27 737
Trajectnota/MER IJzeren Rijn

nr. 29
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juli 2008

In mijn brief van 11 maart 2008 over de stand van zaken met betrekking tot de IJzeren Rijn (Kamerstuk 27 737, nr. 27) berichtte ik u dat de Reizigersvereniging ROVER en haar Belgische zusterorganisatie de Bond van Trein-, Tram- en Busreizigers (BTTB) kritische opmerkingen hadden gemaakt over het verrichte onderzoek naar de potenties voor personenvervoer; uw Vaste Commissie kreeg daarvan een afschrift.

Mijn Belgische ambtgenoot en ik hebben die kritische brief voorgelegd aan de beide studiebureaucombinaties die de vervoersprognoseonderzoeken hebben gedaan, met verzoek om daarop te reageren. Die reacties hebben wij voorgelegd aan de Commissie van Onafhankelijke Deskundigen (COD) die ons adviseert inzake de IJzeren Rijn.

Op basis van het advies van de COD hebben mijn Belgische ambtgenoot en ik (gelijkluidende) antwoorden geschreven aan de BTTB respectievelijk aan ROVER.

Zoals toegezegd in mijn eerdergenoemde brief, en tijdens het AO over de IJzeren Rijn op 13 maart 2008 (Kamerstuk 27 737, nr. 28), stuur ik u een afschrift van onze reactie aan ROVER en BTTB met de drie daarbij gevoegde bijlagen1.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven