27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 293 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2014

Hierbij voldoe ik, mede namens de Staatsecretaris van Economische Zaken, aan mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg gewasbescherming van 4 december 2014 om antwoord te geven op enkele vragen die tijdens het debat gesteld zijn. De antwoorden op deze vragen treft u hieronder aan.

1. Wat is de situatie per 1 januari 2015? Mogen er dan buiten geen middelen meer ingezet worden? Als dat zo is, kunt u dan dit verbod uitstellen?

Antwoord: Het buitengebruik van rodenticiden is per januari mogelijk, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft deze voorwaarden geformuleerd. Deze houden in dat een ieder, bedrijven en agrariërs, die de middelen buiten wil gebruiken een extra opleiding moet volgen, een examen moet afleggen, zich moet laten certificeren voor Integraal Plaagdier Management (IPM) buitengebruik rodenticiden en IPM moet toepassen. Met deze voorwaarden wordt beoogd het feitelijk gebruik van de middelen zo veel mogelijk terug te dringen, vanwege de grote risico’s voor het milieu en met name de natuurlijke vijanden van de rat, zoals roofvogels.

Er is een overgangsperiode om dit te regelen. Voor de gecertificeerde invoering van IPM buitengebruik is een termijn nodig tot 1 januari 2017. De plaagdierbranches en LTO werken nu ieder aan een protocol, dat voldoet aan de voorwaarden die het Ctgb stelt. Dit protocol dient als basis voor de nog te ontwikkelen opleiding en de exameneisen, waarmee het certificaat behaald kan worden. In de periode tot 2017 moet dit protocol afgerond en goedgekeurd worden, zal een opleiding worden ingericht en zullen gebruikers in de gelegenheid gesteld moeten worden om die opleiding daadwerkelijk te volgen. Tevens zal er voor 1 januari 2017 minstens één certificerende instantie moeten zijn waar bedrijven zich kunnen certificeren en moeten bedrijven voor die tijd de gelegenheid hebben om zich te certificeren. Deze activiteiten worden door de marktpartijen uitgevoerd. Een ieder die in de overgangsperiode rodenticiden buiten wil gebruiken, dient dit te melden aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Een uitstel is derhalve niet nodig. Wel ben ik bereid om op korte termijn om de tafel te gaan zitten met alle betrokken partijen, waaronder LTO, om na te gaan hoe zo efficiënt en kosteneffectief mogelijk aan de gestelde eisen van het Ctgb kan worden voldaan.

2. Kunt u aangeven wat de aanscherping van de eisen inhoudt en waarom dit nodig is?

Antwoord: De aanscherping van de eisen is nodig omdat bij het buitengebruik van de middelen roofvogels, huisdieren en andere dieren een hoog risico lopen op doorvergiftiging (bijvoorbeeld roofvogels die vergiftigde muizen en ratten eten). Bovendien zijn de chemische middelen die gebruikt worden, rodenticiden op basis van anticoagulantia, stoffen met een hoog risico voor persistentie, bioaccumulatie en toxiciteit (PBT). Dit zijn stoffen die niet gewenst zijn in het milieu. Tenslotte treedt er steeds meer resistentie op onder ratten en muizen tegen deze middelen.

De aanscherping houdt in dat de gebruiker moet leren hoe hij door het toepassen van niet-chemische methoden de inzet van rodenticiden tot een absoluut minimum kan beperken. Elementen zijn ondermeer het maken van een bestrijdingsplan, het toepassen van weringsmaatregelen, het weghalen van voedsel, het toepassen van vallen en klemmen, het bijhouden van de resultaten hiervan (monitoring) en desgewenst aanpassen van het bestrijdingsplan en de maatregelen, indien de resultaten niet voldoende zijn. Onderdeel hiervan is ook het maken van een risico-inventarisatie voor mens, huisdieren, vee en in het bijzonder wilde dieren, vanwege de risico’s op doorvergiftiging. Mochten toch rodenticiden ingezet moeten worden, dan moet dit op een heldere wijze worden verantwoord.

3. Kunt u aangeven wat de administratieve lasten zijn en kunt u toezeggen dat deze niet verhoogd zullen worden voor de agrariërs?

Antwoord: Het Ctgb heeft aangeven dat buitengebruik van rodenticiden mogelijk is onder voorwaarden. Uiteraard zijn daar kosten aan verbonden, maar dit zijn geen administratieve lasten in de strikte zin van de wet. Administratieve lasten zijn immers de kosten voor het bedrijfsleven om te voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Daar is hier geen sprake van. Er is wel sprake van nalevingskosten. Het gaat immers om het vergaren van kennis om te borgen dat ratten zoveel mogelijk zonder rattengif bestreden worden.

Agrariërs kunnen bovendien de plaagbestrijding uitbesteden en dat gebeurt nu ook al. De kosten van de uitbesteding van de bestrijding zullen variëren, al naar gelang de agrariër de te nemen maatregelen zelf uitvoert, of laat uitvoeren.

In zijn algemeenheid zal het nemen van preventieve maatregelen kostenbesparend werken.

Er is nog geen indicatie te geven van de kosten van het volgen van de extra opleiding en de examinering, omdat deze opleiding nog ontwikkeld moet worden. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 zal ik me inspannen om te zorgen dat dit proces efficiënt en kosteneffectief ingericht wordt.

Eind januari 2015 zal tevens een overleg plaatsvinden tussen de opleidingsinstituten, de exameninstituten en de betrokken partijen, waaronder LTO, om na te gaan hoe de nieuwe opleiding er uit moet zien, en hoe deze zo kosteneffectief mogelijk ontwikkeld en ingevoerd kan worden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven