27 686
Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de invoering van een zelfstandigheidsverklaring en de uitsluiting van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen van de verzekering voor de werknemersverzekeringen

nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID HINDRIKS

Ontvangen 25 september 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel II, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt «artikel 2, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel a of d,.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

e. voor wie een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij met betrekking tot de verrichte soort van werkzaamheden wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet, tenzij hij de werkzaamheden verricht op grond van een schriftelijk overeengekomen privaatrechtelijke dienstbetrekking of een publiekrechtelijke dienstbetrekking.

II

Artikel III, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt «artikel 2, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel a of d,.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

e. degene, voor wie een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij met betrekking tot de verrichte soort van werkzaamheden wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet, tenzij hij de werkzaamheden verricht op grond van een schriftelijk overeengekomen rivaatrechtelijke dienstbetrekking of een publiekrechtelijke dienstbetrekking.

III

Artikel IV, onderdeel B, komt te luiden:

Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt «artikel 2, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel a of d,.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

e. degene, voor wie een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij met betrekking tot de verrichte soort van werkzaamheden wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet, tenzij hij de werkzaamheden verricht op grond van een schriftelijk overeengekomen rivaatrechtelijke dienstbetrekking of een publiekrechtelijke dienstbetrekking.

IV

In artikel V wordt «de artikelen II, onderdeel B, III, onderdeel B, en IV, onderdeel B» vervangen door: de artikelen II, onderdeel B, onder 1, III, onderdeel B, onder 1, en IV, onderdeel B, onder 1.

Toelichting

Op grond van het wetsvoorstel bestaat nog immer geen zekerheid voor opdrachtsgevers dat zij geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd zijn in geval dat van een opdracht aan een persoon voor wie een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet (zelfstandigheidsverklaring). Verzekeringsplicht op grond van een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt immers niet uitgesloten door die zelfstandigheidsverklaring.

In de toelichting bij het onderhavige wetsvoorstel (onderdelen 2 en 3) komt naar voren dat een opdrachtgever ondanks de aanwezigheid van een zgn. zelfstandigheidsverklaring altijd moet toetsen of sprake is van een civiele dienstbetrekking. Is deze er, dan geldt de zelfstandigheidsverklaring niet en moet hij overgaan tot inhouding en afdracht van premies werknemersverzekeringen. Dit leidt er toe dat de doelstelling van dit wetsvoorstel, nl. het bieden van meer rechtszekerheid, naar het oordeel van de indieners van dit amendement, niet gerealiseerd wordt.

Het moge de bewindslieden bekend zijn dat de uitvoeringsinstellingen praktisch elke arbeidsrelatie primair wensen te kwalificeren als een civiele dienstbetrekking.

Wij gaan er echter vanuit dat de toetsing voorafgaande aan de verstrekking van de zelfstandigheidsverklaring grondig en zorgvuldig is en daarom de houder van deze verklaring in beginsel geen civiele dienstbetrekkingen zal aangaan. Houders van de zelfstandigheidsverklaring en hun opdrachtgevers dienen dan ook op basis van deze zelfstandigheidsverklaring te kunnen uitgaan van een volledige vrijwaring van de plicht tot inhouding en afdracht van premies werknemersverzekeringen.

Wij zijn met de Staatssecretaris van mening dat het mogelijk moet zijn voor de houder van een zelfstandigheidsverklaring om arbeid te verrichten op basis van een arbeidsovereenkomst (het hybride ondernemerschap), maar slechts als dit uitdrukkelijk schriftelijk is overeengekomen tussen de hybride ondernemer en de beoogde werkgever.

De van de overheid verkregen beschikking inzake zelfstandigheid beoogt ZZP vooraf zekerheid en duidelijkheid te verschaffen over het ondernemerschap en hun opdrachtgevers te vrijwaren van inhoudingsplicht. Deze zekerheid en duidelijkheid zal de economische dynamiek verhogen. In die optiek past geen toetsing achteraf die leidt tot een verval van zelfstandigheid met alle gevolgen voor derden van dien.

Door middel van het onderhavige amendement wordt aan de onderdelen B van de artikelen II, III en IV een subonderdeel 2 toegevoegd, waarmee voorkomen wordt dat, in het geval dat een zelfstandigheidsverklaring geldt voor de soort van werkzaamheden die worden verricht, verzekeringsplicht bestaat omdat sprake is van een privaat- of publiekrechtelijke dienstbetrekking. In verband hiermee wordt ook artikel V technisch aangepast.

Hindriks

Naar boven