27 748
Uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PbEG L 160/37) (Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening)

nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS

Ontvangen 10 oktober 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 8 vervallen in artikel 4a, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering «83, eerste lid,» en «verzet,».

II

In artikel 10 wordt in artikel 1.6.11a, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering na «Wordt een dagvaarding» ingevoegd: waarbij hoger beroep of beroep in cassatie wordt ingesteld.

Tevens vervalt «verzet,».

Toelichting

In de artikelen 4a lid 3 en 1.6.11a Rv wordt ten onrechte het rechtsmiddel verzet over een kam geschoren met de rechtsmiddelen hoger beroep en cassatie. In de verzetprocedure wordt de beëindigde procedure heropend en procederen de partijen bij dezelfde rechter voort. Dat ligt anders bij hoger beroep en cassatie waarin sprake is van een nieuwe instantie. Voor hoger beroep en cassatie worden op grond van verdragen en jurisprudentie (NJ 1987, 764) zwaardere eisen gesteld aan de dagvaarding dan voor verzet het geval is. Doordat in genoemd artikel ten onrechte verzet is opgenomen wordt voor dit rechtsmiddel een onredelijk zware eis aangelegd waarvoor geen verdragstechnische reden bestaat en overigens ook geen jurisprudentie. Een rechtsmiddel als verzet moet snel ter rolle kunnen worden aangebracht en niet op problemen rondom uitreiking kunnen stuiten: dit zou een geopposeerde tot een chicaneuse houding kunnen verleiden.

Weekers

Naar boven