27 830 Materieelprojecten

Nr. 191 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2016

INLEIDING

De Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LC-fregatten) van de Koninklijke Marine maken voor de luchtverdediging op korte afstand gebruik van het Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM) Block 1. De toenemende dreiging van antischipraketten en het op termijn afnemen van de voorraad ESSM Block 1 vormen de aanleiding voor de behoeftestelling voor de ESSM Block 2. Op 17 juni 2013 heb ik u over deze behoefte geïnformeerd (Kamerstuk 27 830, nr. 110). In die brief heb ik toegelicht dat het noodzakelijk was de behoeftestelling voor de ESSM Block 2 te splitsen in een project voor deelname aan de internationale ontwikkeling en een project voor de verwerving van de raketten. Deze tweedeling was destijds noodzakelijk omdat het benodigde aantal raketten naar verwachting in 2015 duidelijk zou worden. Dit aantal is overigens mede afhankelijk van de mogelijkheden voor pooling & sharing van munitie en van de vervanging van de M-fregatten en de LC-fregatten.

Pooling & sharing zal bij de uiteindelijke verwerving worden vormgegeven door gezamenlijke contracten waarin de behoefte van meerdere landen wordt verenigd. De totale Nederlandse kwantitatieve behoefte is echter op dit moment nog niet vast te stellen omdat een besluit over de vervanging van de fregatten nog niet is genomen. Desondanks is er nu toch aanleiding om een vervolgbehoefte te stellen. Het internationale ontwikkelingstraject van ESSM block 2 bevindt zich namelijk in de eindfase. De overgang naar de productiefase wordt momenteel gepland. Voor deze productiefase is, net als bij de ontwikkelingsfase, internationale samenwerking het uitgangspunt. Deze samenwerking wordt vastgelegd in een Memorandum of Understanding (MoU) dat uiterlijk 31 maart 2017 door alle deelnemende landen moet zijn ondertekend.

Bovenstaande is aanleiding om de behoeftestelling voor de ESSM Block 2 verder op te delen in drie in plaats van twee deelprojecten:

  • 1. ESSM Block 2: deelname aan internationale ontwikkeling (momenteel in realisatie);

  • 2. ESSM Block 2: deelname aan internationale productie (de behoefte in deze brief);

  • 3. ESSM Block 2: verwerving (van nog te stellen behoefte).

Met deze brief informeer ik u over de behoeftestelling voor het project «Behoeftestelling ESSM Block 2: deelname aan internationale productie».

BEHOEFTE

Het project betreft de deelname aan een internationaal samenwerkingsverband tussen twaalf landen1 als vervolg op de ontwikkeling van de ESSM Block 2. De kosten van het starten en in stand houden van de productielijn voor ESSM Block 2 worden naar rato van de beoogde afname tussen de deelnemende landen verdeeld.

KENMERKEN

Directe deelname aan het MoU voor de gezamenlijke internationale productie van de ESSM Block 2 garandeert de laagste kosten en tijdige (toegang tot de) verwerving van raketten. Bij latere toetreding tot het MoU bestaat het risico van een heffing bovenop de MoU-kosten. Tevens hebben de initiële deelnemers aan het MoU de meeste invloed op het leveringsschema van de raketten. Doordat de productielijn een beperkte capaciteit heeft, kan dit belangrijk zijn. Daarnaast behoudt Defensie haar huidige informatiepositie waardoor zij als smart specifier, smart buyer en smart integrator kan blijven optreden. Dit is van belang voor de integratie van deze raketten in de huidige en toekomstige fregatten.

Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte

De kwalitatieve behoefte is ongewijzigd sinds 2013 en komt voort uit de toenemende dreiging van moderne antischipraketten. Voor de deelname aan de internationale productie is voorts een kwantificering van de behoefte nodig om de initiële verdeelsleutel van de kosten te bepalen. Hiervoor wordt een initiële afname-intentie voor 99 stuks gehanteerd. Dit is het aantal dat minimaal nodig is.

FINANCIËLE ASPECTEN

Met het project «ESSM Block 2: deelname internationale productie» is een investering tussen de € 25 miljoen en € 100 miljoen gemoeid (prijspeil 2016). Deze investering komt in de periode 2017 tot en met 2033 ten laste van het investeringsbudget van Defensie.

Workshare en royalties

In het MoU is een regeling opgenomen voor workshare. De nationale industrie zal worden betrokken bij het project door middel van een werkaandeel dat berust op het initiële Nederlandse aandeel in het MoU (het principe costshare = workshare). Mocht Nederland op een later moment besluiten zijn aandeel te verhogen, dan zal ook op het extra aandeel in de kosten van de productielijn industriële participatie van toepassing zijn. Dit moet Nederland zelf afzonderlijk uitonderhandelen. Indien ESSM Block 2-raketten worden verkocht aan landen die niet deelnemen aan het MoU, zal Nederland hierover royalties ontvangen.

Over de nadere financiële details van deze behoeftestelling wordt u afzonderlijk commercieel-vertrouwelijk geïnformeerd (zie nummer BS2016024815)2.

VOORUITBLIK

Ondertekening van het MoU is uiterlijk 31 maart 2017 voorzien. Gedurende de looptijd van het MoU zal Nederland jaarlijks zijn bijdrage aan de gedeelde productiekosten voldoen.

De projectleiding wordt namens Defensie uitgevoerd door de Defensie Materieel Organisatie (DMO), met directe ondersteuning van het Nato Seasparrow Project Office (NSPO) waarin Nederland zitting heeft. Het NSPO begeleidt het totale internationale project en beheert tevens de projectrisico’s. De hierbij behorende risicoreservering en onzekerheidsreservering3 zijn onderdeel van het projectbudget. Over de verwerving van de ESSM Block 2-raketten zult u mettertijd met een DMP A-brief worden geïnformeerd.

Mandatering

Doordat het Nederlandse aandeel in de kosten van de productielijn minder dan € 100 miljoen bedraagt ben ik voornemens de directeur van de Defensie Materieel Organisatie te mandateren het project uit te voeren. De Kamer zal over de voortgang van dit project worden geïnformeerd via het Materieelprojectenoverzicht (MPO).

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Australië, België, Canada, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje, Turkije en de Verenigde Staten.

X Noot
2

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

In dit project wordt de risicoreservering gehanteerd voor verwachtbare, maar nog onbekende risico’s die binnen de invloedsfeer van het project liggen. Een besluit over de aanwending van de risicoreservering ligt op het niveau van de projectleider. De onzekerheidsreservering is in dit project van toepassing op risico’s die zich buiten de invloedsfeer van het project bevinden. Een besluit over de aanwending van de onzekerheidsreservering ligt op een hoger niveau dan de projectleider.

Naar boven