27 801
Vierde Nationaal Milieubeleidsplan

nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2002

Tijdens de behandeling van het NMP4 heeft uw Kamer op 5 november 2001 bij motie gevraagd om voor de nieuwe kabinetsperiode de mogelijkheden voor internalisering van milieukosten ter realisering van de NMP4 ambities te onderzoeken (Tweede Kamer 2001–2002, 27 801, nr. 4).

In reactie hierop heeft een interdepartementale ambtelijke projectgroep een inventarisatie uitgevoerd van mogelijke marktconforme instrumenten waarmee de kosten van externe milieu-effecten kunnen worden geïnternaliseerd. Het merendeel van deze mogelijkheden maakt deel uit van al lopende trajecten, waarover de Kamer ook al langs andere weg is geïnformeerd, zoals het rapport van de Werkgroep vergroening van het fiscale stelsel II, het advies van de Commissie CO2-handel, het voortgangsrapport Kilometerheffing en onze brief van 12 maart 2002 inzake een Heffingsinstrument grondbeleid.

De rapportage van de projectgroep is inmiddels gereed. Echter, vanwege de demissionaire status van het kabinet acht ik het niet meer opportuun om deze notitie thans nog uit te brengen. Ik geef er de voorkeur aan uw Kamer te laten beslissen of zij de nieuwe regering alsnog om deze notitie wil vragen, dan wel op een andere manier aandacht wil laten besteden aan het onderwerp internaliseren van milieukosten. In verband met de in de motie genoemde termijn hecht ik eraan u hiervan expliciet mededeling te doen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Naar boven