nr. 11
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIA
Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie zenden
binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal
een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Toelichting
Bij de openbare behandeling van het wetsvoorstel op dinsdag 19 maart
jl. is onzerzijds naar aanleiding en ter vervanging van het amendement van
de leden Van Vliet, Arib, Örgü en Van Gent op stuk nr. 6 een
nota van wijziging toegezegd betreffende een evaluatiebepaling. Uitgangspunt
daarbij zou moeten zijn dat na verloop van twee jaar na inwerkingtreding van
de wet met de evaluatie een begin zal worden gemaakt.
Tot het starten van de evaluatie van de wet op bedoeld tijdstip zijn wij,
als gezegd, gaarne bereid. Wij geven er evenwel de voorkeur aan hier de daartoe
gebruikelijke formulering (van aanwijzing 164 van de Aanwijzingen voor de
regelgeving) te volgen. In aanmerking nemende dat met de evaluatie toch een
periode van een jaar gemoeid kan zijn, wordt voorgesteld de termijn waarbinnen
het resultaat van de evaluatie – dus het verslag – aan de Staten-Generaal
zal worden gezonden, te stellen op drie jaar. Uiteraard zal, indien het verslag
eerder beschikbaar komt, tot eerdere toezending worden overgegaan.
Indien gedurende de evaluatieperiode een Wet op de jeugdzorg in werking
zal treden, zal vanaf dat tijdstip de evaluatie vanzelfsprekend betrekking
hebben op de advies- en meldpunten kindermishandeling als taak van het in
dat wetsvoorstel voorziene bureau jeugdzorg.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. M. Vliegenthart
De Staatssecretaris van Justitie,
N. A. Kalsbeek