27 859
Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)

26 387
Actieprogramma Elektronische Overheid

nr. 2
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 3 januari 2002

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 28 november 2001 overleg gevoerd met minister Van Boxtel voor het Grote Steden- en Integratiebeleid over:

de brief van de minister van 10 juli 2001 inzake kabinetsstandpunt op het advies van de tijdelijk adviescommissie Modernisering GBA (gemeentelijke basisadministratie in de toekomst) (27 859, nr. 1);

de brief van 27 juni 2001 inzake de evaluatie van de GBA-audit (BZK-01-705);

de brief van de minister van 17 oktober 2001 inzake de voortgang van het programma Stroomlijning basisgegevens (26 387, nr. 11).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Van der Hoek (PvdA) kan zich vinden in de doelstellingen van de regering met betrekking tot de GBA (de gemeentelijke basisadministratie) die ook naar haar mening nuttig, modern, faciliterend en vooral veilig moet zijn. Alvorens men tot een meer geavanceerd systeem voor de GBA zal kunnen komen, zal tijdelijk de zogenaamde LRD (de landelijk raadpleegbare directory) worden ingevoerd. In de stukken wordt niet aangegeven hoeveel tijd met de ontwikkeling van de LRD is gemoeid. Bestaat niet het gevaar dat de ontwikkeling van dit systeem het totale proces vertraagt?

Mevrouw Van der Hoek merkt voorts op dat het moeilijk uit te sluiten is dat publiekrechtelijke organisaties de gegevens die zij via de GBA kunnen verkrijgen, ook voor private doeleinden gebruiken. Op welke manier zouden gemeenten dat kunnen voorkomen? Te denken valt in dit verband aan deurwaarders. Zijn er organisaties bekend die misbruik maken van publiekrechtelijk verkregen gegevens? Welke mogelijkheid ziet de minister om deze groepen uit te sluiten van het gebruik van gegevens van de GBA?

Het traject om te komen tot de zogenaamde digitale kluis wordt in de stukken niet geconcretiseerd. Wat staat de minister voor ogen? Zal de privacy voldoende zijn beschermd? Pas als dat mogelijk is zou met de digitale kluis kunnen worden geëxperimenteerd. Op welke manier denkt de minister de nodige bescherming te kunnen garanderen?

De heer De Swart (VVD) meent dat de periodieke controle op de kwaliteit van de gemeentelijke basisadministraties reden voor enige zorg is. Bij de 175 uitgevoerde audits bleek dat 60% van de gemeenten niet voldeed. Op welke manier wil de minister hierin verbetering brengen?

De tijdelijke adviescommissie Modernisering GBA, de commissie-Snellen, stelt dat de LRD voor de korte termijn de politie voldoende mogelijkheden biedt om haar werk te doen. Het kabinet stelt evenwel dat de GBA geen recherche-instrument dient te zijn en daarom biedt de LRD geen onbeperkte zoekfunctionaliteit. Deze opstelling is in strijd met het streven om de gegevensuitwisseling ten behoeve van de criminaliteitsbestrijding te verbeteren en staat op gespannen voet met de voorgenomen Europese regelgeving. De heer Swart herinnert in dit verband aan de aangenomen motie-Nicolaï. Daarin wordt gevraagd om de invoering van een eenduidig systeem voor de gehele strafketen. In dat systeem zouden GBA-gegevens moeten zijn opgenomen. Op welke manier denkt de minister deze motie te kunnen uitvoeren?

Doordat incassobureaus geen toegang hebben tot de GBA, kunnen zij vaak niet aan adressen van wanbetalers komen. De regering heeft in antwoord op vragen hierover gezegd dat sommige gemeenten ruimhartig zijn met het verstrekken van informatie aan incassobureaus, maar dat er ook gemeenten zijn die dat niet doen. Onduidelijk is nu hoeveel gemeenten al dan niet ruimhartig zijn met het verstrekken van gegevens. Kan de minister hierover nadere informatie verstrekken?

De heer De Swart handhaaft de opstelling van de VVD dat in het algemeen commerciële instellingen dienen te worden uitgesloten van toegang tot de GBA, maar incassobureaus vorderen uitstaande schulden van derden en zorgen er dus voor dat civiele overeenkomsten worden nagekomen. Hiermee wordt een groot maatschappelijk belang gediend. Om die reden zou men het incassobureaus niet moeilijk moeten maken GBA-gegevens te verkrijgen, te meer daar anders de rechterlijke macht onnodig belast wordt. Kan de minister zeggen hoe groot de belasting van het gerechtelijk apparaat is in verband met procedures van incassobureaus?

De heer De Swart steunt het idee van de digitale kluis. Wel heeft hij hierover enkele vragen. Kan de burger via de digitale kluis zien of haar of zijn gegevens worden gebruikt in het kader van een bepaald onderzoek? Zo ja, wordt dit bij het desbetreffende onderzoek vermeld? Hoe realistisch is het burgers invloed te geven op de inhoud van de kluis? In welke mate hebben burgers de vrijheid om gegevens uit de kluis te verstrekken aan private partijen?

De heer Mosterd (CDA) wijst erop dat de GBA vooral bij rampen haar nut kan bewijzen. Misschien had de dienstverlening bij de ramp in Enschede met een gemoderniseerde GBA beter geweest. Is zoiets te kwantificeren?

Tegenover de grote voordelen van een gestroomlijnde basisadministratie staan de mogelijke nadelen van een inbreuk op de privacy. Worden voldoende waarborgen aangebracht in verband met de risico's die zich hierbij kunnen voordoen? Als een burger bijvoorbeeld kan controleren of een bouwvergunning goed wordt verleend, verkrijgt hij ook de gegevens over de aanvrager van de vergunning. Op deze manier kan de ene burger zicht krijgen op persoonlijke gegevens van de andere burger. Wordt op een gegeven moment niet een grens overschreden? Is duidelijk waar de grens ligt?

Ook vanuit de optiek van de overheid kunnen grenzen worden overschreden. De Sociale dienst heeft gegevens van zijn cliënten, maar de gegevens van de Sociale dienst kunnen doorgegeven worden aan de belastingdienst. Ook zijn er koppelingen met de Vreemdelingendienst etc. Is er ook op deze manier een grens? Kan een overheid op een gegeven moment tegengehouden worden met het zoeken via de verschillende systemen?

Vaak moet het ene belang tegenover het andere afgewogen worden. De politie mag bijvoorbeeld niet in de uitoefening van haar taken worden belemmerd als gevolg van bescherming van persoonlijke gegevens. De veiligheid van de burger gaat namelijk boven de bescherming van de privacy. Over het gebruik van DNA-gegevens neemt het kabinet nog geen standpunt in. Het wil daarover eerst een debat voeren. Komt dat er binnenkort?

Terecht wordt gewezen op het gevaar van een monopoliepositie bij een uniform GBA, maar niet wordt duidelijk gemaakt hoe die kan worden voorkomen. Ook is er onduidelijkheid over de hoogte van de kosten voor de nieuwe GBA. Zij belopen in de periode 2001 tot 2004 21 mln gulden. Zijn dat de kosten voor de rijksoverheid of omvat dit bedrag ook de vervolgkosten voor de gemeenten om het systeem voor hen zelf up to date te houden? In welke mate hebben de gemeenten nog invloed op de vormgeving van de GBA?

De voor de GBA verantwoordelijke bewindspersonen zullen een commissie instellen om de gevolgen van de ICT-ontwikkelingen voor de relatie burgerlijke stand en de GBA, mede vanuit de invalshoek van de gemeentelijke organisatie, te onderzoeken. Komt men daarmee niet wat laat? Welke relatie zal er in de GBA met het onderwijsnummer zijn?

Ten slotte wijst de heer Mosterd er op dat bij de kwaliteitscontroles de GBA's in korte tijd sterk zijn verbeterd. Hoe is dat mogelijk? Wat is precies de reden dat de minister voorshands de Raad voor de accreditatie niet wil afschaffen?

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66) vindt dat met de plannen voor de GBA, de LRD en de digitale kluis een futuristisch beeld van de GBA wordt geschetst: 24 uur per dag en 7 dagen per week on line. Is deze ontwikkeling het gevolg van de wensen van de gebruikers of is die alleen gebaseerd op de aanbevelingen van de commissie-Snellen? Worden de afnemers en de gemeenten betrokken bij het vervolgtraject van de implementatie van de nieuwe GBA? Zal het landelijk startpakket in de komende jaren nog uitgebouwd worden? Wordt het systeem niet erg ondoorzichtig als individuele gemeenten het kunnen uitbreiden?

Mevrouw Scheltema verbaast zich over het bestaan van problemen met de afstemming tussen GBA en de burgerlijke stand. Zij verkeerde in de veronderstelling dat die reeds goed was.

Als iemand on line de LRD raadpleegt, kan hij een zogenaamde no hit krijgen. Ontstaat zo'n mismatch doordat de aanvraag niet juist is, bijvoorbeeld vanwege een spellingsfout, of doordat die afnemer geen toegang mag krijgen? Wat is precies de functie van de LRD? Wat houden de kritische kanttekeningen van de registratiekamer precies in? Wordt het systeem na verloop van tijd omgebouwd tot een landelijk kiezersregister?

Hoe geavanceerder de GBA hoe ingewikkelder de fraudebestrijding. Autorisatie van commerciële instellingen zal daarom het gevaar van onrechtmatig gebruik met zich brengen. Een verbod op doorverstrekking is namelijk moeilijk te handhaven. Op welke manier wordt voorzien in een controle? Is een audit daarvoor toereikend? Wat wordt bedoeld met de innovatieve zoekfunctionaliteit ten behoeve van de politie? Is er zekerheid met betrekking tot de omvang van de kosten? Zullen die niet het begrote bedrag van 21 mln gulden tot 2004 overschrijden?

De registratiekamer wijst de mogelijkheid van de digitale kluis af omdat er te weinig bescherming van de privacy van de burger zou zijn. De staatssecretaris wil de digitale kluis toch introduceren. Wil hij nog stappen ondernemen om de privacy van de burger te beschermen?

De stroomlijning van de basisgegevens is een ambitieus en ingewikkeld project. Het zal in 2003 worden afgerond. Is dan de gehele modernisering volbracht? Is het dan mogelijk de verschillende basisadministraties aan elkaar te koppelen en zo ja, zal daarbij de privacy voldoende zijn beschermd? Mevrouw Scheltema wijst erop dat bij de gehouden audits 60% van de gemeentes met hun GBA niet voldeden. Zij vindt dit een teleurstellend resultaat. Ten slotte wijst zij op het belang van slachtofferregistratie en vraagt waarom de minister de Raad voor de accreditatie vooralsnog niet wil opheffen.

De heer Pitstra (GroenLinks) wil graag weten of de LRD echt noodzakelijk is. Immers, het werken met een tussenstap vergt een extra inzet en misschien kan men ook rechtstreeks overstappen op de nieuwe GBA.

De registratiekamer fungeert thans onder de naam College bescherming persoonsgegevens. De heer Pitstra steunt het idee van dit college dat de GBA vooral bedoeld is voor het verrichten van publieke taken. Deelt de minister deze visie? Zal sprake zijn van een effectieve controle op het gebruik van de GBA?

Het gevaar van de digitale kluis zou zijn dat de burger onder druk kan worden gezet om zijn gegevens beschikbaar te stellen. Om na te gaan of dit gevaar er werkelijk is, wil de minister een verkenning laten uitvoeren. Wat houdt die verkenning precies in? Het lijkt de heer Pitstra beter een publieke discussie over de digitale kluis te voeren en tot een interactieve beleidsvoering op dit punt te komen. Met een beperkte haalbaarheidsstudie kan de wenselijkheid van de digitale kluis worden onderzocht en een groep deskundigen zou de risico's ervan kunnen nagaan.

De VNG vraagt om de mogelijkheid van deelname in de te vormen stuurgroep. Wil de minister hierop positief reageren? Zullen de deels geprivatiseerde ZBO's toegang tot de GBA hebben? Tot slot zegt de heer Pitstra de regering te steunen in haar voornemen om geen DNA-gegevens in de basisadministratie op te slaan.

Het antwoord van de minister

De minister antwoordt dat de GBA zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld tot een authentiek systeem van basisregistratie van algemene persoonsgegevens voor de uitoefening van publieke taken. Voortdurende aanpassing van de digitale overheid is echter nodig om aansluiting te behouden bij de verschillende systemen en hun gebruikers. De commissie-Snellen heeft daarom onderzocht in welke mate de GBA nog voldoet aan de eisen van de tijd en zij is met voorstellen voor verdere modernisering gekomen.

Deze commissie heeft acht producten gedefinieerd die op de korte, de lange en de middellange termijn kunnen worden gerealiseerd. Met het hele proces is acht jaar gemoeid. Afnemers en gemeenten zullen het op de voet kunnen volgen en de nodige invloed kunnen uitoefenen. Het is van belang dat de architectuur van de gegevensuitwisseling door de betrokken partijen kan worden gedragen. Voor de fase van de architectuurstudie is inmiddels een expertisegroep onder regie van het agentschap van de BPR (basisadministratie persoonsgegevens en reisdocumenten) ingesteld. Daarnaast zal een klankbordgroep worden ingesteld waarin vertegenwoordigers van gemeenten en afnemers zitting zullen hebben. De klankbordgroep zal de voorstellen van de expertisegroep toetsen en een draagvlak voor de moderniseringsslag creëren. Zowel de VNG als de NVvB (Nederlandse vereniging van burgerzaken) hebben deelname aan de klankbordgroep en expertisegroep toegezegd. Ten slotte zal de nadere uitwerking geschieden door raadpleging van de gemeenten en de GBA-afnemers.

De modernisering van de GBA omvat dus de introductie van zes «pakketten». Allereerst zal door iedere gemeente een GBA-startpakket moeten worden geïmplementeerd. Het doel van het werken met het startpakket is de migratie naar een on line GBA te versnellen en de concurrentie te vergroten, waardoor de gemeenten minder afhankelijk zullen zijn van een beperkt aantal leveranciers die systemen voor de gemeentelijke overheid aanbieden. Het is niet mogelijk vanuit de huidige GBA-systematiek direct over te gaan naar de nieuwe on line GBA. Daarom is de LRD in het leven geroepen die nadrukkelijk als tussenstap zal fungeren zonder het proces te vertragen. Zij zal niet worden gebruikt als landelijk kiesregister, maar is bedoeld voor de afnemers van het GBA. Het landelijk systeem dat als elektronisch kiezersregister zal functioneren is een voorziening die alleen gebruikt wordt op de dagen waarop gestemd wordt. De gegevens van dat register worden na de verkiezingen verwijderd.

De volgende stap in het proces is de digitale kluis. De plannen voor de digitale kluis waren voor de registratiekamer aanleiding tot het maken van kritische opmerkingen. Het kabinet stelt zich op het standpunt dat vooralsnog de mogelijkheden van de digitale kluis nader verkend moeten worden. Belangrijkste knelpunt is nog de bescherming van de gegevens van de burger. Goede waarborgen daarvoor zijn er nog niet. De elektronische identiteitskaart zal in dat verband een belangrijk instrument voor de burger zijn. Thans wordt de haalbaarheid en de bruikbaarheid van de e-NIK (elektronische Nederlandse identiteitskaart) onderzocht. De burger kan thans reeds bij de GBA nagaan aan wie de overheid zijn gegevens verstrekt, tenzij die gegevensverstrekking om bijzondere reden is afgeschermd. Dat kan alleen op wettelijke gronden. Het aspect van de bescherming van persoonsgegevens is een belangrijk onderdeel van de haalbaarheidsstudie.

Een andere stap in het proces betreft de opname van biometrische gegevens. De vraag bij dit onderdeel is of het wenselijk is DNA-gegevens op te slaan. Niet duidelijk is nog hoever men hiermee kan gaan. Hierover zal eerst een debat moeten worden gevoerd. Wel kan geconcludeerd worden dat bij grote rampen, zoals die in Enschede, de identificatie van slachtoffers sneller verloopt als DNA-gegevens beschikbaar zijn. Daarnaast zijn er wensen op het punt van gegevensuitbreiding. Deze wensen worden nader geïnventariseerd en op hun haalbaarheid getoetst en zo mogelijk betrokken bij de modernisering van het GBA-startsysteem. Ten slotte is er de afstemming tussen de BS (burgerlijke stand) en de GBA. Met dit hele traject is ongeveer acht jaar gemoeid.

Commerciële instellingen mogen gegevens van de GBA niet voor publieke doeleinden gebruiken. Incassobureaus moeten daarom in bepaalde gevallen via een ander traject hun gegevens verkrijgen en eventueel de rechter inschakelen. Het feit dat dit een extra belasting voor de rechterlijke macht kan betekenen, is een verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. Deurwaarders vervullen een publieke functie en kunnen voor hun werk de GBA gebruiken. Of de gegevens dan inderdaad voor publiek gebruik worden aangewend, zal kunnen worden getoetst aan de hand van audits. De minister wil nagaan in welke mate het CBP (College bescherming persoonsgegevens) nog meer bij de controle kan worden betrokken en of bestuurlijke boetes bij oneigenlijk gebruik kunnen worden opgelegd.

Aan de geautoriseerde afnemers zal een beperkte innovatieve zoekfunctie worden geboden om te voorkomen dat minieme spellingsfouten in de te identificeren gegevens meteen een no hit in de LRD opleveren. Het gebruik van de zoekfunctie zal met inachtneming van de waarborging van de bescherming van de persoonsgegevens van de burger slechts mogen plaatsvinden onder strikte voorwaarden en uitsluitend ten behoeve van specifiek omschreven doeleinden. Het uitgangspunt is dat de GBA geen recherche-instrument is waarmee ongelimiteerd gegevens van Nederlandse burgers kunnen worden opgevraagd.

Met de audits zijn de gemeenten gecontroleerd op de kwaliteit van hun GBA. Die controles zijn streng en minieme afwijkingen kunnen aanleiding zijn de gemeente niet als gekwalificeerd aan te merken. Kleine afwijkingen, zoals het ontbreken van een werkinstructie, zijn snel te verhelpen en dat is de reden voor het grote verschil in resultaten. De minister meent dat vanwege het gezag van Raad voor de accreditatie de handhaving ervan de effectiviteit van de controle bevordert. Daarom is hij voornemens deze raad te handhaven, die overigens tot volle tevredenheid functioneert.

Bij de stroomlijning van de GBA is de privacywetgeving het leidend beginsel. De privacywetgeving brengt dan ook beperkingen met zich. Het geven van toestemming voor het leggen van koppelingen vergt te allen tijde een politiek besluit dat altijd in samenspraak met het parlement zal moeten worden genomen.

De operationele kosten voor de GBA bedragen jaarlijks 17 mln gulden, met dien verstande dat het stelsel ook in de toekomst kostendekkend is. De operationele kosten worden daarbij via de berichtprijs verrekend. Verwacht wordt dat die lager kan worden met het eenvoudiger worden van het systeem en dat dit in onderhoud goedkoper zal zijn. De berekening van de commissie-Snellen voor de kosten van het hele proces kwam uit op 65 mln gulden. Op de begroting staat een post van 21 mln gulden waarmee de startactiviteiten worden betaald. De kosten voor de implementatie van het startpakket vallen daar niet onder. Over de aanvullende kosten zal overleg worden gepleegd met de gemeenten. Het nieuwe systeem is namelijk juist bedoeld voor het verbeteren van de gemeentelijke dienstverlening. Daarom zouden de gemeenten aan de kosten moeten bijdragen. Dat verhoogt hun betrokkenheid.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Van der Hoek (PvdA) zegt op voorhand kanttekeningen te plaatsen bij de opslag van biometrische gegevens. Het debat dat de minister hierover wil entameren ziet zij met belangstelling tegemoet.

Voorts wil mevrouw Van der Hoek nog weten op welke manier de minister wil toetsen dat deurwaarders de gegevens van de GBA voor de publieke taakuitoefening niet zullen gebruiken voor private doeleinden. Zij wijst erop dat er signalen zijn dat dat laatste wel gebeurt. Wat zijn eventueel de sancties?

De heer De Swart (VVD) meent dat de mogelijke extra belasting van de rechterlijke macht doordat incassobureaus GBA-gegevens niet kunnen opvragen bij de GBA ook een verantwoordelijkheid van de minister voor GSI is. Voor het toegang geven van incassobureaus tot de GBA hoeft volgens hem de recente wijziging van artikel 100 van de Wet op de gemeentelijke basisadministratie niet ongedaan te worden gemaakt. De wet zou alleen enigszins aangepast moeten worden en de bepaling moeten gaan bevatten dat incassobureaus onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid hebben GBA-gegevens op te vragen. Dat zou ook passen bij de te verwachten Europese richtlijn ten aanzien van procedures voor incassobureaus.

De heer Mosterd (CDA) wijst nog op het belang van bescherming van de privacy die naar zijn mening gevaar loopt vanwege het grote aantal koppelingen dat thans mogelijk wordt. Hij steunt de minister in zijn voornemen de Raad voor de accreditatie te handhaven. Verder wijst hij erop dat juist vanwege zijn reserves ten aanzien van het opnemen van biometrische gegevens, het van belang is het debat hierover te entameren.

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66) vindt dat een eventuele wijziging van artikel 100 van de Wet op de gemeentelijke basisadministratie op duidelijke argumenten moet zijn gebaseerd. Het zou niet goed zijn een bepaalde commerciële instelling ad hoc toegang tot de GBA te geven. Eerst moet daarover een discussie worden gevoerd die duidelijk maakt welke commerciële instellingen eventueel toegang kunnen krijgen.

Wordt het startpakket uitgebouwd of blijft dat gehandhaafd in de bestaande vorm? Kunnen gemeenten zelf iets aan het startpakket toevoegen?

De heer Pitstra (GroenLinks) herinnert aan zijn voorstel om over de mogelijkheid van de digitale kluis een publieke discussie te voeren en tot interactieve beleidsvoering te komen aan de hand van beperkte haalbaarheidsstudies.

De VNG is in de klankbordgroep en de groep van externe deskundigen vertegenwoordigd. Zij wil echter ook vertegenwoordigd zijn in de stuurgroep die invulling geeft aan het startpakket. Wil de minister dat mogelijk maken?

De minister zegt nogmaals een debat over DNA te willen entameren, maar geeft daarbij aan dat er op dit punt nog veel beleidsvragen zijn. De overheid krijgt op dit punt te maken met ethische kwesties die om een breed debat vragen. De minister zegt daarbij ook dat hij hierover met andere betrokken collega's wil spreken.

De minister zegt voorts dat de audits moeten voorkomen dat gegevens die verkregen worden voor de publieke taakuitoefening worden gebruikt voor commerciële doeleinden. Het feit dat incassobureaus een maatschappelijk belang dienen, wil niet zeggen dat zij de hier bedoelde publieke taak vervullen. Deurwaarders daarentegen hebben duidelijk een wettelijke taak die hun toegang tot de GBA-gegevens verschaft. Bovendien is de Wet op de gemeentelijke basisadministratie onlangs gewijzigd en daarbij is met instemming van het parlement de grens aangegeven. Het zou dan niet juist zijn nu als gevolg van de ingezonden brieven de wet ad hoc aan te passen. Het gevaar zou zijn dat andere instellingen met een beroep op het maatschappelijk belang ook om toegang tot de GBA vragen. De desbetreffende Europese richtlijn hoeft niet te worden geïmplementeerd. De minister van Justitie wil die betrekken bij de evaluatie van het procesrecht.

De minister zegt voorts dat de modernisering van de GBA tot doel heeft de serviceverlening tussen overheid en burger efficiënter te laten verlopen. Die serviceverlening zal ook transparant en ordentelijk moeten zijn. Dat is thans nog niet altijd het geval. Voor het bereiken van de gestelde doelen zal het gehele project moeten worden afgerond. De Kamer zal voortdurend over de voortgang van het proces worden geïnformeerd en als koppelingsvragen aan de orde komen, zal met haar overleg worden gevoerd. De politiek beslist uiteindelijk over de toelaatbaarheid ervan.

Het startpakket kan op verzoek van de gemeenten zelf met bepaalde modules worden uitgebreid. De gemeenten bepalen dus of zij boven op het startpakket extra faciliteiten willen. Zij kunnen op die manier een GBA op maat realiseren. De landelijke overheid zorgt alleen voor het basispakket. De minister wil met betrekking tot de digitale kluis de wenselijkheid van een interactieve beleidsvoering aan de hand van een publieke discussie onderzoeken.

Hij is niet voor deelname van de VNG aan de stuurgroep. Als de VNG daarin zitting zou mogen nemen, zou ook de NVvB daarin zitting moeten hebben, alsmede een vertegenwoordiging van de afnemers. De VNG is vertegenwoordigd in de expertisegroep en de klankbordgroep. Bovendien wordt zij voortdurend gehoord. De stuurgroep zal niet lichtvaardig oordelen over de standpunten van de VNG en de VNG kan gevraagd en ongevraagd adviseren waardoor er alle beïnvloedingsmogelijkheid is. Voorkomen moet worden dat de stuurgroep te breed wordt samengesteld en daarmee een logge instelling wordt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Cloe

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Rehwinkel (PvdA), Wagenaar (PvdA), Luchtenveld (VVD), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Balemans (VVD), De Swart (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Slob (ChristenUnie), Pitstra (GroenLinks), Horn (PvdA).

Plv. leden: Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Bakker (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Van den Doel (VVD), Van Oven (PvdA), Apostolou (PvdA), Cornielje (VVD), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Van Gent (GroenLinks ), Poppe (SP), Van Splunter (VVD), Nicolaï (VVD), Wijn (CDA), Rouvoet (ChristenUnie), Rabbae (GroenLinks), Kuijper (PvdA).

Naar boven