nr. 58
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER HOEVEN C.S.
TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 51
Ontvangen 11 september 2001
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel TTT, wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 155c, eerste lid, vervalt «schriftelijke».
II
Onder vernummering van de artikelen 155d en 155e tot 155e en 155f wordt
een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 155d
1. Getuigen en deskundigen worden schriftelijk opgeroepen. De brief, houdende
de oproep, wordt aangetekend verzonden of tegen gedagtekend ontvangstbewijs
uitgereikt.
2. De onderzoekscommissie kan bevelen dat getuigen en deskundigen die,
hoewel opgeroepen in overeenstemming met het eerste lid, niet zijn verschenen,
door de openbare macht voor hen worden gebracht om aan hun verplichting te
voldoen. De onderzoekscommissie stelt de getuige of deskundige hiervan schriftelijk
in kennis op de wijze, bedoeld in het eerste lid. In de beschikking wordt
een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging kan
voorkomen door alsnog aan zijn verplichting te voldoen.
3. Op een beschikking als bedoeld in het eerste en het tweede lid is artikel
7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Toelichting
Het amendement heeft tot doel een dwangmiddel te introduceren tegen getuigen
en deskundigen die weigeren te verschijnen.
De regeling is ontleend aan artikel 169 Provinciewet, waarin gedeputeerde staten de mogelijkheid wordt gegeven om getuigen en deskundigen
die weigeren mee te werken in een administratieve beroepsprocedure, te laten
voorgeleiden met behulp van de politie.
Tegen de beslissing van de onderzoekscommissie tot oproeping als getuige
en deskundige als bedoeld in het eerste lid, en de beslissing die inhoudt
dat de getuige of deskundige met behulp van de openbare macht gedwongen is
te verschijnen, kan beroep worden aangetekend bij de bestuursrechter. De bezwaarschriftprocedure
is buiten toepassing verklaard, omdat deze procedure van bestuurlijke heroverweging
in casu niet zinvol is. Het instellen van beroep schorst de beslissing niet.
Betrokkene heeft de mogelijkheid een voorlopige voorziening te vragen aan
de bestuursrechter, inhoudende schorsing van de beslissing. Indien de rechter
besluit tot schorsing van de beslissing, dan kan betrokkene in afwachting
van de beslissing in hoofdzaak niet worden gedwongen te verschijnen.
Van der Hoeven
De Cloe
Scheltema-de Nie