27 745
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Gemeentewet (partiële wijziging zedelijkheidswetgeving)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Gemeentewet (partiële wijziging zedelijkheidswetgeving).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

18 mei 2001

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de zedelijkheidswetgeving op een aantal onderdelen te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

1. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op de vreemdeling die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft en zich buiten Nederland schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 240b en 242 tot en met 250a, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een minderjarige, en waarop door de wet van het land waar het misdrijf is begaan, straf is gesteld.

2. De vervolging kan ook plaatshebben, indien de verdachte eerst na het begaan van het feit een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft gekregen.

B

Artikel 240b wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «zestien jaar» vervangen door «achttien jaar», wordt na «is betrokken» ingevoegd «of schijnbaar is betrokken» en wordt «in voorraad heeft» vervangen door «in bezit heeft».

b. In het tweede lid wordt «een dergelijke afbeelding in voorraad heeft» vervangen door: een dergelijke afbeelding – of een dergelijke gegevensdrager – in bezit heeft.

C

In de artikelen 243 en 247, eerste lid, wordt na «bewusteloosheid» ingevoegd: , verminderd bewustzijn.

D

In artikel 245 vervallen het tweede tot en met vierde lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

E

In artikel 247 vervallen het tweede en derde lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

F

Artikel 248a wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid vervalt: met hem.

b. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

G

Na artikel 248b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 248c

Hij die opzettelijk aanwezig is bij het plegen van ontuchtige handelingen door een minderjarige wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

H

In artikel 250a, eerste lid, wordt «met een derde» telkens vervangen door: met of voor een derde.

ARTIKEL II

Na artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 167a

Terzake van een misdrijf, omschreven in artikel 245, 247 of 248a van het Wetboek van Strafrecht en gepleegd ten aanzien van een minderjarige die twaalf jaren of ouder is, stelt het openbaar ministerie de minderjarige zo mogelijk in de gelegenheid zijn mening over het gepleegde feit kenbaar te maken.

ARTIKEL III

In artikel 151a, eerste lid, van de Gemeentewet wordt «met een derde» vervangen door: met of voor een derde.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven