27 830 Materieelprojecten

Nr. 166 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2015

Inleiding

Hierbij bied ik u aan het evaluatierapport «DMP bij de tijd»1. Het Defensie Materieel Proces (DMP) behelst de kaders voor de materieelverwerving door Defensie en de informatievoorziening daarover aan uw Kamer. Op 1 oktober 2013 informeerde ik u dat het DMP op een aantal punten tekort schiet (Kamerstuk 27 830, nr. 117). Daarop heeft een werkgroep van Defensie de tekortkomingen in kaart gebracht en bezien hoe die kunnen worden opgeheven. Het evaluatierapport bevat doelgerichte aanbevelingen om de optimale werking van het DMP in de komende jaren te garanderen.

Ik deel de conclusies van de werkgroep en neem de aanbevelingen uit het rapport over. Het spreekt vanzelf dat over de aanpassingen aan het DMP overeenstemming met de Kamer moet bestaan. In deze brief zet ik uiteen wat de voorgestelde maatregelen inhouden en hoe zij de informatievoorziening aan de Tweede Kamer verder verbeteren.

Over de evaluatie zelf

Als onderdeel van de evaluatie van het DMP heeft de werkgroep de ontwikkelingen sinds 2007 bestudeerd, inclusief de informatie-uitwisseling hierover met de Tweede Kamer. Zoals toegezegd in de brief over het DMP van 16 februari 2015, gaat het evaluatierapport ook in op het IBO-Wapensystemen en de kabinetsreactie daarop van 15 september jl. (Kamerstuk 22 279, nr. 15). Voorts heeft de werkgroep gesproken met de vaste commissie voor Defensie en heeft zij deelgenomen aan workshops over het DMP, georganiseerd door de Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV). De werkgroep heeft bij Defensie tevens gesprekken gevoerd met de (hoofd)directeuren die

verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het DMP. Op grond van de verzamelde informatie, van binnen en buiten Defensie, is de werkgroep tot het oordeel gekomen dat het DMP inderdaad moet worden aangepast en wel als volgt.

Kern van het voorstel

De centrale conclusie uit het evaluatierapport luidt dat het DMP voortaan bij «kopen van de plank» standaard niet meer uit vier maar uit drie fasen bestaat, namelijk A, B en D. De C-fase is uitsluitend nog aan de orde als er sprake is van een ontwikkelingstraject. De E-fase, ten slotte, is onveranderd alleen aan de orde bij projecten groter dan € 250 miljoen. Hieronder zijn schematisch de verschillen tussen de huidige en de nieuwe fasering weergegeven. In de alinea’s hieronder ga ik nader in op de centrale conclusie uit het evaluatierapport en sta ik stil bij de gevolgen hiervan voor de A, B en C-fasen. Voor de D en de E-fase hebben de aanbevelingen van de evaluatie geen gevolgen.

Het huidige DMP en het nieuwe DMP

A-brief met functionele specificaties

De A-fase is bedoeld om helder te krijgen welke functies het product moet vervullen, ofwel het «wat» en «waarom». Uit de evaluatie blijkt echter dat A-brieven de laatste jaren steeds meer vooruitlopen op «hoe» die behoefte moet worden vervuld. Dit is echter iets dat tot de B-fase van het traject behoort. Daarom wordt de behoeftestelling in de A-brief voortaan functioneel gespecificeerd en wordt de «hoe»-vraag vermeden. Zo ontstaat weer een duidelijke scheiding tussen de A en de B-fase; de A-fase gaat over het wat en waarom en de B-fase over het hoe. Het DMP wordt hierdoor transparanter.

Een functioneel gespecificeerde A-brief kan eerder in het verwervingsproces naar de Tweede Kamer worden gestuurd dan de afgelopen jaren gebruikelijk was. Tevens kan eerder en beter aansluiting worden gezocht bij (Europese) partners met soortgelijke behoeften. Dit bevordert de internationale militaire samenwerking. Functionele specificaties laten eveneens voldoende ruimte aan de Nederlandse defensie- en veiligheidsgerelateerde industrie en de kennisinstellingen om mee te denken over de beste oplossing voor Defensie.

Bij een brief met alleen functionele specificaties is er logischerwijs nog geen nauwkeurige financiële informatie beschikbaar. Daarom wordt voorgesteld de commercieel vertrouwelijke bijlage bij de A-brief voortaan achterwege te laten. Ook dit komt de snelheid van het proces ten goede, omdat het – gegeven alle onzekerheden in deze fase – veel tijd vergt om de juiste cijfers te vergaren en te valideren. Nadere financiële informatie volgt voortaan aan het eind van de B-fase, als bekend is hoe de behoefte moet worden vervuld.

In voorkomend geval kan het zinvol zijn de standaardprocedure aan te passen aan de karakteristieken van een project en zo de verwerving te versnellen. Dit geldt bijvoorbeeld voor projecten waarvan door het ontbreken van alternatieven in de A-fase feitelijk al vaststaat hoe de behoefte moet worden vervuld. Hetzelfde geldt voor relatief eenvoudige en overzichtelijke projecten, zoals een omvangrijke verwerving van kapitale munitie, waarvan het budget boven de mandateringsgrens van € 100 miljoen uitkomt. In dergelijke gevallen zijn de B en D-fase in feite overbodig en kan DMO al na de parlementaire behandeling van de A-brief, met daarin álle relevante informatie die anders in B en D-brieven zou komen te staan, worden gemandateerd het project uit te voeren. Het spreekt vanzelf dat dergelijke gevallen beargumenteerd aan de Tweede Kamer zullen worden voorgelegd.

B-fase met integrale afweging

Uit de evaluatie blijkt dat het huidige onderscheid tussen de B en C-fase bij kopen van de plank achterhaald is. Bij kopen van de plank is aan het eind van de B-fase namelijk al voldoende informatie beschikbaar om een besluit te kunnen nemen en is een C-fase niet meer nodig. Bovendien staat de nieuwe aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied (ADV) de selectie van productalternatieven van een longlist (B-fase) naar een shortlist (C-fase) voorafgaand aan de aanbesteding, niet langer toe. Daarom worden de B en C-fasen hernoemd en heringericht.

Voortaan zal de B-fase de «onderzoeksfase» zijn in plaats van de «voorstudiefase». Conform de kabinetsreactie op het IBO-Wapensystemen bevat de B-fase voortaan, op grond van de functionele eisen uit de A-brief, voor alle DMP-projecten groter dan € 25 miljoen, een inventarisatie en vergelijking van alternatieven op grond van de functionele eisen uit de A brief én een integrale afweging op grond van de relevante beleidskaders. Voor projecten boven € 100 miljoen wordt bovendien een Kosten Baten Analyse (KBA) uitgevoerd. Overigens kan er ook aanleiding zijn dit bij kleinere projecten te doen.

Aan het einde van de B-fase volgt het besluit, dat in een brief aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd. De brief gaat vergezeld van een commercieel-vertrouwelijke bijlage met nadere financiële informatie in de vorm van bandbreedtes. Als van de plank kan worden gekocht om in de behoefte te voorzien, wat doorgaans het geval zal zijn, volgt op de B-fase direct de D-fase. Alleen als uit de B-fase blijkt dat een ontwikkelingstraject moet worden gevolgd, volgt eerst de C-fase. Hierdoor ontstaat ook weer een duidelijke scheiding tussen de B en C-fasen.

C-fase uitsluitend bij ontwikkelingstrajecten

De C-fase is voortaan uitsluitend aan de orde bij ontwikkelingstrajecten. Daarom heet de C-fase voortaan de «vervolgonderzoeksfase» in plaats van «studiefase». Aan het einde van de C-fase ontvangt de Tweede Kamer een brief met de resultaten van het vervolgonderzoek.

Resumerend

De evaluatie van het nieuwe DMP heeft een tijd geduurd. Nu ligt er een voorstel waarmee de in 2013 geconstateerde tekortkomingen worden verholpen. Vanaf heden ontvangt de Tweede Kamer eerder in het verwervingsproces een A-brief met functioneel gespecificeerde eisen over de materieelbehoefte. De B-brief bevat in het vervolg de inventarisatie en de vergelijking van alternatieven, een afweging op grond van de relevante beleidskaders en de benodigde financiële informatie. De C-fase is uitsluitend nog aan de orde als een ontwikkelingstraject nodig is. Deze maatregelen versnellen de materieelverwerving en verbeteren de informatievoorziening daarover aan de Tweede Kamer. Ook de motie-Hachchi/Knops over vastgoed van 14 februari 2013 kan volgens de nieuwe indeling van het DMP worden uitgevoerd (Kamerstuk 32 733, nr. 144).

Met dit voorstel is het DMP weer bij de tijd. Defensie zal een nieuwe brochure over het DMP opstellen, nadat ik met de Tweede Kamer over de nieuwe opzet van gedachten heb gewisseld. Zodra de brochure gereed is, zal ik deze aan uw Kamer aanbieden.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven