB draagt bij aan de maatschappelijke efficiënte van het betalingsverkeer door onder meer te overleggen over knelpunten en maatschappelijke gevolgen van nieuwe ontwikkelingen in het betalingsverkeer.

X Noot
8

Politieke Dialoog met de Europese Commissie, Kamerstuk 34 463, nr. 5.

X Noot
9

Kamerstuk 27 863, nr. 103.

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1874.

X Noot
11

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1829.

Naar boven