27 838 Detailhandel

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2016

Op 17 maart 2015 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de Retailagenda (Kamerstuk 27 838, nr. 13). Het doel van de Retailagenda is om, via een gezamenlijke inspanning van het Ministerie van Economische Zaken en de stakeholders van de detailhandel, het verdienvermogen in de sector te vergroten, de leefbaarheid in binnensteden en dorpskernen te verbeteren en de sector toekomstbestendig te maken. Om dat mogelijk te maken hebben we samen met de stakeholders 20 concrete afspraken gemaakt in de Retailagenda. Afgelopen jaar is door alle betrokkenen hard gewerkt aan de implementatie van deze afspraken en de eerste resultaten worden nu opgeleverd. Hierbij stuur ik uw Kamer de voortgangsrapportage Retailagenda met daarin de resultaten tot nu toe1. Met deze brief bericht ik uw Kamer tevens over het initiatief om extra actie te ondernemen naar aanleiding van de recente ontwikkelingen in de sector, zoals de faillissementen van enkele grote spelers.

Structurele veranderingen in de retailsector

De retailsector is een belangrijke economische sector voor ons land. De sector omvat rond de 98.000 bedrijven die elk jaar circa 99 miljard euro omzetten en werkgelegenheid bieden aan ruim 781.000 mensen. Nu de economie zich herstelt en de consumentenbestedingen aantrekken, herstelt ook de retailsector zich. De omzet voor de sector als totaal laat weer een stijgende lijn zien: in het vierde kwartaal van 2015 is deze met 1,3 procent gestegen ten opzichte van hetzelfde kwartaal van 2014. De omzet stijgt met name in het online kanaal: Nederlandse consumenten hebben in 2015 ruim 142 miljoen online aankopen gedaan voor een bedrag van 16,07 miljard euro. Dit is een stijging van 16,1 procent ten opzichte van 2014. De omzetontwikkelingen in de non-foodsector blijven achter bij die in de foodsector en online.

Deze cijfers weerspiegelen de structurele veranderingen in de retailsector van de laatste jaren: er vindt een verschuiving plaats naar het online-kanaal, de wensen van consumenten veranderen snel en de internationale concurrentie neemt toe. De recente faillissementen, met name in de non-foodsector, laten zien dat bedrijven moeite hebben om zich tijdig aan te passen. Tegelijkertijd ontstaat er ook nieuwe werkgelegenheid bij nieuwe toetreders, onder andere in de e-commerce en distributie. Daarbij worden deels andere eisen gesteld aan personeel, bijvoorbeeld op het gebied van IT of dienstverlening. Deze veranderingen hebben grote gevolgen voor winkelgebieden en voor de mensen die in de sector werken.

Gezamenlijke aanpak in de Retailagenda

De acties in de Retailagenda moeten de sector helpen om te gaan met deze structurele veranderingen. Ze zijn bedoeld om met elkaar – retailsector, vastgoedpartijen en overheid – die veranderingen te realiseren die noodzakelijk zijn om van de retailsector weer een gezonde, vernieuwende en kansrijke sector te maken. En om ons retaillandschap en de binnensteden waar we trots op zijn aantrekkelijk te houden.

Gemeenten zijn inmiddels samen met lokale stakeholders (winkeliers, horeca, vastgoedondernemers, culturele instellingen en bewoners) druk aan de slag met de RetailDeals. Hierin formuleren zij een visie en een concreet actieplan met duidelijke keuzes over kansrijke en kansarme winkelgebieden om leegstand te voorkomen en maken zij afspraken over onder andere het verminderen van de regeldruk voor de retail. Ook stemmen ze hun plannen af op regionaal niveau. Het doel was om met meer dan 50 gemeenten een RetailDeal te sluiten. Dat doel hebben we ruimschoots behaald. Afgelopen november heb ik de eerste 31 RetailDeals getekend met 39 gemeenten en op 12 mei 2016 heb ik de tweede tranche RetailDeals getekend met circa 50 gemeenten en regio’s. In totaal zijn er nu circa 80 RetailDeals gesloten, waarbij ca. 119 gemeenten zijn betrokken. Ook de provincies nemen een actieve houding in; eind juni worden naar verwachting de eerste RetailDeals met provincies gesloten.

