Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27744 nr. 1-2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27744 nr. 1-2 |
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met decentralisatie van de vervangingsuitgaven en van de bovenwettelijke wachtgelduitgaven (decentralisatie vervangingsuitgaven en bovenwettelijke wachtgelduitgaven vo).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bevoegde gezagsorganen in het voortgezet onderwijs zelf verantwoordelijkheid te laten dragen voor de vervanging bij afwezigheid van personeel;
dat het tevens wenselijk is bevoegde gezagsorganen in het voortgezet onderwijs zelf verantwoordelijkheid te laten dragen voor kosten van werkloosheidsuitkeringen anders dan op grond van de Werkloosheidswet;
dat het met het oog daarop noodzakelijk is de Wet op het voortgezet onderwijs aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In de Wet op het voortgezet onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:
Artikel 84b, eerste lid, komt te luiden:
1. Aan de scholen, bedoeld in artikel 84, eerste lid, wordt bekostiging verstrekt in verband met:
a. kosten van vervanging van personeel, alsmede
b. kosten van:
1°. werkloosheidsuitkeringen op grond van de Werkloosheidswet,
2°. werkloosheidsuitkeringen anders dan op grond van de Werkloosheidswet, en
3°. suppleties inzake arbeidsongeschiktheid alsmede andere uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders dan op grond van de Ziektewet.
Na artikel 96m wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidend:
Artikel 96n. Vermindering vergoeding i.v.m. kosten van bovenwettelijke wachtgelduitkeringen; gebruik sociaal-fiscaalnummer door de Minister
1. Op de bekostiging, bedoeld in artikel 96m, eerste lid, worden in mindering gebracht de werkloosheidsuitkeringen als bedoeld in artikel 84b, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van gewezen personeel.
2. Onze Minister kan het sociaal-fiscaalnummer van een persoon, behorend tot gewezen personeel als bedoeld in het eerste lid, uitsluitend in het kader van het bepaalde bij of krachtens het eerste lid, gebruiken in het verkeer met:
a. het bevoegd gezag van de school dan wel het bestuur van de centrale dienst waar de in onderdeel a bedoelde persoon werkzaam was, of
b. de instantie die de uitkeringen verstrekt of heeft verstrekt.
3. Het sociaal-fiscaalnummer wordt op een daartoe strekkend verzoek van Onze Minister aan Onze Minister verstrekt door het bevoegd gezag van de school dan wel het bestuur van de centrale dienst waar het gewezen personeelslid werkzaam was.
In artikel 96o worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Het eerste lid vervalt.
2. In het tweede lid, aanhef, wordt «Op het in het eerste lid bedoelde bedrag worden eveneens» vervangen door: Op het bedrag, bedoeld in artikel 96m, eerste lid, worden.
3. In het derde lid wordt «Op het in het eerste lid bedoelde bedrag» vervangen door «Op het in het tweede lid bedoelde bedrag» en wordt «de kosten van werkloosheidsuitkeringen of suppleties inzake arbeidsongeschiktheid» telkens vervangen door: kosten van uitkeringen of suppleties als bedoeld in artikel 84b, eerste lid, onderdeel b, onder 1° en onder 3°.
4. Het vierde lid en het vijfde lid vervallen.
5. In het zesde lid wordt «bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door: bedoeld in het tweede lid.
6. Het zevende lid vervalt.
Artikel 96q.1 vervalt.
Artikel 98a vervalt.
Artikel 98a1 vervalt.
Artikel 98b wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt in de eerste volzin «de kosten van werkloosheidsuitkeringen of suppleties inzake arbeidsongeschiktheid» vervangen door: kosten van uitkeringen of suppleties als bedoeld in artikel 84b, eerste lid, onderdeel b, onder 1° en onder 3°.
2. In het tweede en in het derde lid wordt «de kosten van werkloosheidsuitkeringen of suppleties inzake arbeidsongeschiktheid» vervangen door: de in het eerste lid, eerste volzin, bedoelde kosten.
3. In het vierde lid vervalt: , onderscheidenlijk artikel 96q.1.
4. In het vijfde lid wordt «werkloosheidsuitkeringen of suppleties inzake arbeidsongeschiktheid» telkens vervangen door: uitkeringen of suppleties als bedoeld in artikel 84b, eerste lid, onderdeel b, onder 1° en onder 3°.
In artikel 118f, vijfde lid, wordt «kosten van werkloosheidsuitkeringen» telkens vervangen door: kosten als bedoeld in artikel 84b, eerste lid, onderdeel b, onder 1°.
Artikel 123a vervalt.
Artikel 123b komt te luiden:
Artikel 123b. Ministeriële bevoegdheden t.a.v. de rechtspersoon, bedoeld in artikel 98b; evaluatie
1. Onze Minister is ten aanzien van de rechtspersoon, bedoeld in artikel 98b, bevoegd tot:
a. instemming met de statuten van de rechtspersoon, alsmede van wijziging van de statuten,
b. instemming met de bijdrage, bedoeld in artikel 98b, tweede lid,
c. het geven van algemene aanwijzingen aan de rechtspersoon in verband met de minimaal door de rechtspersoon te geven waarborgen, bedoeld in artikel 98b, eerste lid, zulks in verband met de goede voortgang van het onderwijs,
d. het geven van algemene aanwijzingen aan de rechtspersoon met het oog op de afstemming van activiteiten van de rechtspersoon op het algemene beleid inzake werkloosheidsuitkeringen en suppleties als bedoeld in artikel 84b, eerste lid, onderdeel b,
e. het geven van algemene aanwijzingen aan de rechtspersoon om de nakoming te verzekeren van verplichtingen die bij dit deel aan de rechtspersoon zijn opgedragen,
f. het geven van algemene aanwijzingen aan de rechtspersoon om de door Onze Minister gewenste inlichtingen te verkrijgen,
g. het geven van algemene aanwijzingen aan de rechtspersoon in gevallen dat het algemeen belang dit in belangrijke mate vereist,
h. intrekking van de aanwijzing van de rechtspersoon; totdat een nieuwe rechtspersoon is aangewezen, oefent Onze Minister de bij of krachtens dit deel aan de rechtspersoon toegekende taken en bevoegdheden uit.
2. De rechtspersoon brengt jaarlijks voor 1 april aan Onze Minister over het afgelopen jaar verslag uit over zijn werkzaamheden, voortvloeiend uit artikel 98b.
3. Onze Minister zendt het verslag, bedoeld in het tweede lid, vergezeld van zijn advies daarover, voor 1 mei volgend op de datum, bedoeld in het tweede lid, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften gegeven omtrent de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden en omtrent de gevolgen van intrekking van de aanwijzing van de rechtspersoon.
5. Krachtens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen voorschriften kan Onze Minister subsidie verlenen aan de rechtspersoon ten behoeve van:
a. bedragen die, gedurende een vooraf vastgestelde periode en tot een vooraf vastgestelde maximale hoogte, strekken ter vervanging van de vergoeding in verband met kosten van werkloosheidsuitkeringen en de bijdrage, bedoeld in artikel 98b, tweede lid,
b. een bijdrage aan de kosten van de bedrijfsvoering van de rechtspersoon, en
c. een bijdrage ten behoeve van de uitoefening van landelijke taken in het kader van de bedrijfsgezondheidszorg.
6. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het vijfde lid, kan ten behoeve van een in dat lid bedoelde subsidie een subsidieplafond worden vastgesteld.
7. De rechtspersoon kan ten behoeve van de uitoefening van landelijke taken in het kader van de bedrijfsgezondheidszorg subsidie aan derden verstrekken.
8. Het toezicht op de rechtspersoon is opgedragen aan Onze Minister. Met het toezicht zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. Een besluit als bedoeld in de tweede volzin wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
9. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het vierde en vijfde lid, wordt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens de Kamer de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend.
10. Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de aanwijzing van de rechtspersoon, bedoeld in artikel 98b, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de werkzaamheden van die rechtspersoon.
ARTIKEL II. OVERGANGSBEPALING AANHANGIGE BEZWAREN EN BEROEPEN
Op geschillen die in bezwaar, beroep of hoger beroep aanhangig zijn of binnen de bezwaar- of beroepstermijn dan wel verschoonbaar daarbuiten aanhangig zijn gemaakt tegen voor 1 januari 2002 genomen besluiten van de rechtspersoon, bedoeld in artikel 98a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals luidend op 31 december 2001, blijven de op die datum geldende regelingen van toepassing. De eerste volzin is hangende het bezwaar, beroep of hoger beroep van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheid tot het intrekken en vervangen van besluiten die tot de aldaar bedoelde geschillen hebben geleid.
ARTIKEL III. OVERGANGSBEPALING LOPENDE VERVANGINGEN
1. Scholen kunnen uiterlijk tot 1 maart 2002 een verzoek richten tot de rechtspersoon, bedoeld in artikel 98a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals luidend op 31 december 2001, tot het voor hen uitvoeren van de uit dat artikellid voortvloeiende werkzaamheden ten aanzien van vervangingen in de periode tot en met 31 december 2001.
2. De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, verricht de aldaar bedoelde werkzaamheden voor 31 mei 2002.
ARTIKEL IV. OVERGANGSBEPALING VERSLAG VERVANGINGSFONDS
1. De rechtspersoon, bedoel in artikel 123a, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals luidend op 31 december 2001, dient voor 1 september 2002 een verslag in als bedoeld in dat artikellid, met dien verstande dat het verslag eveneens betrekking heeft op de werkzaamheden die op grond van artikel III, tweede lid, worden verricht in de periode tot 31 mei 2002.
2. Artikel 123a, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals luidend op 31 december 2001, is van overeenkomstige toepassing op het in het eerste lid bedoelde verslag, met dien verstande dat de datum 1 mei wordt vervangen door 1 oktober.
ARTIKEL V. OVERGANGSBEPALING ZITTEND WACHTGELDBESTAND
1. Ten aanzien van werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ontslag dat is geëffectueerd voor de inwerkingtreding van deze wet blijven de bepalingen bij en krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs van toepassing zoals deze luidden voor inwerkingtreding van deze wet.
2. Met het oog op een goede uitvoering van de op grond van het eerste lid van toepassing gebleven voorschriften krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs kan bij ministeriële regeling van deze voorschriften worden afgeweken.
ARTIKEL VI. FINANCIËLE AFWIKKELING
Artikel 96o, eerste en vierde tot en met zevende lid, en artikel 96q.1 van de Wet op het voortgezet onderwijs zoals luidend op 31 december 2001 blijven van kracht met betrekking tot de bekostiging, bedoeld in artikel 96m, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs voorzover de inhoudingen op grond van genoemde artikelen betrekking hebben op de periode tot 1 januari 2002.
ARTIKEL VII. OVERGANGSBEPALING BESLUIT PARTICIPATIEFONDS
Na de inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit participatiefonds voorzover het deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs betreft, op artikel 123b, vierde en vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
ARTIKEL VIII. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27744-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.