nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (afschaffing vrijstelling enkele
overheidsbedrijven en voorkoming incidentele voor- en nadelen).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage, 5 juni 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met het streven
naar marktwerking in het regionaal openbaar vervoer wenselijk is de vrijstelling
in de vennootschapsbelasting voor gemeentelijke vervoerbedrijven te laten
vervallen en voorts dat het wenselijk is ter wille van het evenwicht in de
concurrentieverhoudingen een algemene regeling te treffen om incidentele voor-
of nadelen bij de overgang van overheidsbedrijven naar de belaste sfeer te
voorkomen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid, onderdeel 5°, wordt vervangen door:
5°. vervoerbedrijven;
2. In het zevende lid vervallen de onderdelen a, c, e en h onder vernummering
van de onderdelen b, d, f, g, i, j en k in a tot en met g;
3. In het zevende lid wordt het tot onderdeel g vernummerde onderdeel
k vervangen door:
g. NOB Holding N.V.;
4. Na het zevende lid, onderdeel g, wordt ingevoegd:
h. B.V. Weerbureau HWS;.
B. Artikel 10, onderdeel g, wordt vervangen door:
g. bij lichamen waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon een belang
heeft of heeft gehad: door die rechtspersoon geheven belastingen of rechten
voorzover aannemelijk is dat de invoering of wijziging daarvan is of was gericht
op het verminderen van de grondslag voor de heffing van belastingen naar de
winst of het inkomen. De belastingplichtige die zekerheid wenst omtrent de
vraag of dit onderdeel ten aanzien van hem toepassing vindt, kan een verzoek
indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking
beslist.
C. In artikel 10a, vierde lid, wordt «28 en 28b» vervangen
door: 28, 28b en 33.
D. Na artikel 32 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 33
1. Indien immateriële activa die bij een publiekrechtelijke rechtspersoon
of een lichaam als bedoeld in artikel 2, zevende lid, eerste volzin, deel
uitmaken van vermogen waarmee geen belastbare winst wordt behaald omdat het
niet wordt aangewend in het kader van de uitoefening van een bedrijf als bedoeld
in artikel 2, derde lid, op enig tijdstip bij dezelfde rechtspersoon of hetzelfde
lichaam of bij een verbonden lichaam deel gaan uitmaken van vermogen waarmee
belastbare winst wordt behaald, worden zij op dat tijdstip te boek gesteld
voor de in het tweede tot en met vierde lid bedoelde waarde.
2. Ingeval de activa bij dezelfde rechtspersoon of hetzelfde lichaam gaan
behoren tot vermogen waarmee belastbare winst wordt behaald, vindt de teboekstelling
plaats voor de waarde die zou gelden als de activa bij de rechtspersoon of
het lichaam altijd hadden behoord tot vermogen waarmee belastbare winst wordt
behaald en op die activa was afgeschreven volgens artikel 3.30 van de Wet
inkomstenbelasting 2001.
3. Ingeval de activa bij een verbonden lichaam gaan behoren tot vermogen
waarmee belastbare winst wordt behaald, vindt de teboekstelling bij dat verbonden
lichaam plaats voor nihil.
4. In afwijking van het tweede lid vindt de teboekstelling plaats voor
nihil indien de activa door de rechtspersoon of het lichaam zijn verkregen
van een ten tijde van de verkrijging verbonden lichaam en de vervreemding
bij dat verbonden lichaam niet heeft geleid tot belastbare winst.
ARTIKEL II
Voor de toepassing van artikel 2, zevende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 op een lichaam dat een bedrijf uitoefent dat uitsluitend of nagenoeg
uitsluitend het vervoer van personen binnen de grenzen van een gemeente tot
voorwerp heeft, wordt tot het begin van het eerste boekjaar van dat lichaam
dat aanvangt op of na 1 januari 2003 de Stichting Participatiefonds Gemeentelijke
Vervoerbedrijven gelijkgesteld met een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon.
ARTIKEL III
Indien het voorstel van Wet verzelfstandiging reïntegratiediensten
Arbeidsvoorzieningsorganisatie (27 549) tot wet wordt verheven en in
werking treedt
a. op of na het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt in artikel
I van die wet de onderdeelsaanduiding «l.» vervangen door: «i.»
en wordt «na onderdeel k» vervangen door: na onderdeel h;
b. vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt,
wordt artikel I, onderdeel A, tweede lid, vervangen door:
2. In het zevende lid vervallen de onderdelen a, c, e en h onder vernummering
van de onderdelen b, d, f, g, en i tot en met l in a tot en met h;.
Voorts wordt het vierde lid vervangen door:
4. Na het zevende lid, onderdeel h, wordt ingevoegd:
i. B.V. Weerbureau HWS;
ARTIKEL IV
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel
I, onderdeel A, eerste lid, dat in werking treedt met ingang van 1 januari
2003.
2. Artikel I, onderdeel A, eerste lid, vindt voor het eerst toepassing
met betrekking tot de heffing van de vennootschapsbelasting over het eerste
boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2003.
3. Artikel I, onderdeel A, derde lid, werkt terug tot en met 26 november
1999.
4. Artikel I, onderdeel A, vierde lid, werkt terug tot en met 1 april
1999.
5. Artikel I, onderdelen C en D, werken voor NOB Holding N.V. terug tot
en met 26 november 1999 en voor B.V. Weerbureau HWS tot en met 1 april
1999.
6. Artikel II werkt terug tot en met 8 september 1999.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat aan
de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,