27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 537 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2021

Hierbij informeer ik uw Kamer over de voorgenomen Nederlandse standpunten inzake de onderwerpen die ter stemming worden voorgelegd aan het eerstvolgende Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) over regelgeving voor gewasbescherming. Het overleg vindt plaats op 19 en 20 mei 2021. De standpunten zijn ambtelijk voorbereid met de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), op basis van advisering door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

Tevens informeer ik u over een verslag van de Europese Commissie over een audit die in oktober 2020 heeft plaatsvonden over de implementatie van Richtlijn 2009/128 (EG) over duurzaam gebruik van pesticiden.

SCoPAFF 19 en 20 mei

Het bijenrichtsnoer staat niet voor inhoudelijke behandeling geagendeerd voor deze SCoPAFF-vergadering. Op 27 jl. april heeft de Eurocommissaris van Gezondheid en Voedselveiligheid een brief gestuurd (zie bijlage) aan de huidige voorzitter van de Landbouw- en Visserijraad en het Europees Parlement met het verzoek om het beschermdoel voor honingbijen te agenderen voor de Landbouw- en Visserijraad van juni. In de brief komt naar voren dat de Europese Commissie als startpunt voor de discussie uit wil gaan van een beschermdoel van maximaal 10% variatie van de omvang van een honingbijenkolonie. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld zal ik in dit overleg pleiten voor het meest conservatieve beschermingsniveau conform de versie van het bijenrichtsnoer uit 2013. Ik vraag de EC zich rekenschap te geven van de wetenschappelijke inzichten die in de afgelopen tijd beschikbaar zijn gekomen. Ook zal ik een oproep doen aan de Europese Commissie om zo snel mogelijk voorstellen te doen voor de beschermdoelen voor hommels en solitaire bijen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1282).

De onderstaande punten staan op de agenda ter (mogelijke) stemming (de zogenaamde B-punten).

De werkzame stof Clopyralid

Deze stof wordt gebruikt als herbicide. In Nederland zijn elf middelen op basis van deze stof toegelaten in verschillende gewassen. De EC stelt voor de goedkeuring van clopyralid te hernieuwen. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De basisstof Chitosan

Dit betreft een voorstel van de EC om binnen de goedkeuring van de basisstof chitosan het CAS-nummer te corrigeren. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Propoxycarbazone

Deze stof wordt gebruikt als herbicide en heeft geen toelatingen in Nederland. De EC stelt voor om de werkzame stof propoxycarbazone te verwijderen van de lijst met stoffen die in aanmerking komen om te worden vervangen. De goedkeuring van deze werkzame stof is in 2017 hernieuwd op basis van nieuwe informatie, waarbij werd geconcludeerd dat deze stof niet langer in deze categorie stoffen hoeft te worden ingedeeld. Deze gewijzigde status is destijds niet verwerkt en dit voorstel corrigeert dit. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De basisstof Dimethyl sulphide

De beoogde toepassing van deze stof is als lokmiddel voor de truffelkever. De EC stelt voor om geen goedkeuring te verlenen voor dimethyl sulphide als basisstof, omdat de bij de aanvraag geleverde informatie onvoldoende is om te bepalen of de stof voldoet aan de eisen. Het Ctgb adviseert positief op het voorstel. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

Aanvullend op de B-punten informeer ik u over een nog lopende discussie onder de zogenaamde C-punten over de werkzame stof sulfoxaflor. De EC is voornemens het gebruik van deze werkzame stof te beperken tot bedekte teelten vanwege risico’s voor bijen. Eurocommissaris Kyriakides heeft mij schriftelijk verzocht om vooruitlopend op een definitief voorstel dat voor stemming als B-punt kan worden geagendeerd, al een voorgenomen standpunt kenbaar te maken. Binnen de discussie die over de noodzaak van deze restricties is gevoerd, heeft de Nederlandse delegatie vragen gesteld over de mogelijkheid om (andere) drift reducerende maatregelen toe te passen. Ik zal de Eurocommissaris melden dat ik een standpunt zal bepalen over de betreffende restrictie, maar dat ik het daarbij wel van belang vind dat ik – ten behoeve van een zorgvuldige standpuntbepaling – spoedig de antwoorden van de Commissie ontvang op de door Nederland gestelde vragen. Voor zowel Nederland als de EC staat de bescherming van bijen voorop en die afweging zal dan ook leidend zijn voor mijn standpunt zodra een voorstel voor definitieve stemming aan lidstaten wordt voorgelegd.

Verslag Audit Richtlijn duurzaam gebruik

Op 30 oktober 2020 (Kamerstuk 27 858, nr. 523) heb ik u geïnformeerd dat een audit heeft plaatsgevonden en dat ik de resultaten rond april 2021 zou verwachten. De Audit dienst van de Europese Commissie heeft het eindverslag half april 2021 gepubliceerd (https://ec.europa.eu/food/audits-analysis/audit_reports/details.cfm?rep_id=4345).

De audit vond plaats in het kader van het reguliere audit programma van de Europese Commissie voor toezicht op de implementatie van verordeningen en richtlijnen door EU-lidstaten. In 2018 en 2019 hebben in 10 EU lidstaten audits plaatsgevonden van de implementatie van deze richtlijn. Van de oorspronkelijke planning voor 2020 (vijf lidstaten) heeft vanwege COVID-19 alleen een online audit plaatsgevonden in Nederland.

De Auditdienst constateerde dat de implementatie door Nederland op de meeste onderdelen (zoals vakbekwaamheid, spuitkeuring, verbod vliegtuigbespuitingen, bescherming van water) over het algemeen goed is, met ook een duidelijke taakverdeling voor de bevoegde autoriteiten.

De Auditdienst heeft vijf aanbevelingen gedaan om de implementatie in Nederland te verbeteren. De belangrijkste zijn het tijdig evalueren en herzien van een nationaal actieplan met doelen en indicatoren om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te verduurzamen en verbeterde controle op de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming (IPM) door telers. De herziening van het actieplan was uitgesteld in afwachting van de afronding van de PBL Tussenevaluatie van de nota Gezonde groei, Duurzame Oogst en de totstandkoming van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 (inclusief Uitvoeringsprogramma).

Het herziene actieplan zal worden gebaseerd op reeds overeengekomen doelen, indicatoren en acties uit het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. De Auditdienst kon instemmen met de Nederlandse acties als opvolging van de aanbevelingen. Ik verwacht dat de herziening kort na de zomer 2021 is afgerond.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven