27 845
Wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet en de Waterschapswet in verband met enige technische aanpassingen

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 21 juni 2001 en het nader rapport d.d. 2 juli 2001, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 5 juni 2001, no. 01.002755, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie, bij de Raad van State ter over- weging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet en de Waterschapswet in verband met enige technische aanpassingen.

Het wetsvoorstel strekt er onder meer toe een aantal onvolkomenheden van overwegend technische aard in de toekomstige Gerechtsdeurwaarderswet te corrigeren. De Raad van State onderschrijft de strekking van het voorstel, doch meent dat het aanvulling behoeft in verband met een aan de Raad voor advies voorgelegde algemene maatregel van bestuur.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 5 juni 2001, nr. 01.002755, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovengenoemde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 21 juni 2001, nr. W03.01.0252/I, bied ik U hierbij aan.

1. Tegelijk met dit wetsvoorstel is aan de Raad voorgelegd het ontwerp-besluit houdende nadere regels inzake de opleiding tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de stage van de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder (Tijdelijke besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder).2

De Raad is van oordeel dat dit ontwerpbesluit op onderdelen een ontoereikende grondslag heeft in de daarvoor in aanmerking komende delegatiebepalingen van de Gerechtsdeurwaarderswet.3 Het wetsvoorstel vormt naar de mening van het college het geschikte kader de geconstateerde gebreken te herstellen. De Raad adviseert daarom de desbetreffende delegatiebepalingen van die wet aan te vullen.

1. Het advies van de Raad is gevolgd. Ik verwijs naar artikel I, onderdelen Db en E, van het voorstel tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet en Waterschapswet, waarbij wordt voorgesteld de artikelen 25, vierde lid, en 27, tweede lid, te wijzigen.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

2. De redactionele kanttekening van de Raad is overgenomen.

3. Van de gelegenheid is voorts gebruik gemaakt om een aantal verbeteringen in het wetsvoorstel aan te brengen.

In artikel 18, tweede lid, is de verwijzing naar de geldende tarieven voor af- schriften en expedities van stukken uit het register van de gerechtsdeurwaarder zodanig gewijzigd dat deze tarieven voortaan bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Daarmee wordt voorkomen dat een leemte ontstaat als gevolg van de intrekking van het Deurwaardersreglement, waarin die tarieven thans zijn neergelegd. Bij de vaststelling van de tarieven zal worden aangesloten bij de kostprijs.

In de artikelen 49 en 86 is een kleine tekstuele verbetering van de term «waar- nemend-gerechtsdeurwaarder» in «waarnemend gerechtsdeurwaarder» aangebracht.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het aldus gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. A. Kalsbeek

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 21 juni 2001, no. W03.01.0252/I, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

– In artikel I, onderdeel C, na «gemeenschap» invoegen: van goederen.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

No. W03.01.0253/I respectievelijk no. W03.01.0257/I.

XNoot
3

De artikelen 25, tweede en vierde lid, en 27, tweede lid, respectievelijk artikel 26, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet.

Naar boven