B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 18 april
2001 en het nader rapport d.d. 8 mei 2001, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 25 januari 2001, no. 01.000369, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging
van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Stafrecht (uitbreiding strafbaarstelling
heimelijk cameratoezicht).
Het wetsvoorstel strekt ertoe de strafbaarstelling van het heimelijk vervaardigen
van een afbeelding van een persoon met een technisch hulpmiddel, zowel op
voor het publiek toegankelijke plaatsen als op besloten plaatsen, uit te breiden.
De reikwijdte van artikel 441b van het Wetboek van Strafrecht (WvS) wordt
uitgebreid van winkels en horecagelegenheden tot alle voor het publiek toegankelijke
plaatsen, waaronder de openbare weg. De strafbaarstelling van het vervaardigen
van afbeeldingen met behulp van een geheime camera op niet voor het publiek
toegankelijke plaatsen wordt met het gewijzigde artikel 139f WvS ook van toepassing
op bedoelde plaatsen die niet als lokaal zijn aan te merken.
De Raad van State kan zich verenigen met van het wetsvoorstel. In zijn
advies zal hij zich beperken tot het antwoord op de vraag om aandacht te besteden
aan de strafbaarstelling van het gebruik van verborgen camera's in de eigen
woonomgeving, in het bijzonder het door een rechthebbende in zijn woning heimelijk
vervaardigen van een afbeelding van een aldaar aanwezige persoon.
Bij het heimelijk vervaardigen van afbeeldingen in een woning kan het
recht op ongestoord woongenot van de ene persoon tegenover het belang van
bescherming van de levenssfeer van de andere persoon staan. Artikel 139f,
onderdeel 1°, WvS, beoogt personen die zich in de bescherming van een
woning (of daarbijbehorend besloten erf) bevinden, te vrijwaren van verborgen
camera's.
Ten aanzien van een persoon die wel – impliciet of expliciet tot
de woning van rechthebbende is toegelaten, geldt artikel 139f, onderdeel 1°,
WvS, onverkort. De rechthebbende heeft in meerdere of mindere mate een vertrouwenssituatie
gecreëerd op grond waarvan de bezoeker jegens hem aanspraak kan maken
op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De rechthebbende zal de bezoeker
kenbaar moeten maken dat afbeeldingen van hem (kunnen) worden vervaardigd.
Dit kan schriftelijk geschieden, bijvoorbeeld door een sticker op de voordeur
dan wel mondeling.
Ten aanzien van een persoon die zich wederrechtelijk toegang verschaft
tot een woning, is geen sprake van een vertrouwenssituatie. Het gaat in dat
geval te ver de rechthebbende van een woning te vervolgen en te bestraffen
voor het maken van een opname met een heimelijk opgestelde camera.
Het antwoord op de gestelde vraag moet naar de mening van de Raad worden
gevonden in het delictsbestanddeel «wederrechtelijk». Dit betekent
dat het artikel onverkort van toepassing is in het geval iemand met instemming
van de rechthebbende in diens woning aanwezig is, doch niet indien iemand
zonder toestemming van een rechthebbende in diens woning aanwezig is.
De Raad adviseert het voorgestelde in artikel I, onder A, op grond van
het vorenstaande in de memorie van toelichting nader uit te leggen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 25 januari
2001, nr. 01.000369, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 18 april 2001, nr. WO3.01.0058/I, bied ik U hierbij
aan.
De Raad van State kan zich met het ontwerp verenigen.
In zijn advies beperkt de Raad van State zich tot het antwoord op de –
in de adviesaanvraag gestelde – vraag aandacht te besteden aan de strafbaarstelling
van het gebruik van verborgen camera's in de eigen woonomgeving, in het bijzonder
het door een rechthebbende in zijn woning heimelijk vervaardigen van een afbeelding
van een aldaar aanwezige persoon.
De Raad is van mening dat het heimelijk vervaardigen van een afbeelding
van een persoon die impliciet dan wel expliciet met toestemming van de rechthebbende
de woonomgeving betreedt onverkort dient te vallen onder de strafbaarstelling
van artikel 139f Sr. De bezoeker mag er in dat geval op vertrouwen dat van
hem niet heimelijk afbeeldingen worden vervaardigd. Dit kan anders zijn wanneer
een persoon zich wederrechtelijk toegang tot de woonomgeving heeft verschaft.
Wanneer in dat geval heimelijk afbeeldingen van die persoon worden gemaakt
ontbreekt het wederrechtelijk karakter aan de vervaardiging van die afbeeldingen.
De rechthebbende zal in een dergelijk geval in beginsel buiten de strafbaarstelling
van artikel 139f Sr vallen. De memorie van toelichting (toelichting op Artikel
I, onderdeel A, «Beveiliging van de woonomgeving») is in bovengenoemde
zin aangevuld.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge u hierbij verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de
gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals