27 830 Materieelprojecten

Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 mei 2010

Inleiding

Met deze A-brief informeer ik u over de behoeftestellingsfase van het project «Midlife Upgrade BV-206D». Het betreft de modernisering (Midlife Upgrade, MLU) van 127 lichte Bandvågn BV-206 voertuigen (BV’s) van het Commando zeestrijdkrachten (CZSK). Deze voertuigen worden voornamelijk gebruikt door het Korps Mariniers, onder meer bij amfibische operaties en in zware terreinomstandigheden.

Achtergrond

Het Korps Mariniers bestaat uit amfibisch getrainde, lichte infanterie-eenheden. Zij moeten op korte termijn wereldwijd kunnen worden ingezet voor uiteenlopende taken over de gehele breedte van het geweldsspectrum, waaronder initial entry operaties vanuit zee. De eenheden moeten in staat zijn met weinig ondersteuning te opereren in moeilijk begaanbaar terrein. Hierbij kan inzet in een relatief groot gebied aan de orde zijn, waardoor kleine eenheden tot op pelotonsniveau zelfstandig moeten optreden.

Voor zijn operaties heeft het Korps behoefte aan voertuigen met een hoge terreinvaardigheid. In de periode 1989 tot en met 1992 zijn 156 ongepantserde Hägglunds BV-206 rupsvoertuigen aangeschaft als sneeuwvoertuig. Al snel bleek het voertuig breder inzetbaar te zijn en inmiddels is de BV-206 voor een aantal marinierseenheden een regulier voertuig. Naast de BV-206 beschikt het Korps Mariniers over 74 gepantserde rupsvoertuigen van het type Viking, waarover de Kamer op 4 maart 2005 is geïnformeerd (Kamerstuk 27 830 nr. 30), en over operationeel inzetbare wielvoertuigen.

De BV-206 is aan het einde van zijn technische levensduur. Hierdoor zijn de voertuigen verminderd inzetbaar en vertonen zij operationele tekortkomingen.

Om financiële redenen is besloten de BV’s niet te vervangen, maar een aantal levensduurverlengend onderhoud te geven en te moderniseren zodat zij operationeel inzetbaar blijven tot ten minste 2020. Door de gevorderde leeftijd van de voertuigen en het intensieve gebruik is dit al op korte termijn noodzakelijk.

Kwalitatieve behoefte

De BV-206 is een licht rupsvoertuig met een zeer lage bodemdruk en een gelede constructie van twee voertuigdelen. Hierdoor heeft het voertuig een hoge terreinvaardigheid en is het mogelijk in gebieden te opereren die met bijna geen enkel ander voertuig zijn te bereiken. Verder kan het voertuig op eigen kracht varen en diepwaden waardoor het uitermate geschikt is voor amfibische operaties en voor operaties in waterrijke gebieden zonder steun van genie-eenheden. De BV-206 biedt voldoende ruimte voor operationele communicatieapparatuur en de bedienaars hiervan, waardoor het voertuig ook geschikt is voor commandovoering. Verder is de BV-206 inzetbaar als transportvoertuig en als mortierplatform. Het Korps Mariniers blijft de BV-206 ook in de toekomst nodig hebben. De behoefte aan transportcapaciteit in slechte terreinomstandigheden kan niet alleen worden vervuld door Viking-voertuigen.

De moderniseringsbehoefte van de BV-206 bestaat hoofdzakelijk uit een verlenging van de levensduur tot ten minste 2020, het jaar waarin ook de voorziene levensduur van de Viking eindigt. Belangrijke aspecten daarbij zijn een aanpassing van het elektrische systeem en het garanderen van de amfibische capaciteiten. Daarnaast zijn enkele technische aanpassingen nodig om de instandhouding te garanderen en om beter te voldoen aan arbo- en milieuwetgeving. Ten slotte zullen enkele aanpassingen aan de BV-206 worden uitgevoerd als operationele verbetering.

Kwantitatieve behoefte

In de brief van   maart 2005 is gemeld dat de MLU van de BV-206 in totaal 107 voertuigen zou omvatten. Dit aantal is sindsdien verhoogd, hoofdzakelijk vanwege de versterking van de mariniersbataljons waarover de Kamer is geïnformeerd met de brief van 6 juli 2007 (Kamerstuk 30 800 X nr. 105). Verder zijn er meer BV’s nodig om te gebruiken als commandovoertuig. Dit omdat de BV meer ruimte biedt voor het plaatsen en de bediening van de nieuwe NIMCIS-communicatieapparatuur van het Korps Mariniers dan de huidige gebruikte wielvoertuigen zoals de Landrover.

De nieuwe kwantitatieve behoefte is vastgesteld op 127 gemoderniseerde BV-206 voertuigen. Daarvan zijn 76 voertuigen vast toegewezen aan de verschillende marinierseenheden. De resterende 51 voertuigen vormen een pool waarmee een volledige bataljonstaakgroep kan worden uitgerust voor de inzet in extreme weers- en terreinomstandigheden waarin de eigen wielvoertuigen van een mariniersbataljon niet kunnen worden gebruikt.

De voertuigen die niet worden gemoderniseerd zullen worden afgestoten, waarbij onderdelen mogelijk kunnen worden hergebruikt.

Relatie met overige projecten

Het project «Midlife Upgrade BV-206D» heeft een relatie met het project «Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen», waarover de Kamer is geïnformeerd met de A-brief van 18 augustus 2008 (Kamerstuk 26 396 nr. 72). Een van de uitgangspunten voor onder meer de aantallen voertuigen in dit project is de beschikbaarheid van voldoende voertuigen met een hoge terreinvaardigheid voor het Korps Mariniers. Het project «Midlife Upgrade BV-206D» zorgt ervoor dat er inderdaad voldoende van dergelijke voertuigen zijn.

Projectorganisatie en planning

Het project wordt uitgevoerd door een projectgroep onder leiding van de Defensie Materieel Organisatie (DMO). De verwervingsvoorbereidingsfase wordt voltooid in het laatste kwartaal van 2011. Naar verwachting zullen eind 2014 alle gemoderniseerde voertuigen zijn geleverd.

Financiën

Met dit project is een budget gemoeid tussen de € 25 miljoen en € 50 miljoen (incl. BTW, prijspeil 2010). Dit bedrag komt ten laste van de defensiebegroting. Het investeringsbedrag is vermeld in de bijgaande commercieel vertrouwelijke brief.1 Deze informatie dient vertrouwelijk te blijven met het oog op de onderhandelingspositie van Defensie.

Bij een eerste marktverkenning is gebleken dat met het beschikbare budget niet alle voertuigen volledig kunnen worden gemoderniseerd. Alle 127 voertuigen zullen wel op de essentiële punten worden gemoderniseerd zoals het elektrische systeem en de amfibische capaciteiten. Een deel van de voertuigen zal niet worden voorzien van minder essentiële moderniseringen zoals bewapeningsrekken en airco-apparatuur. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd voorafgaand aan de voltooiing van de verwervingsvoorbereidingsfase en voordat er contracten met leveranciers worden gesloten.

Het huidige exploitatiebudget van de BV-206 bedraagt € 1,2 miljoen per jaar. Naar verwachting zullen de exploitatiekosten door de MLU en door de vermindering van het aantal voertuigen tot 127 vanaf 2014 dalen met € 0,3 miljoen per jaar. Hierover zal na verloop van tijd meer duidelijkheid ontstaan.

Het project zal worden opgenomen in het Materieelprojectenoverzicht.

Risico’s

De carrosserie van de voertuigen bestaat uit polyester. Dit materiaal wordt na verloop van tijd bros onder invloed van zonlicht. De huidige BV’s hebben reeds met dit probleem te kampen. Indien de MLU lang op zich laat wachten zal dit proces steeds verder gaan en worden de kosten van reparatie hoger. Dit risico kan worden beperkt door de MLU voortvarend ter hand te nemen. De voorziene technische aanpassingen aan de BV’s zijn bekend en de financiële en technische risico’s daarvan zijn gering.

Overige consequenties

Arbo

De MLU zal het comfort voor de gebruikers verhogen en daarmee de fysieke belasting van de inzittenden verlagen, al zal ook de gemoderniseerde BV-206 – evenals de andere tactische voertuigen van Defensie – niet voldoen aan alle arbo-eisen voor nieuwe voertuigen.

Personeel en opleidingen

De MLU leidt niet tot een behoefte aan meer personeel. De huidige chauffeurs en monteurs kunnen zonder veel moeite worden bijgeschoold. Enkele monteurs zullen een fabriekscursus volgen. Zij kunnen hun kennis vervolgens overdragen aan de andere monteurs.

Internationale samenwerking

Andere Europese gebruikers van de BV-206, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Zweden, hebben eveneens plannen voor de modernisering van hun voertuigen. De mogelijkheden voor samenwerking worden onderzocht.

Inschakeling Nederlandse industrie

Defensie is in beginsel in staat de MLU voor een belangrijk deel in eigen beheer uit te voeren bij het Instandhoudingsbedrijf Landsystemen van de DMO. Er zijn echter ook mogelijkheden voor de inschakeling van de Nederlandse industrie. Hierover zal in de verwervingsvoorbereidingsfase meer duidelijkheid ontstaan.

Ten slotte

Gezien het projectvolume van minder dan € 100 miljoen ben ik voornemens het project «Midlife upgrade BV-206D» als gemandateerd project in uitvoering te geven aan de DMO. Voorafgaand aan de voltooiing van de verwervingsvoorbereidingsfase zal de Kamer nader worden geïnformeerd over de invulling van de modernisering.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop


XNoot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven