nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 7 november 2001
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Hoofdstuk 12, artikel 6, komt te luiden als volgt:
Artikel 6
Indien deze wet in werking treedt voor het tijdstip waarop het bij koninklijke
boodschap van 21 mei 2001 ingediende voorstel van wet tot uitvoering van de
verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei
2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke
en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of handelszaken (PbEG L 160/37)
(Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening) (27 748) tot wet wordt verheven
en in werking treedt, wordt de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening als
volgt gewijzigd:
A
De artikelen 8 en 9 vervallen.
B
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Voor de plaatsing van deze wet in het Staatsblad stelt Onze Minister
van Justitie de nummering en aanhaling van de in artikel 10 van deze wet genoemde
artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering opnieuw vast.
Toelichting
Bij de nota van wijziging (stuk nr. 5) is aan hoofdstuk 12 een artikel
6 toegevoegd, teneinde rekening te houden met de mogelijkheid dat wetsvoorstel
27 748 (Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening) in werking
treedt op een tijdstip nadat het herziene procesrecht in werking zal zijn
getreden. Voor dat geval werd voorzien in een afzonderlijke bevoegdheid tot
hernummering van de in dat wetsvoorstel opgenomen bepalingen die deel zouden
gaan uitmaken van het herziene procesrecht. Tevens dient te worden geregeld
dat de bepalingen die ingevolge de artikelen 8 en 9 van wetsvoorstel 27 748
zouden worden toegevoegd aan het thans nog geldende procesrecht (de artikelen
4a en 8a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) in dat geval komen te vervallen.
Zulks wordt in artikel 6, onderdeel A, bepaald. Voor het overige is artikel
6 niet gewijzigd.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals