Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27678 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27678 nr. 6 |
Ontvangen 1 juni 2001
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I, onderdeel A, wordt onder vernummering van onderdeel 3 tot onderdeel 4, na onderdeel 2 een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
3. Aan het derde lid wordt toegevoegd: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan de werkgever toestemming geven de in de eerste volzin bedoelde melding op een later tijdstip te doen.
Artikel II, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
a. Het in het onderdeel 2, voorgestelde zevende lid wordt:
1. de zinsnede «tenzij het vierde lid van dat artikel van toepassing is» wordt vervangen door: tenzij de eerste volzin van het vierde lid van dat artikel van toepassing is;
2. de zinsnede «tenzij het tiende lid van dat artikel van toepassing is» wordt vervangen door: tenzij onderdeel a van het tiende lid van dat artikel van toepassing is;
3. de zinsnede «, of dertien weken na het indienen van de aanvraag voor de toekenning van de uitkering, bedoeld in artikel 34, derde lid, indien de werknemer bij de indiening van de aanvraag heeft aangegeven de wachttijd te willen bekorten» wordt vervangen door: De verlengde wachttijd kan op verzoek van de werkgever of de werknemer worden verkort. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt bij verkorting van de verlengde wachttijd een nieuwe datum vast waarop de verlengde wachttijd eindigt, met dien verstande dat de wachttijd niet eerder eindigt dan vijftien weken na dat verzoek;
4. de zinsnede «Bij de mededeling van het besluit» wordt vervangen door: Bij de bekendmaking van het besluit.
b. Na onderdeel 2 wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
3. Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van wet ter vaststelling van regels voor overgangs-, en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet arbeid en zorg (Invoeringswet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 208) tot wet wordt verheven en in werking is getreden wordt in het onder 2, voorgestelde zevende lid, «tenzij onderdeel a van het tiende lid van dat artikel van toepassing is» vervangen door: tenzij onderdeel a van het elfde lid van dat artikel van toepassing is.
In artikel II, onderdeel E, wordt onder vernummering van onderdeel 2 in onderdeel 3, een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
2. In onderdeel f wordt «bedoeld in artikel 34, derde lid» vervangen door: bedoeld in artikel 34, derde lid of artikel 34a, eerste lid.
Na artikel II, onderdeel E, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 29, tweede lid, wordt «bedoeld in artikel 34, derde lid,» vervangen door: bedoeld in artikel 34, derde lid of artikel 34a, eerste lid.
Het in artikel II, onderdeel G, voorgestelde artikel 34a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid vervalt «, tenzij voorafgaand aan de vaststelling, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, het reïntegratieverslag reeds is verstrekt aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen».
b. Aan het eerste lid wordt toegevoegd: De eerste volzin is niet van toepassing indien artikel 71b, eerste lid, toepassing vindt.
c. In het tweede lid, wordt na de zinsnede «niet of niet volledig zijn nagekomen» ingevoegd: dan wel onvoldoende reïntegratie-inspanningen hebben verricht.
d. In het vierde lid, onderdeel b, wordt «door het verstrijken van dat tijdvak» vervangen door: vóór het verstrijken van dat tijdvak.
Artikel II, onderdeel L, wordt als volgt gewijzigd:
a. Het voorgestelde artikel 71a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
1. in het eerste lid wordt «artikel 629 lid 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of artikel XV, tiende lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim» vervangen door: de eerste volzin van artikel 629 lid 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of onderdeel a van artikel XV, tiende lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim;
2. aan het tweede lid wordt toegevoegd: De afspraken die in het plan van aanpak zijn gemaakt worden door werkgever en werknemer nageleefd. Het plan van aanpak wordt periodiek geëvalueerd.;
3. in het derde lid wordt « artikel 34, derde lid» vervangen door artikel 34, derde lid, eerste volzin,;
4. in het derde lid wordt «met de werknemer» vervangen door: in overleg met de werknemer;
5. in het vierde lid wordt «in afwijking van het tweede lid» vervangen door: in afwijking van het derde lid;
6. in het vierde lid, onderdeel b, wordt «en verstrekt een afschrift daarvan aan de werknemer, tenzij de werknemer verzoekt dit, in verband met het doen van een aanvraag als bedoeld in artikel 34, derde lid, eerder te doen.» vervangen door: en verstrekt een afschrift daarvan aan de werknemer; , tenzij de werknemer verzoekt dit, in verband met het doen van een aanvraag als bedoeld in artikel 34, derde lid, eerder te doen.;
7. in het zesde lid wordt «bij het opstellen van het reïntegratieverslag» vervangen door: bij het opstellen van het plan van aanpak en het opstellen van het reïntegratieverslag;
8. in het negende lid wordt na «niet volledig nakomt» ingevoegd: of onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht.
b. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst, waarna na subonderdeel 1, een nieuw subonderdeel wordt toegevoegd, luidende:
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van wet ter vaststelling van regels voor overgangs-, en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet arbeid en zorg (Invoeringswet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 208) tot wet wordt verheven en in werking is getreden wordt in het onder 1 voorgestelde artikel 71a, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering «artikel XV, tiende lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim» vervangen door: artikel XV, elfde lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim.
Artikel II, onderdeel M, wordt als volgt gewijzigd:
a. In het in onderdeel 1 voorgestelde artikel 71b, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt de zinsnede «Artikel 71a, eerste, tweede, derde vijfde, zesde en zevende lid» wordt vervangen door: Artikel 71a, eerste, tweede, derde, vijfde, zesde en zevende lid.
b. In het in onderdeel 1 voorgestelde artikel 71b, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt de zinsnede «artikel 29, tweede lid, onderdeel e, of g van de Ziektewet» wordt vervangen door: artikel 29, tweede lid, onderdeel e of g, van de Ziektewet.
c. In onderdeel 2 wordt «te als volgt te luiden» vervangen door: als volgt te luiden.
d. In onderdeel 2 wordt «voorstel van wet ter vaststelling van regels voor het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg in de ruimste zin (Wet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 207)» vervangen door: voorstel van wet ter vaststelling van regels voor overgangs-, en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet arbeid en zorg (Invoeringswet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 208).
e. In onderdeel 2 wordt «eerste, tweede, derde vijfde» vervangen door: eerste, tweede, derde, vijfde.
f. In onderdeel 2 wordt «onderdeel e, f, of g» vervangen door: onderdeel e, f of g,.
Na artikel II, onderdeel M, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Aan artikel 75a wordt na het vijfde lid een nieuw lid toegevoegd, luidende:
6. Indien een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend direct aansluitend op een wachttijd die op grond van artikel 19, zevende lid, is verlengd, wordt de duur van de verlenging van de wachttijd in mindering gebracht op de periode van vijf jaar bedoeld in het eerste lid.
Artikel III, onderdeel A, onder 3, wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanduiding «11» wordt vervangen door: 12.
b. De aanduiding «10» wordt vervangen door: 11.
c. In het tot 12 vernummerde voorgestelde lid wordt «op grond van lid 10» vervangen door: op grond van lid 11.
Aan artikel IV, onderdeel B, wordt een derde onderdeel toegevoegd, luidende:
3. In het derde lid wordt «het in het eerste lid bedoelde onderzoek» vervangen door: het in artikel 38, eerste lid, onderdeel h, bedoelde onderzoek.
In het in artikel IV, onderdeel C, voorgestelde artikel 101, tweede lid, wordt «de Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.
In artikel V, onderdeel B, worden onderdeel 1 en 2 vernummerd tot onderdeel 2 en 3 en wordt er voor het tot 2 vernummerde onderdeel een onderdeel ingevoegd, luidende:
1. Onderdeel d vervalt.
In artikel VI, onderdeel H, wordt «artikel 22, eerste lid en derde» vervangen door: artikel 22, eerste en derde lid.
In artikel VI vervalt onderdeel I.
Aan artikel IX wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
4. Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van wet ter vaststelling van regels voor overgangs-, en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet arbeid en zorg (Invoeringswet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 208) tot wet wordt verheven en in werking is getreden wordt onder 1 «het achtste lid» vervangen door: het negende lid.
Artikel XI wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «Aan artikel XIV van de Wet beslistermijnen sociale verzekeringen» wordt vervangen door: Aan het in artikel XIV, onderdeel B, van de Wet beslistermijnen sociale verzekeringen voorgestelde artikel 87 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
b. De zinsnede «binnen twee werken» wordt vervangen door «binnen twee weken.
Artikel XII wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor onderdeel A wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:.
b. In onderdeel B vervalt «van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen».
c. Voor de tekst van onderdeel B wordt de aanduiding «1» geplaatst, waarna na onderdeel 1, een nieuw onderdeel wordt toegevoegd, luidende:
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van wet ter vaststelling van regels voor overgangs-, en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet arbeid en zorg (Invoeringswet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 208) tot wet wordt verheven en in werking is getreden wordt in het onder 1 voorgestelde artikel 43 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen «artikel 41, eerste lid, onderdeel a, b, c, en e» telkens vervangen door: artikel 41, eerste lid.
Artikel XIII wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor onderdeel A wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:.
b. In onderdeel B vervalt «van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten».
Artikel XV wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel 2, wordt «97 e van de Werkloosheidswet» vervangen door: 52j en 97e van de Werkloosheidswet en komt de laatste volzin te luiden: Dit lid is niet van toepassing indien de werkgever van de verzekerde, bedoeld in de eerste volzin, het Landelijk instituut sociale verzekeringen verzoekt dit lid niet op hem van toepassing te laten zijn.
b. Onderdeel 3 vervalt.
c. De onderdelen 4 tot en met 7 worden vernummerd tot onderdelen 3 tot en met 6.
d. In het tot onderdeel 6 vernummerde onderdeel wordt «artikel 71a, derde of vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel L, is artikel 89, onderdeel f, van de Werkloosheidswet» vervangen door: de artikelen 46, 71a, derde of vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of artikel 52j van de Werkloosheidswet, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel L, is artikel 89 van de Werkloosheidswet.
e. Na onderdeel 6 wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
7. Indien artikel 8, eerste lid, van de Wet op de (re)ïntegratie arbeidsgehandicapten, zoals dat lid luidde op het moment voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, toepassing vindt en op grond van dat artikel het reïntegratieverslag wordt verstrekt aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen, is artikel 34a, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering niet van toepassing.
Voor de tekst van artikel XVI wordt de aanduiding «1» geplaatst, waarna een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende:
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 2 maart 2000 ingediende voorstel van een Tijdelijke referendumwet (Kamerstukken II 1999/2000, 27 034) tot wet wordt verheven en in werking treedt, en deze wet wordt bekrachtigd op of na het tijdstip van inwerkingtreding van de Tijdelijke referendumwet, kan bij de toepassing van het eerste lid worden afgeweken van de artikelen 12 en 13 van de Tijdelijke referendumwet en vindt in dat geval artikel 16 van laatstgenoemde wet toepassing.
In artikel 38, derde lid, van de Ziektewet is aangegeven op welk moment de werkgever uiterlijk aan het Lisv meldt dat zijn werknemer weer geschikt is tot het verrichten van arbeid. In beginsel moet hij dat uiterlijk op de vierde dag van die geschiktheid doen. Via de onderhavige wijziging van dat derde lid wordt de mogelijkheid voor het Lisv geopend om een werkgever toestemming te geven de melding later te doen. Op deze manier wordt het mogelijk om werknemers groepsgewijs geschikt te melden tot het verrichten van arbeid.
In artikel 19, zevende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) zoals dat in dit wetsvoorstel wordt voorgesteld, is de mogelijkheid opgenomen om op gezamenlijk verzoek van de werkgever en de werknemer de wachttijd te verlengen. Deze mogelijkheid geldt niet in die gevallen waarin de werknemer recht heeft op een geldelijke uitkering op grond van wettelijke verzekering. Om dat tot uitdrukking te brengen is verwezen naar het vierde lid van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Die verwijzing is te ruim omdat het vierde lid ook betrekking heeft op de werknemer die naast het recht op loondoorbetaling nog inkomsten geniet uit andere werkzaamheden. Met betrekking tot die werknemer is het echter uitdrukkelijk wel de bedoeling dat een verlenging van de wachttijd mogelijk is.
Dit onderdeel regelt dan ook dat verlenging van de wachttijd ten aanzien van die werknemer wel mogelijk is door de verwijzing naar artikel 629 te beperken tot de eerste volzin van het vierde lid.
Voor de verwijzing naar de Wet terugdringing ziekteverzuim is een overeenkomstige wijziging als onder a, onderdeel 1, aangebracht.
Op grond van artikel 19, zevende lid, WAO kan de werknemer de verlengde wachttijd verkorten. Het is wenselijk dat ook de werkgever de mogelijkheid krijgt om van zijn kant de verlengde wachttijd te verkorten. Dit onderdeel regelt dat zowel de werkgever als de werknemer het Lisv kunnen verzoeken de verlengde wachttijd te verkorten.
In artikel 34a, derde lid, van de WAO wordt gesproken over de bekendmaking van het besluit. Artikel 19, zevende lid, wordt door middel van deze nota van wijziging wat betreft terminologie afgestemd op dat artikel.
In dit onderdeel wordt rekening gehouden met een vernummering die het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van wet ter vaststelling van regels voor overgangs-, en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet arbeid en zorg (Invoeringswet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 208) aanbrengt in artikel XV van de Wet terugdringing ziekteverzuim.
Als het niet indienen van het reïntegratieverslag aan de werknemer te wijten is en het buiten behandeling laten op grond van artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht een te zware sanctie is, kan een maatregel op grond van artikel 28 van de WAO worden getroffen. Om dit tot uitdrukking te brengen in de tekst is aan onderdeel f van artikel 28 ook artikel 34a, eerste lid, toegevoegd.
Als het niet indienen van het reïntegratieverslag aan de werknemer te wijten is en het buiten behandeling laten op grond van artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht een te zware sanctie is, kan een maatregel op grond van artikel 28 WAO worden getroffen. Ook kan worden afgezien van het opleggen van een maatregel en kan worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing. Om dit tot uitdrukking te brengen is in de tekst van artikel 29, tweede lid van de WAO artikel 34a, eerste lid toegevoegd.
Indien er op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA) al een reïntegratieverslag is verstrekt aan het Lisv, is het niet nodig het reïntegratieverslag nogmaals bij de WAO-aanvraag te voegen. Echter artikel 8, eerste lid, zal, indien het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet houdende invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665) inwerking treedt een andere inhoud krijgen, waarbij het reïntegratieverslag niet langer aan het Lisv behoeft te worden verstrekt. Via het overgangsrecht bij de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen kan het echter nog zo zijn dat het oude artikel 8, eerste lid, toepassing vindt. In verband hiermee verdient het aanbeveling artikel 34a WAO zo te formuleren dat daarin slechts de hoofdregel staat, terwijl in het overgangsrecht een voorziening wordt opgenomen die rekening houdt met de situatie dat het Lisv al voor het moment van de WAO-aanvraag in het bezit is gekomen van het reïntegratieverslag.
Artikel 71b, eerste lid, WAO zoals dat in dit voorstel van wet wordt voorgesteld regelt de werking van artikel 71a indien er sprake is van een zogeheten vangnetsituatie. In de hoedanigheid van pseudowerkgever is de uvi gehouden aantekening bij te houden omtrent het verloop van de arbeidsongeschiktheid en de reïntegratie van de zieke werknemer en een plan van aanpak op te stellen. Er hoeft in dat geval geen reïntegratieverslag te worden gemaakt. De werknemer hoeft een dergelijk verslag bij een aanvraag voor toekenning van een uitkering dan ook niet bij de aanvraag te voegen.
