nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Wet milieubeheer (uitbreiding taak Stichting Advisering Bestuursrechtspraak
voor Milieu en Ruimtelijke Ordening).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
11 juni 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de taak van
de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening
tot advisering aan de administratieve rechter bij beroepen op grond van artikel
20.1 van de Wet milieubeheer uit te breiden tot de advisering over beroepen
betreffende de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging
zeewater en de Grondwaterwet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 20.15, eerste volzin, vervalt: «, met uitzondering van
beroepen betreffende de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging
zeewater en de Grondwaterwet».
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
De Minister van Verkeer en Waterstaat,