Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27824 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27824 nr. A |
1. In de considerans kwam de zinsnede «alsmede» tot en met «gerechten» niet voor.
2. De volgende onderdelen kwamen in het wetsvoorstel niet voor: hoofdstuk 5, artikel 3, onderdeel A, onder 28a (artikel 1:414 BW), hoofdstuk 5, artikel 3, onderdeel C, onder 1 (artikel 3:15b BW), hoofdstuk 5, artikel 4a (artikel 15 Gerechtsdeurwaarderswet), hoofdstuk 5, artikel 11a (Wet op de rechterlijke organisatie), hoofdstuk 5, artikel 31, onder A tot en met Q en onder S (Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering), hoofdstuk 5, artikel 32, onderdeel A (tweede titel van het eerste boek Wetboek van Koophandel), hoofdstuk 12, artikel 2, onderdeel a, onder Ra (artikel 2.3.1 Rv), hoofdstuk 12, artikel 4 (nieuw huurrecht) en hoofdstuk 12, artikel 5 (wetsvoorstel elektronische handtekeningen). De oorspronkelijke nummering week daardoor op onderdelen af van die van het wetsvoorstel zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
3. Hoofdstuk 5, artikel 5, onderdeel A, luidde oorspronkelijk:
In artikel 28, eerste lid, wordt «artikel 814, eerste lid, onder c» vervangen door artikel 1.1.4, eerste lid, onder b.
4. In de voorgestelde wijziging van artikel 101 Pachtwet (hoofdstuk 5, artikel 6, onderdeel A) omvatte de verwijzing in het vijfde lid niet de artikelen 2.8.16 en 2.8.25 Rv. In het zesde lid ontbraken de woorden «Het bepaalde in».
5. In hoofdstuk 5, artikel 13 (Wet overheidsaansprakelijkheid Bezettingshandelingen) ontbraken de woorden «afdeling van de tweede».
6. In hoofdstuk 5, artikel 15 (Wet schadefonds geweldsmisdrijven) was de verwijzing naar artikel 3.4.13 Rv niet beperkt tot het eerste lid daarvan.
7. In hoofdstuk 5, artikel 23, onder B (Wet van 4 mei 1972, Stb. 240) ontbraken de woorden «afdeling van de tweede».
8. In hoofdstuk 5, artikel 32, waren oorspronkelijk ook de volgende onderdelen opgenomen:
A Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid, wordt «op vordering van de officier van justitie, hetzij op verzoek van een belanghebbende» telkens vervangen door: op verzoek van de officier van justitie of van een belanghebbende.
2. Het vijfde lid vervalt.
B Artikel 65a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «op vordering van de officier van justitie, hetzij op verzoek van een belanghebbende» vervangen door: op verzoek van de officier van justitie of van een belanghebbende.
2. Het vierde lid vervalt.
9. Van de voorgestelde wijziging van artikel 14 Zaaizaad- en plantgoedwet (hoofdstuk 6, enig artikel, onderdeel A) luidde onderdeel 1:
1. In het derde lid wordt «De artikelen 191 en 203» vervangen door: De artikelen 2.8.16, 2.8.17 en 2.8.30.
10. De voorgestelde wijziging van artikel 41 Infectieziektenwet (hoofdstuk 10, artikel 1, onder E) bevatte vóór «een verzoekschrift» de zinsnede: de officier van justitie een verzoek doet,.
11. In hoofdstuk 10, artikel 2, hield de onder V voorgestelde wijziging van artikel 49, derde lid, Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen in plaats van de woorden «te verzoeken» in: in te roepen; het onder Y voorgestelde artikel 72a bevatte voor «de inspecteur» nog de woorden: de officier van justitie of.
12. In hoofdstuk 10, artikel 3 (Wet klachtrecht cliënten gezondheidszorg) ontbraken voor volzin de woorden: en derde.
13. Van hoofdstuk 12, artikel 2, onderdeel a, onder N (artikel 1.8.3 Rv) luidde onderdeel 1:
1. De tweede zin van het eerste lid vervalt.
14. In hoofdstuk 12, artikel 2, onderdeel a, onder R, ontbraken in het voorgestelde artikel 2.2A.1, onder c, Rv de woorden «een vut-overeenkomst als bedoeld in de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel,», bevatte het voorgestelde artikel 2.2A.3 Rv voor «wijziging van eis» het woord «eventuele» en kwam het voorgestelde artikel 2.2A.6 Rv niet voor.
15. In hoofdstuk 12, artikel 2, onderdeel a, onder W, luidde het voorgestelde artikel 2.9.13, vijfde lid:
5. In het geval dat slechts één der zaken in behandeling is bij de kantonrechter en deze zaak een vordering betreft als bedoeld in artikel 2.2A.1 onder c of d, is verwijzing naar een andere kamer van hetzelfde gerecht slechts mogelijk indien zij, voor zover nodig in afwijking van het eerste lid, is gevorderd in de andere zaak.
16. Hoofdstuk 12, artikel 2, onderdeel d, luidde:
d. In artikel 3 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken wordt na het zesde lid een nieuw zevende lid ingevoegd, onder vernummering van het oorspronkelijke zevende lid tot achtste lid, luidende:
7. In geval van verwijzing door of naar de kantonrechter op de voet van artikel 1.8.2a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt het vast recht verhoogd voor zover uit artikel 2 een hoger bedrag aan vast recht voortvloeit.
1. De memorie van toelichting bevatte geen toelichting op de in het oorspronkelijk wetsvoorstel niet voorkomende onderdelen, te weten: hoofdstuk 5, artikel 3, onderdeel A, onder 28a (artikel 1:414 BW), hoofdstuk 5, artikel 3, onderdeel C, onder 1 (artikel 3:15b BW), hoofdstuk 5, artikel 4a (artikel 15 Gerechtsdeurwaarderswet), hoofdstuk 5, artikel 11a (Wet op de rechterlijke organisatie), hoofdstuk 5, artikel 31, onder A tot en met Q en onder S (Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering), hoofdstuk 5, artikel 32, onderdeel A (tweede titel van het eerste boek Wetboek van Koophandel), hoofdstuk 12, artikel 2, onderdeel a, onder Ra (artikel 2.3.1 Rv), hoofdstuk 12, artikel 4 (nieuw huurrecht) en hoofdstuk 12, artikel 5 (wetsvoorstel elektronische handtekeningen). De oorspronkelijke nummering en de inhoudsopgave weken daardoor op onderdelen af van die van de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
2. In het algemeen gedeelte van de memorie van toelichting kwam paragraaf 2.7 niet voor.
3. In de toelichting op hoofdstuk 5, artikel 5, onder A, luidden de derde en vierde zin:
In wetsvoorstel 26 855 keert artikel 814, eerste lid, onder b, terug in artikel 1.1.4, eerste lid, onder b. Met inachtneming hiervan is artikel 28 aangepast.
4. In de toelichting op hoofdstuk 5, artikel 6, onder A, kwamen de vierde tot en met zevende zin niet voor.
5. De toelichting op de oorspronkelijk in hoofdstuk 5, artikel 32, opgenomen onderdelen A en B luidde:
A en B
Zie § 2.3. Het vijfde lid van artikel 65 en het vierde lid van artikel 65a kunnen vervallen omdat het daarin vervatte voorschrift reeds geldt krachtens de algemene bepaling van artikel 3.4.10, eerste lid, in verbinding met artikel 2.11.2, eerste lid.
6. In de toelichting bij hoofdstuk 6, enig artikel, onder A, kwamen aan het slot van de derde alinea oorspronkelijk de volgende zinnen voor:
In verband hiermee wordt ook verwezen naar artikel 2.8.25 dat nieuw is. Daarin is bepaald dat de rechter, indien een partij die gehouden is als getuige een verklaring af te leggen, niet ter terechtzitting verschijnt, niet antwoordt op de haar gestelde vragen of weigert haar verklaring te ondertekenen, daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
7. In de toelichting bij hoofdstuk 10, artikel 1, onderdeel E, ontbraken in de laatste zin de woorden «ook bij verzoeken ingevolge deze wet». Voorts volgde op die zin nog een zin, luidende:
Omwille van de duidelijkheid wordt dit in artikel 41 nog eens bepaald en is niet ervoor gekozen het eerste zinsdeel van artikel 41 te laten vervallen.
8. In de toelichting bij hoofdstuk 10, artikel 2, onderdeel Y en AA, ontbraken in de laatste zin de woorden «ook bij verzoeken ingevolge deze wet». Voorts volgde op die zin nog een zin, luidende:
Omwille van de duidelijkheid wordt dit in artikel 72a nog eens bepaald.
9. In de toelichting bij hoofdstuk 12, artikel 2, onder a, onder N, O en P, kwam de derde zin van de tweede alinea niet voor.
10. In de toelichting bij hoofdstuk 12, artikel 2, onder a, onder R, kwamen in de vierde zin van de eerste alinea de woorden «en dit wetsvoorstel» niet voor. Na de vierde alinea stond een door de huidige laatste alinea vervangen alinea, luidende:
Opgemerkt zij nog dat de Adviescommissie burgerlijk procesrecht gaarne zou zien dat wanneer de kantonrechter zaken, hoewel zij niet alle kantonzaken zijn, wegens hun samenhang gezamenlijk moet behandelen, hij de mogelijkheid heeft om deze zaken, indien hij ze door hun ingewikkeldheid ongeschikt acht voor behandeling door een enkelvoudige kamer, gezamenlijk te doen behandelen door een meervoudige kamer uit de sector kanton. Een dergelijke mogelijkheid van meervoudige kantonkamers valt naar mijn oordeel echter niet te verenigen met de aard van de kantonrechtspraak als unus-rechtspraak en is daarom in dit wetsvoorstel niet opgenomen. Wel kan de kantonrechter in een dergelijk geval met toepassing van artikel 1.2.2, tweede lid, NRv de zaken verwijzen naar een meervoudige kamer, maar daarbij zal het moeten gaan om een kamer van een andere sector (zodat in zoverre ten dele wordt afgeweken van de voorschriften voor behandeling in artikel 2.2A.1 e.v. NRv). Daarbij verzet zich er overigens niets tegen dat de kantonrechter zelf, maar dan niet als kantonrechter, in die kamer zitting heeft.
11. In de toelichting bij hoofdstuk 12, artikel 2, onder a, onder W, bestond de derde alinea uit de huidige eerste tot en met derde zin, alsmede de volgende drie zinnen:
Zouden twee zaken gezamenlijk behandeld moeten worden waarvan de jongste bij de kantonrechter van het ene gerecht in behandeling is en de andere bij een kamer van een andere sector van een ander gerecht, dan kunnen deze slechts door verwijzing in twee etappes bij elkaar gebracht worden. Eerst zal verwijzing van de jongste zaak gevorderd moeten worden naar het andere gerecht. Vervolgens kan, zodra de zaak bij de kantonrechter van het andere gerecht aanhangig is gemaakt, op de voet van het vijfde lid verwijzing van de oudste zaak worden gevorderd naar de kantonrechter.
12. De toelichting bij hoofdstuk 12, artikel 2, onder d, luidde oorspronkelijk:
Het artikel bevat een verwijzing naar het nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27824-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.