27 848
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, gericht op vermindering en vereenvoudiging van regelgeving en op verdere zelfregulering in het hoger onderwijs

nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 januari 2002

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel XX komt onderdeel E te luiden:

E

In artikel I, onderdeel LL, wordt artikel 6.13, vijfde lid, als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen e tot en met j worden verletterd tot onderdelen f tot en met k.

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. of de opleiding is geaccrediteerd dan wel de toets nieuwe opleiding met positief gevolg heeft ondergaan alsmede de geldigheidsduur daarvan,.

3. Er wordt een nieuw onderdeel e ingevoegd, luidende:

e. het door een instelling op grond van artikel 5a.12a, eerste lid, genomen besluit,.

B

In artikel XX, onderdeel J, komt onderdeel NNNN als volgt te luiden:

NNNN

Artikel 14.1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. de onderdelen f en g worden verletterd tot de onderdelen g en h.

b. na onderdeel e wordt een nieuw onderdeel f ingevoegd, luidende:

f. artikel 6.14a,.

C

In artikel XX wordt na onderdeel O een onderdeel P ingevoegd, luidende:

P

Artikel IIIa komt te luiden:

ARTIKEL IIIA

Artikel 2.11, tweede lid, van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «de artikelen 6.9 of 16.14» vervangen door: artikel 6.9.

2. In onderdeel b wordt «of 5a.15, tweede lid,» vervangen door: 5a.15, tweede lid, of 6.10, tweede lid.

D

In artikel XXI komt onderdeel D te luiden:

D

Artikel I, onderdeel N, komt te luiden:

N

Artikel 6.13, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen e tot en met j worden verletterd tot onderdelen f tot en met k.

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. of de opleiding is geaccrediteerd dan wel de toets nieuwe opleiding met positief gevolg heeft ondergaan alsmede de geldigheidsduur daarvan,.

3. Er wordt een nieuw onderdeel e ingevoegd, luidende:

e. het door een instelling op grond van artikel 5a.12a, eerste lid, genomen besluit,.

E

In artikel XXI wordt na onderdeel H een onderdeel Ha ingevoegd, luidende:

Ha

In artikel I, onderdeel R, komen het derde en vierde lid te luiden:

3. De onderdelen d tot en met g worden verletterd tot e tot en met h.

4. Na onderdeel c wordt een nieuw onderdeel d ingevoegd, luidende:

d. artikel 6.2a, vierde lid,.

F

In artikel XXI wordt na onderdeel K een onderdeel Ka ingevoegd, luidende:

Ka

In artikel IVa wordt artikel 2.11, tweede lid, als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «de artikelen 6.9 of 16.14» vervangen door: artikel 6.9.

2. In onderdeel b wordt «of 5a.15, tweede lid,» vervangen door: 5a.15, tweede lid, of 6.10, tweede lid.

G

Artikel XXII wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

1. Deze wet treedt met uitzondering van artikel II in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

2. Het vijfde lid vervalt.

Toelichting

Deze nota van wijziging strekt er met name toe om het wetsvoorstel deregulering (27 848) verder af te stemmen op het wetsvoorstel accreditatie (27 920), zoals dat is komen te luiden na de eerste en tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel accreditatie.

Onderdelen A en D (artikel 6.13)

In het wetsvoorstel is voorgesteld om alle elementen, die geen betekenis hebben op het terrein van bekostiging, titulatuur en studiefinanciering, niet meer in het CROHO te laten registreren. Om die reden wordt in de onderdelen A en D voorgesteld de hoofdlijnen van de onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding, en de wijzigingen daarvan, niet meer aan het CROHO te melden.

Op dit moment worden deze gegevens in het CROHO geregistreerd om onder andere te toetsen of er door de wijzigingen in het OER sprake is van een nieuwe opleiding, waarbij de adviescommissie onderwijsaanbod een toetsende rol had. Door de invoering van accreditatie vervalt deze commissie en is deze bepaling niet meer nodig.

Het accreditatieorgaan toetst of hernieuwde accreditatie van een bestaande opleiding gerechtvaardigd is. Blijkt dat de opleiding zodanig is veranderd, dat er sprake is van een nieuwe opleiding, dan zal het accreditatieorgaan vaststellen dat de aanvraag om accreditatie niet behandeld kan worden omdat de opleiding eerst een toets nieuwe opleiding moet ondergaan. Het instellingsbestuur draagt dus zelf de verantwoordelijkheid om bij wijzigingen in de opleiding vast te stellen of dit leidt tot het ontstaan van een nieuwe opleiding.

Onderdelen B en E (artikel 14.1)

Omdat in de tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel accreditatie in artikel 14.1 een verwijzing naar artikel 6.2a is opgenomen, moet deze verwijzing ook meegenomen worden in de afstemming met het wetsvoorstel deregulering. In het laatstgenoemde wetsvoorstel wordt artikel 14.1 namelijk ook gewijzigd.

Onderdelen C en F (artikel 2.11 WTOS)

Deze onderdelen stellen twee technische wijzigingen voor in artikel 2.11 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Ten eerste wordt artikel 2.11 van de WTOS- zoals dat is voorgesteld in het wetsvoorstel accreditatie – aangepast aan de wijziging van artikel 6.10 van de WHW volgens artikel I van dit wetsvoorstel. Daarnaast wordt artikel 2.11 van de WTOS aangepast aan de in dit wetsvoorstel voorgestelde wijziging om artikel 16.14 van de WHW te laten vervallen omdat de categorie van de in dat artikel genoemde overgangsrechtelijk aangewezen instelling, wordt opgenomen in artikel 6.9 van de WHW. Een verwijzing naar artikel 16.14 van de WHW behoort in de WTOS derhalve eveneens te vervallen.

Onderdeel G (artikel XII)

De wijziging van het eerste lid maakt het mogelijk de inwerkingtreding van de verschillende artikelen en onderdelen daarvan te variëren. Dit is wenselijk in verband met de samenloop van het onderhavige wetsvoorstel met het wetsvoorstel accreditatie en het wetsvoorstel tot invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs (28 024). Aangezien de inhoud van het eerste lid na deze wijziging overeenkomt met het oorspronkelijke vijfde lid, kan die bepaling vervallen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Naar boven