27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)

Nr. 45 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 juni 2011

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de brief van 24 mei 2011 inzake de beveiliging van geheime adresgegevens in de GBA bij het gebruik hiervan door verschillende (overheids)instanties (2011Z09551/2011D26939).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 juni 2010. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Dijksma

De griffier van de commissie,

Van der Leeden

1

Kunt u uiteenzetten hoeveel mensen in Nederland een geheim adres hebben?

Binnen de overheid en ook bij de registratie in de GBA (Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) bestaan geen geheime adressen in de zin dat geen enkele instantie of ambtenaar weet waar die persoon verblijft of dat het adres nergens is geregistreerd. Dit vanwege het feit dat de overheid voor de uitvoering van haar taken en bij contact met de burger toch bepaalde gegevens nodig heeft. Een burger kan wel verzoeken geen gegevens – waaronder adresgegevens – te verstrekken uit de GBA (zie hierover ook mijn antwoorden op eerdere Kamervragen2). Indien deze verstrekkingbeperking van gegevens is gevraagd, wordt daarvan op de persoonslijst van de verzoeker een indicatie geplaatst. Die indicatie is in beginsel uitsluitend voor de verstrekking uit de GBA bedoeld en werkt alleen voor het tegenhouden van verstrekkingen aan bepaalde derden (niet-overheidsinstanties die werkzaamheden verrichten met een publiek of bijzonder maatschappelijk belang). Het gaat dan bijvoorbeeld om de derden aan wie gemeenten gegevens kunnen verstrekken op basis van een gemeentelijke verordening. Overheidsinstanties krijgen de gegevens – indien zij daarvoor zijn geautoriseerd – wel, omdat zij in de uitvoering van hun publiekrechtelijke taken de gegevens uit de GBA nodig hebben. Die gegevensverstrekking is immers het primaire doel van de GBA. Het aantal actuele persoonslijsten in de GBA (niet-opgeschort wegens bijvoorbeeld overlijden of emigratie) met een dergelijke indicatie was op het moment van telling 212 028 (1,27% van het totale aantal persoonlijsten in de GBA). Hierbij dient opgemerkt te worden dat het aantal indicaties een momentopname is omdat er verzoeken bij kunnen komen of burgers een verzoek intrekken. Tevens dient opgemerkt te worden dat een burger geen reden hoeft op te geven voor zijn verzoek tot verstrekkingsbeperking. Het kan gaan om veiligheid, privacy of andere redenen. Voor de volledigheid wijs ik u er op dat in beantwoording van eerdere Kamervragen3 specifiek is uiteengezet wat de mogelijkheden zijn voor personen die in verband met huiselijk geweld en dergelijke verblijven in een opvanghuis. Die personen kunnen in de regel ervoor kiezen met een zogenaamd briefadres te worden ingeschreven in de GBA. Dit briefadres is een ander adres dan het woonadres (het adres van de opvang) waardoor beter wordt voorzien in het geheimhouden van de werkelijke verblijfplaats van de betreffende burger.

2

Op welke wijze zijn in de GBA geheime adressen geregistreerd of van een kenmerk voorzien?

Indien door een burger een verstrekkingsbeperking van gegevens is gevraagd waardoor uit de GBA in beginsel geen gegevens aan bepaalde derden worden verstrekt, wordt daarvan de indicatie in de GBA geplaatst als beschreven in bovenstaand antwoord.

3

Op grond van welke wettelijke bepalingen wordt bepaald aan welke (overheids-)instanties geheime adresgegevens worden doorgegeven?

De basisadministratie heeft tot doel alle overheidsinstanties te voorzien van die gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak. Deze taak moet duidelijk blijken uit regelgeving. Naast deze verstrekking aan de overheid kan verstrekt worden aan instanties die bij of krachtens de Wet GBA zijn genoemd (de zogenaamde derden die werkzaamheden verrichten met een publiek of bijzonder maatschappelijk belang). Het gaat daarbij bijvoorbeeld om verstrekking in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift zoals aan zorgverzekeraars en pensioenverzekeraars in verband met de uitvoering van de Zorgverzekeringswet of de Pensioenwet. Bij die verstrekkingen horen ook de adresgegevens, voor zover de verstrekking niet wordt tegengehouden door het verzoek tot verstrekkingbeperking van de burger zoals uiteengezet onder antwoord 1.

4

Welke (wettelijke) regels of protocollen worden of moeten worden gehanteerd bij het doorgeven van geheime adressen door de GBA?

Het verzoek tot verstrekkingsbeperking genoemd in antwoord op vraag 1 wordt als een signaal aan gebruikers van de GBA meegezonden, zodat deze er nog eens extra op worden gewezen dat zij zorgvuldig met deze gegevens moeten omgaan in hun eigen administratie en bij hun eigen taakuitvoering. Dit signaal is bedoeld voor een overheidsorganisatie, waarvoor de verstrekkingsbeperking vanuit de GBA niet geldt, maar de informatie wel van belang kan zijn voor de afweging om deze gegevens ook in de eigen administratie geheim te houden.

5

Op welke wijze is gewaarborgd dat de overheidsinstanties, die geheime adressen in bezit hebben of krijgen, deze niet doorleveren aan derden of derde instanties, die hiervoor geen bevoegdheid hebben? Kan per instantie worden aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd?

Op welke wijze wordt omgegaan met het signaal genoemd in antwoord 4 is ter beoordeling van de betreffende gebruiker van de GBA zelf. Op de gebruiker rust de plicht om conform de Wet bescherming persoonsgegevens zorgvuldig om te gaan met de gegevens van de personen in hun registraties. Sectorregelgeving kan hierover ook het een en ander specifiek bepalen. Gegevens kunnen slechts verstrekt worden aan anderen onder de strikte voorwaarden die daarvoor zijn opgenomen in de Wet bescherming persoonsgegevens en/of specifieke sectorregelgeving. Naast de voorwaarde dat een rechtmatige grondslag voor de verstrekking van de gegevens bestaat, bijvoorbeeld als de betrokkene ondubbelzinnige toestemming heeft verleend of omdat het nodig is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak, moet ook worden afgewogen of de verstrekking van gegevens verenigbaar is met het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld en vervolgens worden verwerkt. Factoren die bij die afweging een rol dienen te spelen, zijn onder meer de gevolgen van de beoogde verwerking (verstrekking) voor de betrokkenen, en de mate waarin jegens de betrokkene wordt voorzien in passende waarborgen. Het is daarmee niet mogelijk om per instantie aan te geven wat de mogelijke bevoegdheid of waarborg is, te meer omdat per geval de betreffende instantie de afweging rond bevoegdheden en passende waarborgen zelf moet maken met inachtneming van de Wet bescherming persoonsgegevens en/of toepasselijke sectorregelgeving.

6

Op welke wijze is geregeld dat binnen (overheids-)instanties die geheime adressen krijgen aangeleverd, deze geheime adressen alleen worden gebruikt, of kunnen worden ingezien door die ambtenaren en/of medewerkers die dit, ingevolge hun taak, toegang tot deze informatie moeten hebben? Klopt het dat meer dan 50 000 ambtenaren en/of medewerkers van (overheids-)instanties inzicht hebben in bestanden waarin geheime adressen staan?

Zoals in het antwoord bij vraag 1 is uiteengezet zijn er geen geheime adressen in de GBA maar is er sprake van het kunnen doen van een verzoek om de verstrekking van gegevens aan bepaalde derden te beperken. De adressen die instanties ontvangen uit de GBA – met een signaal als er sprake is van een verzoek tot verstrekkingsbeperking – kunnen door die ambtenaren worden ingezien en gebruikt die deze adressen nodig hebben voor de uitvoering van hun taak. Alle instanties die gegevens verwerken – al dan niet verkregen uit de GBA – moeten zorgvuldig met die gegevens omgaan onder de werking van de Wet bescherming persoonsgegevens. Het is aan de betreffende instantie die de gegevens ontvangt en de daarvoor verantwoordelijke minister om aan de uitvoering daarvan invulling te geven. Aangezien deze invulling kan verschillen per instantie en ook per geval, is er geen indicatie te geven hoeveel ambtenaren en/of medewerkers van (overheids-)instanties op elk willekeurig moment inzicht hebben in adresgegevens. Dit betekent bijvoorbeeld ook dat sommige ambtenaren of medewerkers nooit inzicht hebben in adresgegevens in het geval de instantie waar ze in dienst zijn beslist en regelt dat ze die gegevens niet nodig hebben voor de uitvoering van hun specifieke taak.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), voorzitter, Beek, W.I.I. van (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Koopmans, G.P.J. (CDA), Bochove, B.J. van (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), ondervoorzitter, Smilde, M.C.A. (CDA), Jansen, P.F.C. (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Brinkman, H. (PVV), Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Dibi, T. (GL), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Elissen, A. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Schouw, A.G. (D66), Marcouch, A. (PvdA), Boer, B.G. de (VVD), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Lucassen, E. (PVV), Verhoeven, K. (D66) en Grashoff, H.J. (GL).

Plv. leden: Dam, M.H.P. van (PvdA), Burg, B.I. van der (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Sterk, W.R.C. (CDA), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Steur, G.A. van der (VVD), Knops, R.W. (CDA), Dijk, J.J. van (SP), Slob, A. (CU), Klaveren, J.J. van (PVV), Vacature, (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Gent, W. van (GL), Kuiken, A.H. (PvdA), Fritsma, S.R. (PVV), Vermeij, R.A. (PvdA), Pechtold, A. (D66), Wolbert, A.G. (PvdA), Nieuwenhuizen-Wijbenga, C. van (VVD), Taverne, J. (VVD), Bontes, L. (PVV), Hachchi, W. (D66) en Voortman, L.G.J. (GL).

X Noot
2

Kamervragen van Van Raak van april 2008 (nr. 2485).

X Noot
3

Kamervragen van de leden Arib, De Pater-van der Meer en Sterk van september 2006 (nrs. 230 en 233).

Naar boven