Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 27830 nr. 22 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 27830 nr. 22 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2004
Het project «Nieuwe generatie Mariniers Communicatie en Informatie Systeem» (NIMCIS) bestaat uit twee delen. Het eerste deel omvat de introductie van tactische communicatieapparatuur met een initiële capaciteit aan informatieverwerkende systemen. Het tweede deel omvat de verwerving en implementatie van informatiesystemen voor onder meer besluitvorming, inlichtingen, indirecte vuursteun en logistieke ondersteuning.
In het algemeen overleg met de vaste commissie voor Defensie van 10 september 2003 is gesproken over de behoeftestelling NIMCIS deel één en over het voornemen de B-,C- en D-documenten te combineren, vanwege de urgentie van nieuwe communicatiemiddelen voor het Korps mariniers. In dit overleg heb ik de commissie een tussenrapportage toegezegd over de interoperabiliteit met marinierseenheden uit andere landen en met andere krijgsmachtdelen, in nationaal en in internationaal verband. Deze brief gaat eerst in op de operationele behoefte en de eisen ten aanzien van de interoperabiliteit en vervolgens op de mogelijkheden gebruik te maken van overtollige radio's van Defensie. Daarna komt het «Joint Tactical Radio System» (JTRS) aan de orde dat thans in de Verenigde Staten wordt ontwikkeld. Voorts zijn in deze brief de antwoorden verwerkt op de vragen 4 tot en met 8 van het lid Haverkamp (CDA) over NIMCIS van 19 februari jl. (Kamerstuk 2030408610).
In de behoeftestelling van april 2002 (Kamerstuk 27 830, nr. 12 van 16 april 2002) is uiteengezet dat het Korps mariniers is uitgerust met communicatieapparatuur uit de jaren '70 van de vorige eeuw. De diverse typen radio's hebben het einde van hun technische levensduur ruimschoots bereikt. De mariniers, die zeer mobiel moeten kunnen optreden in moeilijk begaanbaar terrein en onder extreme klimatologische omstandigheden, hebben dringend behoefte aan nieuwe radio's. Radio's die voldoen aan de hedendaagse operationele eisen en die aansluiten op de systemen van internationale samenwerkingpartners. Omwille van de situational awareness (omgevingsbewustzijn) van eenheden is er behoefte aan apparatuur voor beveiligde spraak en beveiligd dataverkeer in een netwerk. Het eerste deel van het project NIMCIS omvat de verwerving van de transmissielaag voor dat netwerk (de beveiligde communicatiemiddelen voor de Ultra High Frequency (UHF), de Very High Frequency (VHF) en de High Frequency (HF)) en de verwerving van een kleine hoeveelheid informatieverwerkende systemen. Wat de radio's betreft gaat het om portofoons met een zeer kort bereik, manpacked radio's voor middellange en langere afstanden, voertuigradio's voor grote afstanden en specifieke datacommunicatieradio's die veel gegevens in korte tijd kunnen verwerken. Bij al deze radio's wordt gebruik gemaakt van nieuwe technologieën waarbij de functies van de radio's voor een belangrijk deel met behulp van software worden aangestuurd.
Het informatieverwerkend gedeelte uit deel één van het project richt zich op de verbetering van de situational awareness met behulp van gedigitaliseerde kaarten, automatische positiebepaling en rapportages binnen het systeem. NIMCIS is zowel bedoeld voor gebruik op het niveau van de individuele militair als op het hogere niveau, zoals het bataljonsniveau.
De samenwerking tussen krijgsmachtdelen (joint) en met gelijksoortige krijgsmachtonderdelen in andere landen (combined) is voor elk onderdeel van de Nederlandse krijgsmacht van groot belang. Zo moet het Korps mariniers samenwerken met Britse eenheden in de UK/NL Amphibious Force en met Nederlandse eenheden van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht in crisisbeheersingsoperaties zoals in Irak. Voorop staat dat de nieuwe apparatuur voor het Korps mariniers niet alleen voldoet aan de technische eisen maar dat het ook de mogelijkheid biedt om zowel nationaal als internationaal beveiligd te communiceren (data en spraak). Als uitgangspunt voor de DMP-B/C/D-fase gelden, ten aanzien van de vereiste interoperabiliteit, de navolgende generieke scenario's voor samenwerking:
Samenwerking tussen de krijgsmachtdelen:
– Eén voor crisisbeheersingsoperaties uitgezonden (mariniers)bataljon onder bevel van een brigadestaf van de Koninklijke landmacht die nog twee andere (inter)nationale bataljons operationeel aanstuurt, met logistieke ondersteuning van een joint nationaal support element;
– één voor crisisbeheersingsoperaties uitgezonden mariniersbataljon met eigen logistieke en gevechtsondersteuning, dat met een geniecompagnie van de Koninklijke landmacht en met de helikopters van de Tactische Helikopter Groep van de Koninklijke luchtmacht (luchttransport) wordt ingezet onder bevel van een internationale brigadestaf. De logistieke ondersteuning is nationaal georganiseerd.
Samenwerking met andere landen:
– Binnen de UK/NL Amphibious Force: een volledig geïntegreerd mariniersbataljon versterkt met elementen uit het gevechtssteunbataljon, het logistiek bataljon en het amfibisch ondersteuningsbataljon, voor inzet in het hogere deel van het geweldsspectrum;
– in Navo-verband: twee mariniersbataljons, versterkt met elementen uit het gevechtssteunbataljon, het logistiek bataljon en het amfibisch ondersteuningsbataljon, in een multinationale taakgroep.
Er is onderzocht in hoeverre volledig of gedeeltelijk in de behoefte kan worden voorzien door gebruik te maken van overtollige radio's waarover Defensie nog beschikt. Indien dit volledig het geval zou zijn, hoeven er geen nieuwe radio's te worden aangeschaft. Dan zou geld kunnen worden bespaard en zou een periode kunnen worden overbrugd totdat een nieuwe generatie radio's beschikbaar komt. Indien gedeeltelijk gebruik kan worden gemaakt van overtollige radio's, zouden enkele of meerdere nieuwe (NIMCIS) radio's in het netwerk kunnen worden vervangen door overtollige radio's. Eveneens is onderzocht wanneer een nieuwe generatie radio's beschikbaar komt. De twee volgende paragrafen gaan nader in op de bruikbaarheid van overtollige radio's en op de toekomstige generatie radio's.
Bij de Koninklijke landmacht zijn ruim 3 200 radio's overtollig geworden, de FM9000 (VHF) en de HF7000 (HF). Met deze radio's kan niet volledig in de behoefte worden voorzien. Bepaalde typen waaraan behoefte is, zijn namelijk niet voorradig en andere zijn te zwaar om als manpack te gebruiken of te zwaar om in een voertuig te gebruiken. Ook is onderzocht of het mogelijk is om gedeeltelijk in de behoefte te voorzien. De bruikbare typen worden dan opgenomen in het netwerk in plaats van nieuwe (NIMCIS) radio's. Om de overtollige radio's in het netwerk te kunnen gebruiken, moeten echter extra kosten worden gemaakt voor ontbrekende toebehoren en voor ontbrekende functies, zoals beveiligde spraak en situational awareness. Ook na dergelijke aanpassingen voldoen de radio's nog niet aan de kwaliteitseisen. Zo is er slechts in beperkte mate dataverkeer mogelijk en heeft de interoperabiliteit met andere krijgsmachtdelen en met eenheden van andere landen technisch veel voeten in de aarde. Voorts moet rekening gehouden worden met technische en financiële risico's. Per saldo kost de aanpassing van bruikbare overtollige radio's meer dan de aankoop van nieuwe radio's en komt het resultaat na de aanpassingen slechts gedeeltelijk tegemoet aan de behoefte.
Defensie en kennisinstituten zoals TNO-Telecom volgen de ontwikkelingen op het gebied van de (militaire) communicatie op de voet. De nieuwste ontwikkelingen betreffen Software Defined Radio (SDR) en het Joint Tactical Radio System (JTRS). Mede naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Haverkamp (CDA) worden deze ontwikkelingen nader toegelicht.
SDR is een concept waarin de functies van de radio voor een belangrijk deel software gestuurd zijn. Dergelijke radio's zijn programmeerbaar maar niet als vanzelfsprekend interoperabel, omdat fabrikanten hun product vanwege commerciële belangen beschermen. Tegenwoordig maken de meeste radio's, ook op de civiele markt, gebruik van dit concept. Dit geldt, afhankelijk van de leverancier, in meer of mindere mate ook voor de radio's die voor NIMCIS in aanmerking komen.
Het JTRS is een ontwikkeling in opdracht van het Pentagon om interoperabele radio's voor data, spraak en video te creëren. In technisch opzicht beweegt het zich op de grenzen van hetgeen nu mogelijk is; onderzoek van TNO-telecom bevestigt dit. Het JTRS berust op SDR en de daarmee samenhangende software- en communicatiearchitectuur. Het is een radio met een besturingssysteem, vergelijkbaar met Windows op een pc, waarop allerlei toepassingen mogelijk zijn. Fabrikanten kunnen met behulp van het JTRS hun radio's met een generiek besturingssysteem uitrusten. Dat vereist echter wel dat de participerende radiofabrikanten de unieke kenmerken van hun radio, de wave form, beschikbaar stellen. Fabrikanten zullen hiertoe alleen overgaan als zij verwachten dat hen dit vroeg of laat financieel voordeel zal opleveren. Ook moeten de participerende landen de crypto, bedoeld voor de beveiliging, beschikbaar stellen. Het JTRS-programma biedt dus in theorie de mogelijkheid om interoperabiliteit te bewerkstelligen, maar of hiervan werkelijk sprake zal zijn, hangt af van de bereidheid van de betrokken fabrikanten en landen.
Het JTRS-programma omvat vijf clusters van radiotypen. Het betreft onder meer voertuig- en manpackradio's, portofoons en een dataversie van het JTRS. Het JTRS-programma is vertraagd, maar de eerste prototypen van het eerste cluster worden naar verwachting komend jaar geproduceerd. Zo heeft de fabrikant van de Multiband Intra Team Radio (MBITR) voor 2006 een beperkte JTRS-upgrade voor deze radio aangekondigd. De MBITR is een radio voor communicatie binnen een klein team van speciale eenheden. Met zo'n JTRS-upgrade wordt niet voorzien in een Nederlandse behoefte, omdat deze radio vooral wordt gebruikt in een klein, gesloten team.
Andere clusters, waaronder de manpackradio's die zijn voorzien voor NIMCIS, zullen pas vanaf 2010 binnen het bereik van landen als Nederland komen. Ook als het JTRS een commercieel succes wordt, zal de productie van bruikbare toepassingen nog meerdere jaren vergen. De kosten van JTRS worden vooralsnog, zeker in de beginfase, zeer hoog geschat omdat het technisch geavanceerde radio's betreft die een groot aantal functies combineren. Kortom, deze nieuwe ontwikkelingen worden met aandacht gevolgd, maar zij zijn voor de huidige behoefte geen realistische alternatief.
Om de gewenste interoperabiliteit te bereiken, zijn de afgelopen maanden diverse mogelijkheden onderzocht en getoetst aan de eerder genoemde generieke samenwerkingsscenario's. Omdat NIMCIS als netwerk wordt opgebouwd, is het mogelijk gebleken de gewenste nationale en internationale interoperabiliteit tot stand te brengen. Aan zo'n netwerk, bijvoorbeeld in een voertuig, kunnen andere radio's worden gekoppeld en in NIMCIS worden geïntegreerd. Het netwerk kan door middel van software aan verschillende soorten radio's worden aangepast en de systeemintegratie is technisch eenvoudig, vergelijkbaar met een universele 'usb-aansluiting' op de pc. Dit houdt onder meer in dat de radio's van de Koninklijke landmacht (VHF en HF) en van buitenlandse partners naar behoefte kunnen worden aangesloten op en geïntegreerd in het netwerk van NIMCIS. Vercijferde spraak en data kunnen via «vreemde» radio's in het NIMCIS-netwerk worden geïmporteerd en geëxporteerd, bijvoorbeeld naar eenheden met landmachtradio's. Op deze manier is het niet alleen mogelijk (vercijferde) spraak en data uit te wisselen onder het brigadeniveau, maar ook tussen bataljons en zelfs tussen pelotons en individuele militairen. Met deze oplossing is een optimale uitwisseling van informatie mogelijk.
Deze benadering, waarbij overigens zoveel mogelijk van de (overtollige) radio's van Defensie zal worden gebruikgemaakt, past waarschijnlijk binnen de financiële grenzen van het project.
Uiteraard wordt de samenhang bewaakt tussen het project NIMCIS (deel één en twee) en andere projecten binnen Defensie, zoals Battlefield Management Systems (BMS) en Theatre Independent Tactical Army and Air Force Network (Titaan), die een directe relatie hebben tot NIMCIS deel één. Dit is gewaarborgd doordat de regie over deze projecten op het kerndepartement is belegd. Bovendien wordt zoveel mogelijk met gemeenschappelijke standaarden gewerkt om te garanderen dat applicaties van de Koninklijke landmacht ook op het NIMCIS-netwerk passen. Ook worden bijvoorbeeld de koppelvlakken tussen NIMCIS en Titaan op elkaar afgestemd.
De hierboven onder het kopje «vervolg» geschetste oplossing – de koppeling van verschillende typen radio's – voldoet volledig aan de vereisten van interoperabiliteit en samenwerking en past waarschijnlijk binnen de vastgestelde financiële grenzen. De levering van nieuwe radio's aan het Korps mariniers kan aanvangen vanaf eind 2004. Thans wordt de gecombineerde voorstudie-, studie- en verwervingsvoorbereidingfase van dit project voorbereid en de resultaten daarvan zal ik u in het derde kwartaal van dit jaar aanbieden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27830-22.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.