nr. 23
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 augustus 2004
In maart stuurde ik u het onderzoek naar de kosten van cliëntenraden
van de firma KPMG uit Amstelveen (kamerstuk 29 200 XVI, nr. 190). Uit
dit onderzoek kwam naar voren dat de praktijk zo gevarieerd en divers is,
dat men onrecht zou doen aan die diversiteit wanneer men zou trachten hiervoor
een uniforme regeling te maken.
Een dergelijke regeling zou ook in strijd komen met het streven van het
kabinet naar het verminderen van administratieve lasten en regels. Het kabinet
is derhalve geen voorstander van een afzonderlijke regeling maar zoekt de
oplossing veeleer in afspraken die de verschillende betrokkenen met elkaar
hierover kunnen maken. Vanuit het ministerie zal ondersteuning daarbij worden
geboden.
In maart en juli is met de organisaties van cliënten en de branches
over dit onderwerp overleg gevoerd. De rapportages van de organisaties geven
de staatssecretaris en mij het vertrouwen dat de diverse betrokken partijen
erin zullen slagen om op het punt van de financiering van cliëntenraden
goed afspraken te maken.
Zo werkt GGZ-Nederland samen met de LPR aan een handreiking voor raden
van bestuur en cliëntenraden. In deze handreiking wordt een aantal uitgangspunten
geformuleerd op basis waarvan besprekingen over de financiering van cliëntenraden
kunnen worden gevoerd. Hierbij wordt het begrippenkader van het KPMG onderzoek
(Kosten cliëntenraden, sept. 2003) gehanteerd en gebruik gemaakt van
de handreiking die in de V&V sector is ontwikkeld. Waar mogelijk wordt
ook gebruik gemaakt van de in ontwikkeling zijnde handreiking van de VGN en
de NVZ. Naar verwachting is deze handreiking eind 2004 gereed. Bij VGN en
de NVZ, die in overleg zijn met de LSR, loopt eenzelfde traject. Ook Arcares
en het LOC melden onderling in gesprek te zijn om tot gezamenlijke afspraken
te komen.
In het verlengde van de onderlinge afspraken over de financiering, hebben
de partijen mij de suggestie gedaan om er voor te zorgen dat het onderwerp
financiering een onderwerp wordt waarover de Commissie van Vertrouwenslieden
een bindende uitspraak kan doen. Deze suggestie nemen wij over en wordt meegenomen
bij de voorgenomen wetswijziging van de WMCZ.
De u gedane toezegging om u hierover in september verder te informeren
is hierbij ingelost.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst