27 700
Financiële verantwoordingen over het jaar 2000

nr. 93
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 26 november 2001

De minister van Financiën heeft mij het verzoek overgebracht van de heer Vendrik om in de Financiële Verantwoording van SZW informatie over het koopkrachtbeeld op te nemen, met gebruikmaking van de allerlaatste cijfers van het CPB. Dit verzoek werd gedaan tijdens het Verantwoordingsdebat in de tweede Kamer op 27 en 28 juni 2001.

De eerste keer waarbij dit verzoek relevant is betreft de Financiële Verantwoording over 2001. Voor de koopkrachtramingen over 2001 geldt dat in de Sociale Nota 2002 een paragraaf is opgenomen waarin de koopkrachtcijfers over 2001, gebaseerd op de laatste cijfers van het CPB, worden gepresenteerd en afgezet tegen de eerder (in de Sociale Nota 2001) gepresenteerde cijfers. De Sociale Nota biedt daarmee al inzicht in de afwijkingen van de voorlopige realisatie ten opzichte van de raming ten tijde van de begrotingsbesprekingen.

De ervaring leert dat dan al een getrouw beeld van de koopkrachtontwikkeling kan worden gegeven. Op dat moment is immers het grootste deel van het jaar al voorbij en vinden geen wijzigingen meer plaats in beleidsmatige grootheden (zoals belasting- en premietarieven). Op basis van CPB-berekeningen in het CEP (april 2002) kunnen deze cijfers nog licht wijzigen, de bijstelling zal echter over het algemeen gering zijn en alleen te wijten aan exogene factoren (met name prijsontwikkeling). Hierbij is relevant dat de SER in haar advies «Kengetallen Koopkracht» aangeeft dat duidelijk moet zijn dat de overheid maar gedeeltelijk verantwoordelijk is voor de veelheid aan factoren die de koopkracht beïnvloeden. Ik wil in dit licht voorstellen om in beginsel de bestaande informatievoorziening (via de Sociale Nota) te handhaven. Voor de volledigheid zal ik in de toekomst in de Financiële Verantwoording de definitieve koopkrachtontwikkeling over het betreffende verslagjaar evenwel ook nog opnemen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven