27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 98 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2011

Naar aanleiding van een verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met kenmerk 2011Z05222/2011D16213 om een reactie op een onderzoeksrapport «Vliegtuigspuiten 2011» van Flying Farmers Holland, bericht ik u het volgende.

In het rapport wordt ingegaan op de noodzaak en de mogelijkheden van vliegtuigspuiten in Nederland. Onder het kopje «Toekomst vliegtuigspuiten» wordt in het rapport gesteld dat «.. er een verbod op vliegtuigspuiten in de lucht hangt..». Dit verbod is echter reeds een feit sinds de inwerkingtreding van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden op 17 oktober 2007 (artikel 29, eerste lid, van het op dezelfde datum in werking getreden Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden, hierna: het Besluit). Het verbod zal na een overgangsperiode van vijf jaar in werking treden (op 17 oktober 2012 conform artikel 77, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit). Aan het verbod is de mogelijkheid verbonden om een vrijstelling te verlenen in verband met een bedreiging van de plantaardige productie.

In november 2009 is een nieuwe Europese richtlijn gepubliceerd (richtlijn 128/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PbEU 2009, L309)). In deze richtlijn is in artikel 9, eerste lid, aangegeven dat «lidstaten ervoor zorg dragen dat spuiten vanuit de lucht wordt verboden». Dit verbod dient op 26 november 2011 in te gaan (de implementatiedatum van de richtlijn), dit is dus een jaar eerder dan nu in het Besluit is geregeld.

Artikel 9, tweede lid, van de richtlijn bepaalt dat lidstaten in bijzondere omstandigheden spuiten vanuit de lucht toch kunnen toestaan, mits voldaan is aan een aantal voorwaarden. Door de vrijstellingsmogelijkheid in artikel 29 van het Besluit is deze bepaling al geïmplementeerd. De belangrijkste voorwaarde die de richtlijn stelt is dat er geen haalbaar alternatief is voor vliegtuigspuiten.

In Nederland zal deze situatie zich niet snel voordoen, omdat onder normale omstandigheden bespuiting met een voertuig altijd mogelijk is.

Alleen als bij uitzonderlijke weersomstandigheden het gebruik van een voertuig niet mogelijk is, kan een vrijstelling in beeld komen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven