nr. 12
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 maart 2002
Naar aanleiding van het op 19 maart door de leden Arib en Van Vliet ingediende
amendement met betrekking tot de wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening
in verband met de adviesen meldpunten kindermishandeling, waarin zij de invoeging
voorstelt van een artikel 34e, deel ik u, mede namens de Staatssecretaris
van Justitie, het volgende mede.
Het amendement strekt ertoe om, naar analogie van de regelgeving binnen
het onderwijs, over te gaan tot het instellen van een interne plicht voor
medewerkers van voorzieningen van jeugdhulpverlening en (gezins)voogdij-instellingen
tot melding van vermoedens van kindermishandeling aan het bestuur. Het amendement
wil tevens regelen dat het bestuur op zijn beurt verplicht is omtrent dit
vermoeden overleg te plegen met het advies- en meldpunt kindermishandeling.
Indien in dat overleg de conclusie wordt getrokken dat er sprake is van een
redelijk vermoeden van een misdrijf als bedoeld in het eerste lid, is het
bestuur ingevolge het tweede lid van het voorgestelde artikel 34e verplicht
daarvan aangifte te doen. Wij gaan er in het onderstaande, conform de toelichting
op het amendement, vanuit dat een aangifteplicht is beoogd, indien het betreft
een redelijk vermoeden dat de desbetreffende persoon zich heeft schuldig gemaakt
aan een misdrijf tegen de zeden als bedoeld in titel XIV van het Wetboek van
Strafrecht.
Wij hebben geen principiële problemen met de voorgestelde interne
meldplicht en een meldplicht van het bestuur aan het advies- en meldpunt kindermishandeling.
Een meldplicht van het bestuur moet er ons inziens op zien, dat het bestuur
onverwijld aan het advies- en meldplicht kindermishandeling melding doet van
een (vermoeden van) kindermishandeling. Dit is een iets andere opzet dan de
opzet van het amendement, dat verplicht tot overleg tussen het bestuur en
het advies- en meldpunt kindermishandeling.
Het uitsluitend voorschrijven van overleg laat in het midden wat de taak
van het advies- en meldpunt kindermishandeling in dat geval is. Een verplichting
tot het doen van een melding heeft tot gevolg dat het meldpunt daarna zijn
wettelijke taak zal uitoefenen. Dit betekent dat de melding wordt onderzocht
en dat, afhankelijk van het geval, wordt gekozen voor de beste oplossing om
aan de kindermishandeling een eind te maken.
De aangifteplicht voor besturen van voorzieningen en instellingen, waarin
het voorgestelde tweede lid van artikel 34e voorziet, maakt een inbreuk op
de werkwijze van de adviesen meldpunten kindermishandeling. Dit achten wij
bezwaarlijk. Gelet op de specifieke deskundigheid die bij de advies- en meldpunten
bestaat, dient aan het oordeel van het advies- en meldpunt kindermishandeling
te worden overgelaten wat in een concrete situatie het beste antwoord is op
de kindermishandeling. Dit is ook de gedachte die ten grondslag ligt aan het
wetsvoorstel inzake de advies- en meldpunten kindermishandeling.
Vorenstaande laat echter onverlet dat een bestuur ingevolge artikel 161
van het Wetboek van Strafvordering bevoegd is aangifte te doen indien hij
kennis draagt van een begaan strafbaar feit. Daarnaast bestaat voor sommige
ernstige delicten, zoals verkrachting, een algemene aangifteplicht (artikel
160, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering). Op basis van deze overweging
moeten wij aanname van het amendement in deze vorm ontraden en geven wij het
lid Arib in overweging het amendement op dit punt aan te passen.
Wij wijzen u er overigens op dat de voorgestelde regeling, anders dan
de toelichting op het amendement vermeldt, beperkt is tot voorzieningen van
jeugdhulpverlening (waaronder ook de (i.c. particuliere) justitiële jeugdinrichtingen
vallen) en de (gezins)voogdij-instellingen. Dit kan ook niet anders omdat
de Wet op de jeugdhulpverlening alleen op deze voorzieningen en instellingen
van toepassing is. Voor een dergelijke verplichting in andere sectoren waarin
gewerkt wordt met kinderen zal regeling in een andere wet of andere wetten
moeten plaatsvinden.
Zoals u weet, is op dit moment een wijziging van de Kwaliteitswet zorginstellingen
in voorbereiding. De wijziging zal er toe strekken dat voor zorginstellingen,
waaronder instellingen voor gehandicapten, een meldplicht met betrekking tot
seksueel misbruik zal worden geïntroduceerd. Voor de overige sectoren
gaan wij nog na welke mogelijkheden er zijn.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. M. Vliegenthart