27 686
Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de invoering van een zelfstandigheidsverklaring en de uitsluiting van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen van de verzekering voor de werknemersverzekeringen

nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID STROEKEN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 71

Ontvangen 4 oktober 2001

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I komt te luiden:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN

Na artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a. Zelfstandigheidsverklaring

1. De beschikking, bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarin de voordelen, die de belastingplichtige geniet of zal gaan genieten uit een arbeidsrelatie of uit arbeidsrelaties waarin sprake is van hetzelfde soort van werkzaamheden die onder overeenkomstige condities worden verricht, worden aangemerkt als winst uit een onderneming, heeft voor de termijn waarvoor deze beschikking geldt als gevolg dat de belastingplichtige, met betrekking tot die arbeidsrelaties, wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4.

2. Indien de beschikking, bedoeld in het eerste lid, wordt herzien, laat dat het in het eerste lid bedoelde gevolg onverlet, voor de termijn waarvoor die beschikking gold.

II

Artikel II, onderdeel A, onder 2, vervalt.

III

Artikel III, onderdeel A, onder 2, vervalt.

IV

Artikel IV, onderdeel A, onder 2, vervalt.

Toelichting

Met het eerste lid van het hier voorgestelde artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) wordt bereikt dat de beschikking op grond artikel 3.156 Wet IB 2001 vooraf duidelijkheid geeft over zowel de fiscale status van de aanvrager, als over zijn status voor de sociale verzekeringen. In het nader rapport is een tweetal bezwaren ingebracht tegen de door de Raad van State daartoe gesuggereerde constructie. Het eerste bezwaar betrof de gevolgen voor de aanvrager van het uiteenlopen van de beslistermijnen voor de fiscale beschikking (1 jaar) en voor de WAZ (8 weken). Het tweede was dat via de omweg van herziening van de beschikking op grond van artikel 3.156 van de Wet IB 2001 het mogelijk zou zijn dat de zelfstandigheidsverklaring voor de WAZ niet gedurende de volledige looptijd van kracht zou zijn of zelfs met terugwerkende kracht niet zou hebben bestaan.

Het eerste bezwaar is niet zodanig zwaarwegend dat om die reden zou moeten worden afgezien van het volstaan met één beschikking. De signalen met betrekking tot de fiscale praktijk, zoals deze sinds 1 januari jl. vorm heeft gekregen, zijn dat nagenoeg alle beschikkingen op grond van artikel 3.156 van de Wet IB 2001 binnen een termijn van 8 weken worden afgegeven.

Middels het hier voorgestelde tweede lid van artikel 4a van de WAZ wordt voorts bereikt dat een herziening van de fiscale beschikking geen effect heeft op de status van de betrokkene voor de sociale verzekeringen. Daarvoor blijft de fiscale beschikking – gedurende de oorspronkelijk vastgestelde looptijd – gelden als ware hij niet herzien. Hiermee is het tweede bezwaar ondervangen.

Met het tweede onderdeel van dit amendement wordt het wetsvoorstel technisch aangepast aan het eerste onderdeel. De artikelen II, onderdeel A, onder 2, III, onderdeel A, onder 2, en IV, onderdeel A, onder 2, kunnen vervallen omdat – via het voorgestelde artikel 4a van de WAZ – de fiscale beschikking (voor de termijn waarvoor deze oorspronkelijk is afgegeven) rechtstreeks tot gevolg heeft dat de betrokkene als zelfstandige in de zin van artikel 4 van de WAZ wordt aangemerkt, zelfs als die fiscale beschikking wordt herzien.

Stroeken

Wilders

Hindriks


XNoot
1

Vervanging i.v.m. een wijziging in de ondertekening.

Naar boven