Verder leveren de pilots op het gebied van regelgeving waardevolle inzichten op. Er blijkt meer mogelijk binnen bestaande regels dan gedacht. Uit de tussentijdse resultaten blijkt ook dat 80% van de knelpunten oplosbaar is binnen de gemeente. Zo kunnen horeca-ondernemers in een aantal van de deelnemende gemeenten nu zelf bepalen hoe hun terras eruitziet. In plaats van uitgebreide regels ten aanzien van het terras(meubilair), worden slechts kaders gesteld aan onder andere de ruimte die vrij moet blijven voor hulpdiensten en invaliden.

Ook is onlangs overeenstemming bereikt tussen de vertegenwoordigers van retail- en vastgoedpartijen over het verbeteren van de werking van de huurmarkt. Hiertoe hebben de partijen afspraken gemaakt in een convenant over het hanteren van een marktconforme herzieningshuur en gezamenlijke investeringen in winkelvastgoed. Ook worden hierin afspraken vastgelegd over indeplaatsstellingenn die ondernemers het recht geven om bij bedrijfsoverdracht de huurrechten over te dragen. De convenanten zullen de komende tijd worden voorgelegd aan de bestuurlijke achterbannen van de betrokken partijen. Ik heb met retail- en vastgoedeigenaren afgesproken dat ik de werking van de afspraken, drie jaar nadat deze in werking zijn getreden, zal evalueren. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten hiervan.

Deze resultaten leveren een belangrijke bijdrage aan het versterken van de retailsector. De uitdaging blijft echter groot en de recente ontwikkelingen vragen om extra actie. Veel retailers en retailketens zijn de laatste tijd in de problemen gekomen en dit heeft onder meer geleid tot een aantal ingrijpende faillissementen. Hierdoor hebben in een korte periode meer dan 25.000 werknemers hun baan verloren en is er sprake van een overcapaciteit van zo’n 20 procent van het bestaande winkeloppervlak. Daarom zetten de partijen verbonden aan de Retailagenda in op een versnelde aanpak voor menselijk kapitaal en een impulsaanpak voor winkelgebieden.

Spoor 1: Mobiliteitsprogramma voor de retail

Uit recente cijfers van het CBS over maart 2016 blijkt dat in de sector grootwinkelbedrijf het aantal WW-uitkeringen door de faillissementen van grote winkelketens is gestegen naar 15.9002. Dat is een stijging van bijna 61% ten opzichte van vorig jaar. Het is niet vanzelfsprekend dat de werknemers die hun baan hebben verloren of in de nabije toekomst hun baan kunnen verliezen, op korte termijn een nieuwe baan vinden. Daarom hebben de sociale partners in de retail – Detailhandel Nederland, FNV en CNV Vakmensen – het initiatief genomen om een mobiliteitsprogramma voor de retail te ontwikkelen. Op 28 april 2016 is dit programma van start gegaan met ondersteuning van het UWV en een cofinanciering van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 50 procent. Het doel hiervan is om werknemers die hun baan zijn verloren extra te ondersteunen zodat zij zo snel mogelijk weer aan het werk kunnen, binnen of buiten de retailsector.

Daarnaast is een nieuwe visie op het personeelsbeleid voor de Nederlandse detailhandel die tegemoet komt aan de veranderde eisen aan werknemers, noodzakelijk. Het gaat dan vooral om de opwaardering van de scholing van zittend en nieuw personeel. Detailhandel Nederland neemt hiertoe het initiatief en zal nog dit jaar komen met een gedragen schets van een Human Capital Agenda voor de retail.

Spoor 2: Impulsaanpak winkelgebieden

De ontwikkelingen in de retail hebben ook grote invloed op de fysieke omgeving. Terwijl tussen 2004 en 2015 de omzet in de non-foodsector met 8% daalde, is het aantal vierkante meters winkeloppervlak toegenomen met 11%. Geschat wordt dat er op dit moment sprake is van een overcapaciteit van zo’n 20 procent van het totale winkeloppervlak. 7,7 Procent van het winkelvloeroppervlak staat leeg in Nederland. Als niet op tijd wordt ingegrepen, bestaat het risico dat binnensteden verloederen en de leefbaarheid voor bewoners, consumenten en ondernemers afneemt. Dat betekent niet dat Nederland op slot moet en nieuwbouw niet mogelijk is. Dit moet echter niet ten koste gaan van de binnenstad. Om de kwaliteit van onze binnensteden en winkelgebieden te behouden, moeten de vierkante meters winkeloppervlak per saldo worden teruggebracht. De recente ontwikkelingen rondom de faillissementen en de discussies die gevoerd worden naar aanleiding van uitbreidingsplannen, geven aan dat een aanvullende impuls hierbij noodzakelijk is. Daarnaast is er meer slagkracht nodig om de acties uit de Retailagenda te versnellen.

Daarom heb ik, samen met de ministers van Infrastructuur en Milieu en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, provincies, gemeenten en marktpartijen, een impulsaanpak opgesteld om het aantal vierkante winkelmeters terug te brengen en overbodige plancapaciteit te schrappen. Zo investeren we gezamenlijk in de toekomstbestendigheid van onze winkelgebieden. Deze impulsaanpak zal binnen de structuur van de Retailagenda worden ondergebracht en kent vier sporen:

  • 1. Gezamenlijke analyse: Samen met provincies en gemeenten wordt de bestaande en de plancapaciteit in beeld gebracht en wordt ingeschat hoe groot het overschot is. Hierbij zal zoveel mogelijk met vergelijkbare kengetallen worden gewerkt.

  • 2. Instrumentontwikkeling: Gemeenten en provincies hebben instrumenten nodig om te kunnen sturen. Met hen wordt bezien of er een saldo-benadering voor vierkante winkelmeters kan worden uitgewerkt en het «nee, tenzij» uitgangspunt voor nieuwvestiging kan worden geobjectiveerd.

  • 3. Afspraken in deals: Gemeenten en provincies hebben elk hun eigen omstandigheden en snelheden. Zoals aangegeven worden in juni ook RetailDeals met de provincies gesloten, waarin elementen zoals kennisdeling, analyse en instrumentontwikkeling en -toepassing worden opgenomen.

  • 4. Ondersteuning in de uitvoering: De toolkit voor gemeenten wordt uitgebreid en er wordt meer geïnvesteerd in kennisdeling en ondersteuning van gemeenten.

Om dit uit te voeren komt er een samengesteld team van gemeenten, provincies, rijksoverheid en marktpartijen onder voorzitterschap van mevrouw Marijke van Hees, dat zal starten op 1 juni 2016 en een jaar zal bestaan. Dit betekent niet dat de verantwoordelijkheden van gemeenten en provincies worden overgenomen. Zij zijn en blijven verantwoordelijk en in de lead. Centraal in de aanpak staan daarom de afspraken met gemeenten en provincies in de RetailDeals. Vijf gemeenten (Arnhem, Haarlem, Hardenberg, Meppel en Roosendaal) zijn inmiddels gestart met pilots voor het (RO-)instrumentarium. Rond de zomer verwacht ik de resultaten van deze pilots. Daarnaast is er met hulp van deze vijf pilot-gemeenten inmiddels een risicoanalyse ontwikkeld waarmee gemeenten op basis van objectieve informatie keuzes kunnen maken tussen kansrijke en kansarme winkelgebieden.

Conclusie

De resultaten uit de voortgangsrapportage geven aan dat de gezamenlijke aanpak van de Retailagenda werkt. Tegelijkertijd is duidelijk dat de uitdagingen onverminderd groot zijn. Om die reden zet ik samen met alle betrokkenen in op een aantal extra acties, die ik in deze brief heb aangekondigd. Door samen actief bij te dragen aan deze geactualiseerde Retailagenda ontstaat er weer een kansrijk perspectief voor de Nederlandse retailsector én voor de binnensteden.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

UWV telde eind maart 2016 470.000 WW-uitkeringen.

Naar boven