27 745
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Gemeentewet (partiële wijziging zedelijkheidswetgeving)

nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID DE PATER-VAN DER MEER

Ontvangen 18 maart 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

I

Onderdeel a wordt vervangen door:

a. In het eerste lid wordt «vier jaren» vervangen door «acht jaren», wordt «zestien jaar» vervangen door «achttien jaar» en wordt na «is betrokken geweest» ingevoegd «of schijnbaar is betrokken».

II

Na onderdeel a wordt een nieuw onderdeel b ingevoegd, luidende:

b. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid, wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft degene die een afbeelding – of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding – van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft.

III

Toegevoegd wordt een onderdeel, luidende:

c. Het derde lid vervalt.

Toelichting

Op dit moment vallen verschillende strafbare gedragingen met betrekking tot kinderporno onder het artikel. Het gaat hier om gedragingen als het verspreiden, het openlijk tentoonstellen, vervaardigen, invoeren, uitvoeren of in voorraad hebben van kinderporno. Deze gedragingen worden bedreigd met dezelfde strafmaat. Onduidelijk is waarom dit het geval is. Het vervaardigen en verhandelen van kinderporno is naar de mening van de indiener niet gelijk te stellen met het bezit van een hoeveelheid kinderporno. Het gaat hier om twee verschillende delicten, die ook ieder met een eigen straftoemeting bezwaard dienen te worden.

Naar de mening van de indiener levert het vervaardigen en verhandelen van kinderporno een grotere inbreuk op van de rechtsorde dan alleen het bezit hiervan. Dit dient in de strafmaxima tot uitdrukking te komen. Het voorstel beoogt dan ook een scheiding aanbrengen in de verschillende gedragingen met betrekking tot kinderporno. Vervaardigen en verhandelen van kinderporno wordt zwaarder bestraft dan alleen het bezit van kinderporno.

Artikel 240b, derde lid (het maken van beroep of gewoonte van het misdrijf) vervalt.

De Pater-van der Meer

Naar boven