nr. 49
AMENDEMENT VAN HET LID TE VELDHUIS
Ontvangen 10 september 2001
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
A. In onderdeel A komt het derde lid van artikel C 4 te luiden:
3. De leden van de gemeenteraad treden tegelijk af met ingang van de
donderdag in de periode van 10 tot en met 16 maart of, in een schrikkeljaar,
met ingang van de donderdag in de periode van 9 tot en met 15 maart.
B. In onderdeel C komt het tweede lid van artikel V 12 te luiden:
2. De beslissing betreffende de toelating van de tot lid van de gemeenteraad
benoemden wordt onverwijld genomen.
C. Onderdeel D komt te luiden:
D
In artikel V 14, eerste lid, wordt «artikel V 13» gewijzigd
in: V 12, eerste lid.
II
Artikel IVa komt te luiden:
ARTIKEL IVA
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 8:4, onder h, wordt «alsmede de benoemdverklaring
in opengevallen plaatsen» vervangen door: de benoemdverklaring in opengevallen
plaatsen, alsmede de toelating van nieuwe leden van de gemeenteraad.
2. In de bijlage komt het opschrift «B Ministerie van Binnenlandse
Zaken» te luiden: B Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
3. In de bijlage wordt onder B Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
na punt 2 een nieuw punt 3 toegevoegd, dat luidt:
3. De artikelen 49, 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet.
Toelichting
– Dit amendement beoogt een verkorting van de termijn tussen stemming
en eerste samenkomst van de raad tot acht dagen, analoog aan het voorstel
voor verkorting van die termijn voor de Tweede Kamer dat bij de Kamer aanhangig
is. De uitspraak van de kiezer moet z.s.m. worden gehonoreerd.
– Om een dergelijke verkorting mogelijk te maken vervalt de mogelijkheid
van beroep tegen de beslissing tot toelating door de raad. Thans is pas ná
de beslissing door de rechter op dit beroep de beslissing tot toelating onherroepelijk
en kan het lidmaatschap aanvangen. Dit vergt, gezien de beroepstermijn en
de beslistermijn voor de rechter, maximaal achttien dagen. Niet valt in te
zien waarom een uitspraak cq mandaat van de kiezer aan de bestuursrechter
moet (kunnen) worden voorgelegd. Ook tegen de beslissing tot toelating van
leden van de Tweede Kamer staat geen beroep open.
– Mede een reden voor dit amendement is de situatie zoals geschetst
in de toelichting op amendement nr. 50 m.b.t. artikel 13, tweede lid, en 36b,
tweede lid (: tijdelijke meerderheid van de oppositie in de raad bij doorschuiven
van raadsleden naar het wethouderschap).
– Voorts zijn het aantal feitelijke beroepszaken op de rechter niet
van dien aard dat deze vertragende bepaling om die bepaling om die reden moet
worden gehandhaafd.
– Te zijner tijd kan in het voorstel tot dualisering van het provinciebestuur
een vergelijkbare regeling worden opgenomen voor provinciale staten.
Te Veldhuis