27 751
Wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten tot dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentebestuur)

nr. 39
AMENDEMENT VAN HET LID TE VELDHUIS

Ontvangen 10 september 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel K, wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 36a, tweede lid, komt te luiden:

2. De raad kan ontheffing verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor ten hoogste zes maanden. De raad kan deze ontheffing eenmaal verlengen met ten hoogste zes maanden.

Toelichting

Dit amendement beoogt tegemoet te komen aan praktische bezwaren voor nieuwe wethouders van buiten de gemeente om direct in hun gemeente te gaan wonen. Door middel van de voorgestelde, aan een termijn van ten hoogste tweemaal zes maanden gebonden, ontheffing van het woonplaatsvereiste wordt hiervoor een oplossing geboden. De tijdelijke duur van de ontheffing garandeert echter de wenselijke binding van de wethouder aan de gemeente.

Een lokale bestuurder moet binding en voeling met de lokale gemeenschap hebben of krijgen, omdat hij/zij een bestuurder vóór en in het belang van de gehele lokale bevolking is. Een raadslid dient óók ingezetene van een gemeente te zijn. Er moet worden gewaakt voor een te technocratisch wethouderscircuit. Wethouders moeten geen rondreizend gezelschap à la voetbaltrainers (kunnen) worden. De binding cq de relatie burger-bestuur kan geweld worden aangedaan als de wethouder (van buiten) geen ingezetene van de gemeente behoeft te zijn. Terwijl die binding cq relatie juist moet worden versterkt.

Te Veldhuis

Naar boven