nr. 292a
A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 30 maart
2001 en het nader rapport d.d. 14 mei 2001, aangeboden aan de Koningin door
de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 6 februari 2001, no. 01.000640, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mede
namens de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de
Vlaamse Gemeenschap van België inzake de transnationale Universiteit
Limburg, met toelichtende nota.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 6 februari
2001, no. 01.000640, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 30 maart
2001, nr. W05.01.0067/III, bied ik U hierbij aan.
Artikel 3 van het Verdrag bepaalt in het tweede lid dat bij ontbinding
van de Stichting Transnationale Universiteit Limburg het recht academische
opleidingen aan te bieden niet overgaat op het Limburgs Universitair Centrum,
behoudens wat betreft de opleidingen die dit centrum op het ogenblik van de
goedkeuring van het Verdrag mag organiseren. De toelichtende nota stelt dat
in dat geval wel de rechten van de studenten gevrijwaard worden in de zin
dat zij hun opleiding kunnen afronden. Genoemde verdragsbepaling bevat evenwel
geen overgangsregeling terzake, terwijl het verdrag daarin ook elders niet
voorziet. Niet duidelijk is derhalve, op welke wijze de genoemde rechten worden
gewaarborgd en aan welke instelling zij na de ontbinding van de stichting
hun opleiding kunnen voortzetten en hun getuigschrift of diploma kunnen behalen.
De Raad van State beveelt aan de toelichtende nota op dit punt te verduidelijken.
Conform het advies van de Raad van State is artikel 3 in de toelichtende
nota verduidelijkt.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag
wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U mede namens mijn ambtgenoot van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag
vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring
over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. van Aartsen