27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 561 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2022

Hierbij informeer ik uw Kamer over de voorgenomen Nederlandse standpunten inzake de onderwerpen die ter stemming worden voorgelegd aan het eerstvolgende Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) over regelgeving voor gewasbescherming. Het overleg vindt plaats op 27 en 28 januari 2022. De standpunten zijn ambtelijk voorbereid met de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (lenW), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), op basis van advisering door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

De onderstaande punten staan op de agenda ter (mogelijke) stemming (de zogenaamde B-punten).

Uitvoeringsverordeningen betreffende micro-organismen

De Europese Commissie doet voorstellen tot wijziging van vier uitvoeringsverordeningen met daarin de datavereisten en beoordelingscriteria voor werkzame stoffen en gewasbeschermingsmiddelen op basis van micro-organismen. Met deze wijzigingen wordt de risicobeoordeling verbeterd omdat de vereisten en criteria worden afgestemd op de biologische eigenschappen van micro-organismen en niet meer, zoals voorheen, een afgeleide van de vereisten en criteria van chemische stoffen. Echter, ook micro-organismen kunnen risico’s met zich meebrengen, zoals antimicrobiële resistentie en secundaire metabolieten, en die aspecten krijgen dan ook onverminderd aandacht. Ook voor deze categorie stoffen blijft het voorzorgsbeginsel gelden. Een aantal van de te onderzoeken aspecten is wel «conditioneel» gemaakt, hetgeen betekent dat het afhankelijk is van de biologische eigenschappen van het micro-organisme.

Middelen op basis van micro-organismen worden na de risicobeoordeling vaak ingedeeld als een zogenoemd laagrisicomiddel. Nederland ziet graag een grotere beschikbaarheid van het aantal laagrisicomiddelen en heeft daarom via experts van het Ctgb een actieve rol gespeeld bij de ontwikkeling van de voorstellen. Omdat de voorstellen van de EC een duidelijke verbetering zijn op technisch inhoudelijk vlak, wordt verwacht dat deze zullen leiden tot betere dossiers en een betere beoordeling.

De voorstellen zullen naar verwachting echter niet leiden tot een substantiële vereenvoudiging voor aanvragers en risicobeoordelaars. De goedkeurings- en toelatingsprocedure zelf wordt door de voorstellen niet aangepast. Om die reden heeft Nederland al eerder op advies van het Ctgb in het SCoPAFF opgeroepen om naast de herziene vereisten ook een groepsgewijze beoordeling van micro-organismen in te richten. Door micro-organismen op groepsniveau te beoordelen, wordt onnodige inzet van beoordelingscapaciteit voor de beoordeling van individuele actieve stoffen (stammen van micro-organismen) voorkomen. Daarmee wordt de efficiëntie van het beoordelingsproces aanzienlijk vergroot, zonder enige concessie te doen aan de mate van veiligheid voor mens, dier en milieu.

Het Ctgb adviseert dan ook positief op de voorstellen van de EC en adviseert het ministerie tevens om een stemverklaring af te geven op de volgende onderdelen:

  • De voorgestelde herziening leidt niet tot een vereenvoudiging van de vereisten en daarmee tot het sneller kunnen toelaten van microbiële gewasbeschermingsmiddelen die noodzakelijk zijn voor de door het kabinet (en de EC) gewenste transitie van de landbouw. Daarvoor zijn andere maatregelen nodig.

  • Nederland vindt het belangrijk dat stappen worden gezet om de invoering van de door Nederland eerder in het SCoPAFF voorgestelde groepsbeoordeling voor micro-organismen mogelijk te maken en om op korte termijn te starten met het opstellen van het noodzakelijke begeleidend richtsnoer om harmonisatie te bevorderen. Dit wordt ook ondersteund door de prioritering die is voorgesteld voor de ontwikkeling van richtsnoeren. Het ministerie kan daarbij melden dat het Ctgb bereid is om een actieve bijdrage te leveren aan het benodigde richtsnoer.

De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC waarbij, in lijn met het Ctgb advies, een stemverklaring zal worden afgegeven waarbij wordt aangedrongen op maatregelen voor vereenvoudiging van de beoordelingsvereisten en op stappen om een groepsbeoordeling van micro-organismen mogelijk te maken.

Beauveria bassiana strain 203

Deze nieuwe werkzame stof betreft een micro-organisme bestemd om te worden gebruikt als insecticide. De EC stelt voor deze werkzame stof goed te keuren met restrictie tot enkel gebruik op sierpalmen vanwege het ontbreken van voldoende informatie om de consumentenrisicobeoordeling (voor consumptie) af te ronden. Het Ctgb adviseert positief op dit voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof 1,3-dichloropropeen

Deze nieuwe werkzame stof is bestemd om te worden gebruikt als nematicide (voor het bestrijden van aaltjes). De EC stelt voor deze stof niet goed te keuren omdat de risicobeoordeling voor mensen niet kon worden afgerond, vanwege gebrek aan data en vanwege risico’s voor grondwater, niet-doelwitorganismen, vogels en zoogdieren en bodemorganismen. Het Ctgb adviseert positief op dit voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Chloropicrin

Deze nieuwe werkzame stof is bestemd om te worden gebruikt als nematicide (voor het bestrijden van aaltjes). De EC stelt voor deze stof niet goed te keuren omdat de risicobeoordeling voor mensen niet kon worden afgerond vanwege gebrek aan data en vanwege risico’s voor grondwater en bodemorganismen. Het Ctgb adviseert positief op dit voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Sulfoxaflor

Deze stof is in 2015 goedgekeurd en wordt gebruikt als insecticide. In Nederland zijn twee middelen op basis van deze stof toegelaten. Bij de goedkeuring van de werkzame stof was tevens een verplichting voor de aanvrager opgenomen om bevestigende informatie te leveren over de risico’s voor honingbijen, hommels en solitaire bijen. De geleverde data is nu beoordeeld door de rapporterend lidstaat en EFSA. Op basis hiervan stelt de EC voor om de goedkeuring van sulfoxaflor te beperken tot enkel kastoepassingen, vanwege mogelijke chronische risico’s voor hommels en solitaire bijen.

Vanwege het niet beschikbaar zijn van testprotocollen voor chronische toxiciteitstudies met hommels en solitaire bijen heeft EFSA daarom op verzoek van de EC een beoordeling uitgevoerd aan de hand van de waarden bepaald voor honingbijen met daaroverheen een extra veiligheidsfactor.

De EC concludeert op basis van de bevindingen van EFSA dat de risico’s als gevolg van chronische toxiciteit voor hommels en solitaire bijen alleen acceptabel zijn wanneer het gebruik wordt beperkt tot kastoepassingen. Er zijn dan geen risico’s voor hommels en solitaire bijen.

Ctgb-advies

Het Ctgb kan zich vinden in de conclusies van EFSA en de EC, maar maakt daarbij wel de kanttekening dat de beoordeling van EFSA is uitgevoerd conform het niet van kracht zijnde EFSA bijenrichtsnoer uit 2013 en dat de beoordeling via de extra veiligheidsfactor erg conservatief is. Daarbij wordt aangenomen dat hommels en solitaire bijen veel gevoeliger zijn voor sulfoxaflor dan honingbijen. Of dat terecht is, is niet met zekerheid te zeggen. Wel is op basis van de beschikbare data duidelijk dat de acute toxiciteit van sulfoxaflor voor hommels juist lager is dan voor honingbijen; hommels zijn dus minder gevoelig voor acute effecten.

Het EFSA bijenrichtsnoer wordt op dit moment herzien aan de hand van de laatste wetenschappelijke inzichten, waarover ik uw Kamer regelmatig informeer. Aangezien EFSA heeft aangegeven dat het herziene richtsnoer in september dit jaar beschikbaar komt, adviseert het Ctgb daarom de EC te verzoeken het besluit over sulfoxaflor uit te stellen en EFSA opdracht te geven de beoordeling opnieuw uit te voeren met de herziene versie van het bijenrichtsnoer, zodat de laatste wetenschappelijke inzichten in de beoordeling worden meegenomen. De data over acute toxiciteit (hommels zijn minder gevoelig) en de op dit moment in Nederland voorgeschreven maatregelen om bijen te beschermen laten zien dat dit een – uit oogpunt van risico’s – verantwoord uitstel is.

Mocht de EC het voorstel toch ter stemming brengen, dan adviseert het Ctgb om in te stemmen met het voorstel omdat de restrictie tot kastoepassingen het meest beschermend is voor hommels en solitaire bijen.

Standpunt

Ik ben van mening dat bijen goed beschermd moeten worden en dat voor werkzame stoffen moet zijn aangetoond dat deze geen onacceptabele risico’s vormen. Tegelijkertijd begrijp ik het advies van het Ctgb waarbij wordt aangegeven dat gebruik is gemaakt van een niet geldend toetsingskader (EFSA bijenrichtsnoer uit 2013) waardoor een conservatieve veiligheidsfactor is gehanteerd. De EC heeft mij echter inmiddels laten weten dat het voorstel komende vrijdag zeker ter stemming zal worden gebracht en dat een oproep voor uitstel geen effect zal sorteren. Ik zal daarom, in lijn met het Ctgb-advies, instemmen met het voorstel van de EC om zo de gezondheid van hommels en solitaire bijen zo goed mogelijk te beschermen. Ik zal daarnaast een stemverklaring afgeven dat het van groot belang is dat de uitwerking van het bijenrichtsnoer door EFSA zo snel mogelijk wordt afgerond zodat de laatste wetenschappelijke inzichten kunnen worden meegenomen bij de beoordeling van de chronische risico’s van hommels en solitaire bijen.

De basisstof Chitosan

Deze nieuwe stof is bestemd om te worden gebruikt als plantversterker in de teelt van onder andere olijven, druiven en op grasvelden. De EC stelt voor om de stof goed te keuren als basisstof. Het Ctgb adviseert positief op dit voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.

De laagrisicostof Spodoptera exigua multicapsid nucleopolyhedrovirus (SeMNPV) isolate BV-0004

Deze nieuwe werkzame stof is een baculovirus dat is bestemd om te worden gebruikt als insecticide in onder andere de teelt van paprika en bladgroenten ter bestrijding van de florida-uil vlinder. De EC stelt voor deze stof goed te keuren als laagrisicostof. Het Ctgb adviseert positief op dit voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Koolstofdioxide

Deze werkzame stof wordt gebruikt als fumigatiemiddel tegen insecten in voorraadruimten met onder andere granen en oliehoudende zaden. In Nederland is één middel op basis van deze stof toegelaten. De EC stelt voor de goedkeuring van deze stof te hernieuwen. Het Ctgb adviseert positief op dit voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Isopyrazam

Deze werkzame stof is een fungicide. In Nederland zijn vijf middelen toegelaten op basis van deze werkzame stof in onder andere de teelt van granen, pitvruchten en bloemisterijgewassen. De EC stelt voor om de goedkeuring van deze werkzame stof in te trekken vanwege reprotoxische eigenschappen en daarmee voldoet de stof niet meer aan de goedkeuringsvereisten. Het Ctgb adviseert positief op dit voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.

De laagrisicostof Metarhizium brunneum strain Ma 43

Deze werkzame stof wordt gebruikt als insecticide. In Nederland zijn twee middelen op basis van deze stof toegelaten in onder andere de teelt van vaste planten, boomkwekerijgewassen en kleinfruit. De EC stelt voor de goedkeuring van deze stof te hernieuwen als laagrisicostof. Het Ctgb adviseert positief op dit voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.

Tijdelijke verlenging van de goedkeuring van 40 werkzame stoffen

De EC stelt voor om de goedkeuring van 40 werkzame stoffen tijdelijk te verlengen met één jaar omdat de besluitvorming buiten de schuld van de aanvrager niet tijdig is afgerond. Deze procedure is vastgelegd in verordening EG 1107/2009 (artikel 17). De herbeoordeling van werkzame stoffen is zeer complex en vraagt grote zorgvuldigheid waardoor de procedure langer kan duren dan gewenst. Zonder tijdelijke verlenging zouden al deze werkzame stoffen, waaronder 22 werkzame stoffen op basis van micro-organismen, van de markt worden gehaald zonder dat een zorgvuldig beoordelings- en besluitvormingsproces is doorlopen. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens om in te stemmen met het voorstel van de EC.

Intrekking van de tiideliike verlenging van vier stoffen

De EC stelt voor om de eerder verleende procedurele verlenging voor de stoffen flubendiamide, L-ascorbinezuur, spinetoram en spirotetramat in te trekken, omdat geen tijdige aanvraag voor hernieuwing van de goedkeuring is ingediend. In Nederland zijn drie middelen toegelaten op basis van spirotetramat, één middel op basis van spinetoram en geen middelen op basis van flubendiamide of L-ascorbinezuur. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven