27 807
Patiënten/consumentenbeleid

nr. 27
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2005

Cliëntenraden vervullen een belangrijke rol in de diverse instellingen voor de gezondheidszorg zoals ziekenhuizen, revalidatie-instellingen, verzorgingshuizen, verpleeghuizen, thuiszorginstellingen, psychiatrische ziekenhuizen, RIAGG’s. Door het uitoefenen van de in de wet aan de cliëntenraden toegekende medezeggenschapsrechten, kan de cliëntenraad eraan bijdragen dat zorg wordt geboden die aansluit bij de wensen en behoeftes van de cliënten. Om de cliëntenraad in staat te stellen zijn rol goed te spelen, moet aan een aantal randvoorwaarden zijn voldaan.

De wetgever heeft in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (WMCZ) bepaald dat de zorgaanbieder schriftelijk moet regelen over welke materiële middelen de cliëntenraad ten behoeve van zijn werkzaamheden kan beschikken. Deze regeling moet zodanig zijn dat de cliëntenraad op basis daarvan zijn taak binnen de instelling kan vervullen. Deze regeling valt onder het verzwaard adviesrecht van de cliëntenraad. Dit houdt in dat de zorgaanbieder niet alleen het advies van de cliëntenraad behoort te vragen voor hij de regeling vaststelt, en daarover overeenstemming met de raad tracht te bereiken. Het initiatief kan overigens ook bij de cliëntenraad liggen. Indien zorgaanbieder en cliëntenraad het niet eens worden over de regeling, kan de kwestie ter beoordeling worden voorgelegd aan de commissie van vertrouwenslieden. Op deze commissie van vertrouwenslieden kan ook een beroep worden gedaan wanneer bij de uitvoering van het besluit meningsverschillen ontstaan. Het merendeel van de instellingen is inmiddels aangesloten bij een voor de desbetreffende sector ingestelde Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden.

Hoeveel middelen de zorgaanbieder aan de cliëntenraad ter beschikking moet stellen, is niet in de WMCZ zelf geregeld. Uit het onderzoek naar de kosten van cliëntenraden dat de minister in maart 2004 naar de Kamer heeft gezonden (Kamerstuk 29 200 XVI, nr. 190), blijkt dat de praktijk gevarieerd en divers is. De WMCZ bevat een wettelijk kader dat verder door de partijen zelf kan worden ingevuld. In de praktijk blijkt dat het nader invullen van de regeling van het budget van de cliëntenraad desondanks niet overal goed geregeld is. Daardoor kan het functioneren van de cliëntenraad in de knel komen. Diverse Kamerleden hebben mij hierop aangesproken. Ik heb toegezegd de Kamer voor 1 januari 2006 te informeren over de wijze waarop ik het probleem, dat de cliëntenraad van de zorgaanbieder onvoldoende budget krijgt, wil aanpakken.

Ik zal bevorderen dat op korte termijn een wetswijziging tot stand komt. In de eerste plaats zal daarmee aan de verplichting van de zorgaanbieder om de materiële middelen te regelen, de norm «voldoende» worden toegevoegd. Op die manier krijgt de cliëntenraad meer houvast om een, gemeten naar de concrete situatie, te laag budget als onvoldoende te kunnen bestempelen. In de tweede plaats zal er een delegatiebepaling worden opgenomen, op grond waarvan de minister aan het vaststellen van het budget in een ministeriële regeling nadere – afdwingbare – eisen kan stellen.

In deze regeling worden de verschillende functies/posten van de cliëntenraad omschreven waarvoor de zorgaanbieder middelen ter beschikking dient te stellen. Het gaat daarbij in de eerste plaats om basisfaciliteiten (vergaderruimte, computer met internet verbinding en e-mail, e.d.) als ook een beperkt basisbudget, dat de cliëntenraad naar eigen inzicht kan besteden. Aanvullend op die basisvoorzieningen gaat het om functies/posten als scholing, ambtelijke ondersteuning, en de contributie van de landelijke ondersteuningsorganisatie van cliëntenraden. Waar nodig zal ik in deze regeling concrete normen en waar mogelijk bedragen opnemen, waaraan het budget kan worden getoetst. Met deze structurele regeling wordt gewaarborgd dat de cliëntenraad voldoende middelen krijgt voor het functioneren.

Indien daarnaast incidenteel meer middelen nodig zijn, bijvoorbeeld voor het inschakelen van een deskundige of voor juridische bijstand, dan is dat een kwestie voor nader overleg. Als dit overleg niet tot overeenstemming leidt, kan de cliëntenraad de commissie van vertrouwenslieden verzoeken te bemiddelen of een bindende uitspraak te doen.

Het budget dat de cliëntenraad nodig heeft, hangt af van diverse aspecten, zoals onder andere het organisatieniveau waarop de cliëntenraad functioneert. Naast het instellingsniveau zijn er ook cliëntenraden die functioneren op divisie-, op regionaal of op concernniveau. Ook de grootte van de instelling, het aantal cliënten, de sector waarbinnen de cliëntenraad functioneert, de ervaring en het opleidingsniveau van de leden van de cliëntenraad zijn variabelen die van belang zijn voor het bepalen van het budget van de individuele cliëntenraad. Dat betreft een precieze afstemming die op het niveau van de instelling moet worden ingevuld. De overheid kan wel de normen stellen, maar moet de precieze invulling overlaten aan betrokkenen. Via de toegang tot de commissie van vertrouwenslieden is er voorzien in een procedure die willekeur en onwilligheid uitsluit.

Ik zal de organisaties van de cliëntenraden nauw bij de uitwerking van de ministeriële regeling betrekken. Daarbij gaat het om de vraag welke functies/posten in de regeling worden opgenomen en ook om de vraag of er bruikbare criteria of parameters zijn voor de bepaling van het budget, en zo ja welke. Ook zal ik over die regeling in overleg treden met de betrokken brancheorganisaties. Op die manier zal de regeling aan kwaliteit toenemen en berusten op een breed draagvlak.

Eerder dit jaar is door verschillende organisaties van cliëntenraden samen met de betrokken brancheorganisatie van de zorgaanbieders een handreiking opgesteld, die als hulpmiddel kan worden gebruikt door zorgaanbieder en cliëntenraad voor het bepalen van het jaarlijkse budget. Het is een prima manier om met een duidelijk hulpmiddel partijen op weg te helpen. Maar een dergelijke handreiking heeft de status van een vrijblijvend advies; niemand wordt er door gebonden. Door deze onderdelen op te nemen in een ministeriële regeling wordt hieraan een verplichtend karakter gegeven.

De wijziging van de WMCZ wordt op dit moment voorbereid. De planning is om het wetsvoorstel in januari 2006 aan de Ministerraad voor te leggen, zodat het voorstel na advisering door de Raad van State in april/mei 2006 bij de Tweede Kamer kan worden ingediend. Ik streef ernaar om op dat moment de ministeriële regeling in concept gereed te hebben.

Daarnaast is het van belang dat ook door zorgverzekeraars/zorgkantoren bij de inkoop van zorg gekeken wordt of er een goed functionerende cliëntenraad is. Verzekeraars/zorgkantoren zijn voornemens om hierover voorwaarden op te nemen in hun leidraad zorgcontractering in de vorm van een uitsluitingscriterium: als een instelling niets regelt rond een cliëntenraad, komt er geen contract tot stand. Dit voornemen sluit ook goed aan op de wens van verzekeraars/zorgkantoren dat instellingen regelmatig een cliëntenraadpleging uitvoeren.

De organisaties van cliëntenraden zijn bezig om er voor te zorgen dat op het terrein van de kwaliteit in de certificeringsnormen vergelijkbare eisen worden opgenomen. De stichting HKZ heeft in haar normen onder andere de voorwaarde opgenomen, dat als er een cliëntenraad verplicht is op grond van de WMCZ, die er dan ook moet zijn. Daarnaast is periodiek een onafhankelijke cliëntenraadpleging verplicht. Ook dient de instelling te zorgen voor een terugkoppeling naar de cliëntenraad, zo die aanwezig is. De naleving van deze norm wordt regelmatig getoetst.

Tot slot kan ook openbaarmaking en transparantie ertoe bijdragen dat een cliëntenraad van de instelling voldoende budget krijgt. In het document Jaarverantwoording Zorgbreed (cure + care) is de verplichting opgenomen dat voor elke instelling aangegeven wordt op welke wijze de cliëntenraad wordt ondersteund in financiële, personele of andere zin. Ook wordt gevraagd naar de samenstelling van de cliëntenraad, de uitgebrachte gevraagde of ongevraagde adviezen, de meest relevante beleidsissues die aan de orde zijn geweest in de overlegvergadering en of het concern een commissie van vertrouwenslieden heeft ingesteld dan wel is aangesloten bij een landelijke commissie. Deze gegevens zijn openbaar en op het internet voor iedereen toegankelijk. Het document wordt nu nog op vrijwillige basis door de zorgaanbieder ingevuld. Het wordt per 1 januari 2006 verplicht; dus in 2007 komen er voor de hele zorg cijfers beschikbaar.

Ik vertrouw erop dat door al deze maatregelen en ontwikkelingen de vrijblijvendheid die sommige zorgaanbieders zich permitteren met betrekking tot het budget dat zij aan hun cliëntenraad ter beschikking stellen, wordt weggenomen. Inspraak van cliënten is een serieuze zaak die ook serieus genomen moet worden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Naar boven