Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2024
Naar aanleiding van uw brief d.d. 8 maart 2024 met kenmerk 2024Z03680/2024D08935 hieronder mijn antwoord op uw verzoek, mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat. In deze brief verzoekt de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit mij en mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat u op de hoogte
te brengen van de stand van zaken over de door de biologische fruitteeltsector aangevraagde
vrijstelling voor de bestrijding van de appelbloesemkever en schurft met biologische
bestrijdingsmiddelen. De commissie verzoekt daarbij in het bijzonder om toe te lichten
of en wanneer de aangevraagde vrijstellingen zullen worden verleend.
U verzoek betreft de aanvraag voor een vrijstelling voor de gewasbeschermingsmiddel
Raptol en Curatio.
Ten eerste hecht ik er aan te blijven benadrukken dat vrijstellingen (op grond van
artikel 38 van de Wet Gewasbeschermingsmiddelen) alleen bedoeld zijn voor onvoorziene
noodsituaties, die niet op enige andere wijze te beheersen zijn. Om dat vast te stellen,
laat ik mij adviseren door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), die
toetst of er sprake is van een landbouwkundige noodsituatie waar het kortdurende noodverband
van een vrijstelling een gerechtvaardigde oplossing voor is. Het proces hiervoor is
op hoofdlijnen dat een sectororganisatie bij monde van een CEMP, coördinator effectief
middelen en maatregelen pakket, een aanvraag tot vrijstelling conform art. 38 WGB
indient bij de NVWA. De NVWA stelt vervolgens op mijn verzoek een advies op over de
noodzaak van de aangevraagde vrijstelling. Indien dat advies positief is, en er dus
sprake is van een landbouwkundige noodsituatie, doet daaropvolgend het College voor
de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) een beoordeling of het
aangevraagde gebruik veilig is voor mens, dier en milieu. De NVWA geeft een advies
over de naleefbaarheid en handhaarbaarheid van de risico reducerende maatregelen die
het Ctgb voorstelt. Dat advies beperkt zich tot de naleefbaarheid en handhaafbaarheid
van de vrijstelling en geeft geen integrale afweging van de betekenis van het wel
of niet verlenen van de vrijstelling voor het bestrijden van ziekten en plagen in
de teelt. Het advies van het Ctgb en NVWA zijn vervolgens voor mij en mijn collega
van IenW de basis waarop wij een besluit nemen over het al dan niet verlenen van een
vrijstelling.
De aanvraag voor de vrijstelling van Raptol is op 1 november 2023 door de NVWA in
behandeling genomen, die voor Curatio op 17 november 2023. Op 22 en 26 februari 2024,
respectievelijk, heeft de NVWA in haar rol als coördinator van het aanvraagproces
haar adviezen en die van het Ctgb voor Raptol en Curatio aan de beide departementen
verzonden. Hierop is gestart met de interdepartementale afstemming en afweging. Naar
aanleiding van de ontvangen adviezen is door de departementen nog nadere informatie
bij de NVWA en het Ctgb ingewonnen, omdat het belang van de vrijstelling, de daaraan
door het Ctgb verbonden strikte gebruiksvoorschriften en de naleefbaarheid daarvan
zorgvuldig moet worden afgewogen tegen mogelijke risico’s voor mens, dier en milieu
(waaronder ook waterkwaliteit).
Tot slot meld ik dat de fruitteeltsector al sinds 2018 jaarlijks een vrijstelling
voor Raptol aanvraagt, en sinds 2017 voor Curatio al. In dat licht kan ondertussen
niet langer gesproken worden van een onvoorziene noodsituatie. Dit is dan ook een
bespreekpunt met de Nederlandse Fruitteelt Organisatie omdat voorkomen moet worden
dat met vrijstellingen de normale procedure voor het toelaten van gewasbeschermingsmiddelen
ontweken wordt. Vanuit het belang van de transitie naar een weerbaar teeltsysteem
is het gewenst dat de aanvrager op zeer korte termijn inzet op alternatieven voor
Raptol en Curatio.
Alles afwegende, ben ik samen met de Minister van IenW tot het volgende besluit gekomen:
Om verontreiniging van milieu en water te voorkomen worden onder strikte voorschriften
vrijstellingen verleend voor zowel Raptol als Curatio. Deze voorschriften dienen stipt
en aantoonbaar te worden nageleefd. Daarnaast moet de sector in een rapportage verantwoording
afleggen over het gebruik van de vrijstelling en aangeven welke inspanningen worden
verricht om tot een situatie te komen waarin geen vrijstellingen meer nodig zijn.
De ingangsdatum is de dag na de dag van publicatie in de Staatscourant, deze publicatie
vindt zo snel mogelijk plaats.
Ik betreur het dat een besluit over de aangevraagde vrijstellingen voor Raptol en
Curatio om appelbloesemkever en schurft in de (biologische) teelt van appels geruime
tijd op zich heeft laten wachten.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema