27 859
Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)

nr. 28
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2009

Tijdens het algemeen overleg van 2 juli 2009 (kamerstuk 27 859, nr. 27) heb ik uw Kamer toegezegd te rapporteren over de uitkomsten van het onderzoek naar de invoering van de GBA als basisregistratie. Hierbij doe ik deze toezegging gestand.

Afgelopen zomer heeft het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) – onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – onderzoek gedaan naar de stand van zaken bij gemeenten en afnemers (gebruikers). De algemene conclusie bevestigt het beeld zoals geschetst in mijn brief van 9 juni 2009 (kamerstuk 27 859, nr. 24). Opnieuw blijkt dat bij de invoering van de GBA als basisregistratie vorderingen worden gemaakt. Het algemene beeld is dat 55% van de gemeenten op basis van een eigen analyse aangeeft de GBA als basisregistratie op 1 januari 2010 te hebben ingevoerd. Voor afnemers geldt – eveneens op basis van een eigen analyse – dat naar verwachting 29% de invoering voor de datum van 1 januari 2010 heeft gerealiseerd. Een succesvolle invoering houdt in dat een gemeente of afnemer voor alle publiekrechtelijke taken waarbij persoonsgegevens worden gebruikt, vanaf 1 januari 2010 actuele en authentieke GBA-gegevens gebruikt en hierop terugmeldt indien er sprake is van gerede twijfel.

Het realiseren van de invoering van de GBA als basisregistratie vereist een brede, projectmatige aanpak met voldoende bestuurlijk draagvlak. In die gevallen dat een gemeente of afnemer (nog) niet is geslaagd in de realisatie, blijkt uit het onderzoek dat het ontbreken van een dergelijke aanpak en een gebrek aan bestuurlijk draagvlak in het merendeel van de gevallen de achterliggende redenen zijn. De cijfers laten een duidelijke verbetering zien, maar betekenen ook dat een aanvullende inspanning is geboden.

In dat kader heb ik op 1 oktober jl. naast de reeds lopende activiteiten een pakket van aanvullende maatregelen gepresenteerd om de gewenste versnelling aan te brengen in de invoering. Dit pakket aanvullende maatregelen omvat drie zaken: de inzet van ambassadeurs, ondersteuning en voorlichting door adviseurs en een landelijk congres. Ik zal hieronder de reeds ingezette en de aanvullende maatregelen kort toelichten. Vervolgens zal ik uitgebreider stilstaan bij de uitkomsten van het onderzoek van afgelopen zomer.

Reguliere activiteiten

Het agentschap BPR

Het agentschap BPR draagt in de reguliere taken zorg voor de ondersteuning en voorlichting aan alle gemeenten en afnemers. Het agentschap BPR heeft deze taak in de afgelopen periode met veel inzet uitgevoerd. Ik noem daarbij twee zaken in het bijzonder, te weten twee landelijke voorlichtingsbijeenkomsten in Zeist op 26 en 28 mei jl. en twintig regionale bijeenkomsten. De landelijke bijeenkomsten voor gemeenten en afnemers in Zeist kunnen met recht een succes worden genoemd. Ruim zeshonderd mensen hebben op deze twee dagen met elkaar over de invoering kunnen spreken. Voorts werd door middel van een informatiemarkt gelegenheid geboden voor contact en vervolgafspraken met leveranciers.

Het tweede punt betreft de twintig regionale bijeenkomsten die in de periode van 14 september tot 20 oktober voor gemeenten zijn georganiseerd. Deze bijeenkomsten zijn druk bezocht en werden met enthousiasme ontvangen. Op de bijeenkomsten heeft een inhoudelijke verdieping plaats gehad. Daartoe werd onder meer gebruik gemaakt van drie korte filmpjes, waarin gemeenten aan het woord kwamen waar de invoering van de GBA als basisregistratie in een vergevorderd stadium verkeert. De regiobijeenkomsten hadden als uitdrukkelijk doel gemeenten in staat te stellen van elkaars ervaringen te leren en ze aan te moedigen contact met elkaar te leggen. Ik verwacht dat juist deze regionale samenwerking in de komende periode aan de gewenste versnelling gaat bijdragen.

Aanvullende maatregelen

Regionale ambassadeurs

Een eerste aanvullende maatregel vormt de inzet van regionale ambassadeurs. Op 2 april 2009 zijn 7 regionale ambassadeurs door het kabinet en de VNG aangesteld. Deze ambassadeurs, onder voorzitterschap van de burgemeester van Utrecht, hebben als doel de vermindering van regeldruk en verbetering van dienstverlening voor burgers en ondernemers op lokaal niveau te bevorderen. Dit doen de ambassadeurs door bestuurders van gemeenten te stimuleren, te enthousiasmeren en te motiveren om de ontwikkelde instrumenten en best practices over te nemen die al beschikbaar zijn om de regeldruk en toezichtlasten te verminderen en de dienstverlening door de overheid te verbeteren. De ambassadeurs doen dit door aan regionale bijeenkomsten bij te dragen, brieven te sturen, individuele gemeenten te bezoeken, bestuurders aan te spreken en zelf bijeenkomsten te organiseren. Ik ben blij dat de ambassadeurs zich bereid hebben verklaard zich ook voor dit onderwerp te willen inzetten.

Gerichte benadering van gemeenten en afnemers door adviseurs

Een tweede maatregel betreft de inzet van adviseurs. De inzet van een team van 25 adviseurs maakt een gerichte benadering van alle gemeenten en afnemers in de komende periode mogelijk. De adviseurs gaan het gesprek met gemeenten en afnemers aan. De adviseurs faciliteren gemeenten en afnemers bij nog op te lossen punten door te wijzen op alle oplossingsbouwstenen die al beschikbaar zijn, inclusief verwijzingen naar BPR accountmanagement en de regionale ambassadeurs. Het belang van de inzet van adviseurs is met name gelegen in het feit dat elke gemeente en afnemer wordt gevraagd kritisch naar de eigen inspanningen te kijken en te bezien, zo nodig een versnelling te realiseren, om de GBA als basisregistratie inderdaad per 1 januari 2010 ingevoerd te hebben. Ter afsluiting van deze versnelling zullen de adviseurs een stand van zaken van de aanpak per gemeente en afnemer opmaken per december 2009.

Landelijk congres

Ten slotte wil ik graag de derde activiteit toelichten, te weten het houden van een landelijk congres op 17 december 2009 in het Corpus Congress Centre in Oegstgeest. Op dit congres wil ik met alle bestuurders van gemeenten en afnemers spreken hoe we de e-overheid, het stelsel van basisregistraties en in het bijzonder de GBA als basisregistratie zullen realiseren. Het stelsel van basisregistraties biedt de mogelijkheid om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken, zoals de leefbaarheid van wijken, veiligheid en vergrijzingvraagstukken. Belangrijke informatie die hiervoor nodig is komt met de invoering van de basisregistraties makkelijker, beter en eenduidig beschikbaar. Zo heb ik bijvoorbeeld in een circulaire van 14 mei 2008 de mogelijkheden beschreven die er zijn om woonfraude te voorkomen en te bestrijden door samenwerking tussen gemeentelijke afdelingen en bijvoorbeeld woningbouwcorporaties. Gemeenten en afnemers staan zelf aan de lat om deze doelstellingen te realiseren, en het congres biedt handvatten hiervoor. Op het congres zal ook een actuele stand van zaken worden gepresenteerd in het kader van de invoering van de GBA als basisregistratie. Deze actuele stand volgt uit de bevindingen van de adviseurs.

Onderzoek invoering GBA als basisregistratie

In het kader van het onderzoek naar de stand van zaken van de invoering van de GBA als basisregistratie zijn alle gemeenten en overige afnemers verzocht een uitgebreide vragenlijst in te vullen op basis waarvan is geconcludeerd of de betreffende gemeente of afnemer inderdaad de GBA als basisregistratie heeft ingevoerd voor 1 januari 2010 of wanneer alsnog aan deze wettelijke verplichting wordt voldaan. In het onderstaande ga ik in op de belangrijkste conclusies van het onderzoek.

Respons

De eerste conclusie is dat de respons onder de bevraagden zeer groot is. Van de gemeenten heeft 95% de vragenlijst ingevuld. Voor de afnemers is dit percentage 72%. Hierbij dient te worden aangetekend dat ook na de voorgeschreven deadline vragenformulieren zijn ingevuld, maar deze vragenformulieren zijn niet meer in uitkomsten betrokken.

Fasering per gemeente

In het kader van het onderzoek is elke gemeente gevraagd in welke fase de invoering van de GBA als basisregistratie zich bevindt. De fasering volgt hierbij de EGEM-i-criteria (fase 1 betreft de voorbereiding, fase 5 het gebruik). Hieruit blijkt dat op dit moment 3% van de gemeenten zich in fase 5 bevindt, 26% bevindt zich in fase 4. Fase 4 betekent dat de realisatie is afgerond, maar dat de laatste stap naar het gebruik moet worden gemaakt. Wanneer deze cijfers worden verdisconteerd met de inwoneraantallen blijkt dat circa 50% van de ingeschrevenen in de GBA woonachtig is in een gemeente die heeft verklaard klaar of bijna klaar (fase 4 en 5) te zijn. De G4-gemeenten zijn allen gereed of doende de laatste stap te zetten. Verder blijkt dat bijna alle 100 000+ gemeenten goede voortgang boeken en het merendeel zich in fase 4 bevindt. Ongeveer 60% van de gemeenten bevindt zich in de fase van voorbereiding, inventarisatie en ontwerpfase (fases 1 tot en met 3). Een klein deel van de gemeenten (6%) heeft wel gereageerd, maar geen gegevens ingevuld in verband met een aanstaande herindeling. Ongeveer 5% heeft de vragenlijst niet ingevuld.

Elke gemeente heeft in het kader van de invoering van de basisregistratie een inventarisatie gedaan van de publieke taken en daarmee van de werkprocessen waarin GBA-gegevens verplicht dienen te worden gebruikt en waarover dient te worden teruggemeld indien er sprake is van gerede twijfel aan de juistheid ervan. Als het gaat om de taken waarvoor GBA-gegevens dienen te worden gebruikt dan blijkt dat de gegevens met name in werkprocessen voor de burgerlijke stand, belastingen, Woz, afvalrechten en grafrechten worden gebruikt.

In het kader van het onderzoek hebben gemeenten ook een verwachting uitgesproken over de stand van zaken op 1 januari 2010. Naar verwachting heeft 55% van de gemeenten de GBA als basisregistratie per 1 januari 2010 ingevoerd. Van het deel dat op 1 januari 2010 niet gereed is verwacht 71% dit alsnog binnen drie maanden te doen. Op basis van deze stand profiteert een nog groter deel van de Nederlandse bevolking dan de eerder genoemde 50%, omdat met name de grote gemeenten de invoering voor 1 januari 2010 hebben gerealiseerd.

Fasering per afnemer

In het kader van het onderzoek is ook aan afnemers gevraagd in welke fase de invoering van de GBA als basisregistratie zich bevindt. Afnemers zijn die organisaties die voor het uitvoeren van een publieke taak gebruik maken van persoonsgegevens en daartoe een GBA-aansluiting hebben. Voor zover een bestuursorgaan nog niet is aangesloten op de GBA is deze organisatie niet betrokken in het onderzoek. Dit geldt eveneens als een GBA-gebruiker geen wettelijke verplichting tot invoering heeft (een zogenaamde bijzondere derde). De fasering volgt hierbij de EGEM-i-criteria (fase 1 betreft de voorbereiding tot fase 5 het gebruik). Hieruit blijkt dat op dit moment 6% van de afnemers zich in fase 5 bevindt, 49% in fase 4, en ongeveer 38% in de fase 1 tot en met 3. In 7% van de gevallen is geen fase aangegeven. Naar verwachting verwacht 29% van de aangeschreven organisaties de invoering voor 1 januari 2010 te realiseren. Ongeveer 60% verwacht dit in 2010 alsnog te doen. Een klein deel (10%) is onbekend met het moment waarop de invoering gerealiseerd is.

Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg op 2 juli 2009 zal ik uw Kamer halfjaarlijks informeren over de voortgang van de maatregelen uit het actieplan Kwaliteit GBA. Ik ben voornemens uw Kamer na het komende kerstreces een volgende voortgangsrapportage aan te bieden.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven