27 830 Materieelprojecten

Nr. 95 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 26 oktober 2011

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 10 oktober 2011 inzake het project Militaire Satelliet Capaciteit (Kamerstuk 27 830, nr. 92).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 25 oktober 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Beek

De griffier van de commissie,

De Lange

1

Waarom heeft Defensie gekozen om 60% van de behoefte aan bandbreedte te dekken met militaire capaciteit en 40% met capaciteit van de commerciële markt? Moet er niet worden gestreefd naar volledige onafhankelijkheid van civiele aanbieders?

De behoefte aan satellietcapaciteit kan fluctueren. Het is niet doelmatig de volledige behoefte te vervullen met een gegarandeerde militaire capaciteit. Het civiele aanbod is flexibel genoeg voor Defensie om tegemoet te komen aan veranderingen in de behoefte. In het kader van het project «Militaire Satelliet Capaciteit» (MILSATCAP) is de gewenste verhouding van civiele en militaire capaciteit bepaald op 40 procent om 60 procent.

2

Hoe komt het dat er geen aanvullende investeringen nodig zijn om van 40 procent civiel ingehuurde capaciteit gebruik te kunnen maken?

De huidige grondapparatuur (terminals en modems) van Defensie is al geschikt voor het gebruik van satellietcapaciteit van civiele aanbieders. Dit verandert niet nu Defensie met het project MILSATCAP gaat deelnemen aan het internationale Wideband Global Satcom (WGS) programma.

3

In welke gevallen zou Defensie de satellietcommunicatiecapaciteit kunnen aanbieden aan bondgenoten en aan binnenlandse partners?

Volgens de WGS-afspraken is de satellietcapaciteit beschikbaar voor de overheden van de deelnemende landen. Het gebruik van de capaciteit door Nederland is daarmee niet beperkt tot Defensie. De deelnemende landen mogen bovendien hun capaciteit aan elkaar uitlenen, en daarnaast kunnen de deelnemende landen als gastland voor andere landen hun capaciteit door deze landen laten gebruiken. Bij Navo-bondgenoten is dit zonder verdere kennisgeving mogelijk. In andere gevallen geldt dat de deelnemende landen met het medegebruik moeten instemmen.

4

Kunt u aangeven hoeveel een nationaal satellietcommunicatieprogramma zou gaan kosten?

Een satelliet kost naar verwachting minimaal € 600 miljoen. Om wereldwijde dekking te garanderen zijn minimaal drie satellieten nodig. De totale investeringskosten bedragen daarmee minimaal € 1,8 miljard, exclusief de benodigde grondapparatuur. Over de exploitatiekosten van het satellietcommunicatieprogramma kan ik zonder nader onderzoek geen uitspraak doen.

5

Welke nadelen zijn er verbonden aan een internationaal partnerschap met betrekking tot satellietcommunicatie?

Een nadeel van een internationaal partnerschap ten opzichte van civiele huur is dat er voor langere termijn een verplichting moet worden aangegaan. Daarnaast is er geen serviceovereenkomst met een boeteclausule mogelijk. Verder bestaat het risico dat een satelliet verloren gaat waardoor de totale satellietcapaciteit vermindert, al wordt dit risico door de partners gedeeld. Bij civiele huur is het risico van verlies volledig voor de eigenaar.

Tegenover de nadelen staan uiteraard grote voordelen waarop ik in de A-brief van 10 oktober jl. ben ingegaan. De deelneming aan het WGS-initiatief biedt Nederland toegang tot een gegarandeerde militaire satellietcapaciteit die voor een deel niet op de civiele markt verkrijgbaar is en levert op termijn financieel voordeel op.

6

Kunt u nader motiveren waarom het risico van een overschrijding van de termijn van begin november om een Memorandum of Understanding (MoU) te tekenen hoog is?

Dit risico zou ernstige gevolgen met zich brengen. De Nederlandse deelneming aan het project zou onmogelijk zijn indien Nederland het internationale Memorandum of Understanding niet tijdig zou tekenen. Inmiddels is de situatie na de verzending van de A-brief op 10 oktober jl. veranderd. Aangezien niet elk van de deelnemende landen in staat is gebleken de besluitvorming begin november te voltooien – het betreft hier overigens niet Nederland – is de termijn voor ondertekening onlangs met een maand verlengd tot begin december. De ernst van het risico – niet deelnemen aan het project – is daarmee ongewijzigd, maar de kans ervan is verminderd.

7

Kunt u specifieker aangeven welke relatie dit project heeft met het project Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicles (MALE UAV)?

De door de MALE UAV verzamelde informatie wordt grotendeels doorgegeven via een satelliet. Tevens wordt het toestel bestuurd via een satellietverbinding. In het kader van de veiligheid zijn hiervoor betrouwbare militaire satellietverbindingen noodzakelijk. Ik zal de Kamer spoedig informeren over de behoeftestelling van het project MALE UAV.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), ondervoorzitter, Berndsen, M.A. (D66), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Hachchi, W. (D66), Grashoff, H.J. (GL) en Holtackers, M.P.M. (CDA).

Plv. Leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Caluwé, I.S.H. de (VVD), Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Ormel, H.J. (CDA), Schouw, A.G. (D66), Bontes, L. (PVV), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Peters, M. (GL), Roon, R. de (PVV), Pechtold, A. (D66), Braakhuis, B.A.M. (GL) en Haverkamp, M.C. (CDA).

Naar boven