In artikel 34a, tweede lid, WAO zoals dat in dit wetsvoorstel wordt voorgesteld is bepaald dat de aanvraag wordt afgewezen wanneer zowel de werknemer als de werkgever hun verplichtingen op grond van artikel 71a WAO niet zijn nagekomen. Ook wanneer de werkgever en werknemer allebei onvoldoende reïntegratie-inspanningen hebben verricht is het de bedoeling dat de aanvraag wordt afgewezen. Dat laatste was nog niet in de tekst tot uitdrukking gebracht. Deze wijziging voorziet daar alsnog in.
In artikel 8 Wet REA zoals dat artikel komt te luiden na inwerkingtreding van het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet houdende invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665) is nader uitgewerkt waaruit de reïntegratie-inspanningen moeten bestaan. In dit wet zal ook de koppeling tussen de reïntegratie-inspanningen en artikel 8 van de Wet REA worden aangebracht.
Dit onderdeel betreft een tekstuele wijziging.
In het eerste lid van het in dit wetsvoorstel voorgestelde artikel 71a WAO wordt verwezen naar artikel 629 lid 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en naar artikel XV, tiende lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim. Daarbij geldt hetzelfde als bij de verwijzing naar deze artikelen in artikel 19, zevende van de WAO, dat deze verwijzing te ruim is. De verwijzing wordt door middel van de onderhavige wijziging dan ook beperkt tot respectievelijk de eerste volzin en onderdeel a.
De afspraken die in het plan van aanpak tussen werkgever en werknemer worden gemaakt moeten ook worden nageleefd. Werkgever en werknemer kunnen er op worden aangesproken wanneer zij dit niet doen. Het plan van aanpak wordt periodiek geëvalueerd. In de ministeriële regeling op grond het zevende lid zal verder worden uitgewerkt met welke frequentie die evaluatie moet plaatsvinden.
Dit onderdeel betreft een technische verbetering.
In de tekst zijn de woorden «in overleg» weggevallen. Deze wijziging corrigeert dat.
In het vierde lid werd ten onrechte verwezen naar het tweede lid, dit moet het derde lid zijn. Deze wijziging corrigeert dat.
In dit onderdeel is het gedeelte van artikel 71a, vierde lid, dat begint met «tenzij de werknemer verzoekt dit» op een nieuwe regel geplaatst om aan te geven dat dit gedeelte op alle onderdelen van het vierde lid slaat.
In het zesde lid van artikel 71a was ten onrechte niet opgenomen dat de werknemer ook zijn medewerking dient te verlenen aan het opstellen van het plan van aanpak. Deze wijziging corrigeert dit.
In het voorgestelde artikel 71a, negende lid, WAO is bepaald dat indien de werkgever zijn verplichtingen op grond van artikel 71a niet of niet voldoende nakomt het Lisv kan besluiten dat de loondoorbetalingsverplichting voor ten hoogste zes maanden wordt verlengd. Ook wanneer de werkgever onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht is het de bedoeling dat het Lisv de loondoorbetalingsverplichting kan verlengen. Dat laatste was nog niet in de tekst tot uitdrukking gebracht. Deze wijziging voorziet daar alsnog in.
In artikel 8 Wet REA zoals dat artikel komt te luiden na inwerkingtreding van het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet houdende invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665) is nader uitgewerkt waaruit de reïntegratie-inspanningen moeten bestaan. In die wet zal ook de koppeling tussen de reïntegratie-inspanningen en artikel 8 van de Wet REA worden aangebracht.
In dit onderdeel wordt rekening gehouden met een vernummering die de Invoeringswet arbeid en zorg aanbrengt in artikel XV van de Wet terugdringing ziekteverzuim.
In dit onderdeel worden enkele tekstuele verbeteringen aangebracht.
Wanneer de wachttijd op verzoek wordt verlengd kan dit gevolgen hebben voor de periode gedurende welke de eigen risicodrager het risico van de betaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering draagt. Deze draagt gedurende een periode van vijf jaar nadat de arbeidsongeschiktheidsuitkering is ingegaan het risico van de betaling van de uitkering. Wanneer de wachttijd wordt verlengd, maar het direct na die wachttijd toch tot een WAO-uitkering komt, verschuift de termijn van vijf jaar met de duur van de verlenging. Hierdoor betaalt de werkgever niet alleen langer het loon door maar wordt deze ook langer geconfronteerd met het risico van betaling van de uitkering dan wanneer niet om een verlenging van de wachttijd was gevraagd. Om dit te voorkomen wordt hier voorgesteld om de periode van vijf jaar dat de eigen risicodrager het risico van betaling van de uitkering draagt te verminderen met de periode van de verlengde wachttijd. Dit betekent dat de totale periode, dat de werkgever geconfronteerd wordt met de financiële gevolgen van de arbeidsongeschiktheid van zijn werknemer de periode van zes jaar niet overschrijdt.
In dit onderdeel wordt rekening gehouden met een vernummering die het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van wet ter vaststelling van regels voor overgangs-, en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet arbeid en zorg (Invoeringswet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 208) aanbrengt in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
In artikel 40, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen1997 is bepaald dat het Lisv slechts een oordeel geeft over het bestaan van ongeschiktheid tot werken als de betreffende werknemer meewerkt aan dit onderzoek. Daarbij wordt verwezen naar het in het eerste lid bedoeld onderzoek. Nu er door middel van dit wetsvoorstel in het eerste lid, twee andere onderzoeken bijkomen moet in het derde lid worden verduidelijkt naar welk onderzoek er wordt verwezen. Dit onderdeel verduidelijkt dat het gaat om het onderzoek als bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel h. Bij de ander twee onderzoeken die worden genoemd in artikel 40, eerste lid, is het niet nodig dat de werknemer zich laat onderzoeken.
In dit onderdeel wordt een tekstuele verbetering aangebracht.
De boetebepalingen van artikel 46 WAO en artikel 52j Werkloosheidswet (WW) zijn in dit wetsvoorstel vervallen. Daarbij is verzuimd artikel 89 WW aan te passen. Dit onderdeel herstelt dat verzuim.
In dit onderdeel wordt een tekstuele verbetering aangebracht.
Dit onderdeel betreft een technische aanpassing in verband met de afstemming van dit wetsvoorstel met het wetsvoorstel Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In dit onderdeel wordt rekening gehouden met een vernummering die de Invoeringswet arbeid en zorg aanbrengt in artikel XV van de Wet terugdringing ziekteverzuim.
Dit onderdeel betreft een technische verbetering en een tekstuele verbetering.
In dit onderdeel worden enkele technische verbeteringen aangebracht en wordt rekening gehouden met wijzigingen die de Invoeringswet arbeid en zorg aanbrengt in artikel 41 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.
In dit onderdeel worden enkele technische verbeteringen aangebracht.
De boetebepalingen van artikel 46 WAO en artikel 52j WW zijn in dit wetsvoorstel vervallen. Daarbij is verzuimd om op dit afdoende overgangsrecht te treffen. Deze onderdelen voorzien daarin alsnog. Het overgangsrecht wordt zo aangepast dat de artikelen 46 WAO en 52j WW zoals deze luiden vóór de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel L, nog van toepassing op oude ziektegevallen (onder a). In die gevallen komen de boetes nog wel ten gunste van het wachtgeldfonds (onder d).
Onderdeel 3 van artikel XV betrof overgangsrecht met betrekking tot werknemers die zonder deugdelijke grond weigeren mee te werken aan door de werkgever of door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid te verrichten. Daarbij werd beoogd de betreffende bepalingen alleen van toepassing te laten zijn indien de weigering zich na de inwerkingtreding van de artikelen heeft voorgedaan. Aangezien het hier gaat om nieuwe verplichtingen, had en heeft een weigering die zich voor de inwerkingtreding heeft voorgedaan geen gevolgen aangezien er ten tijde van de weigering geen verplichting tot het naleven van de voorschriften bestond. Voor zowel oude als nieuwe ziektegevallen geldt wel dat deze nieuwe verplichting onmiddellijk na het inwerkingtreden van de desbetreffende artikelen wel bestaat. Dit maakt het treffen van overgangsrecht op dit punt overbodig en onderdeel 3 van artikel XV kan daarom vervallen.
Zie de toelichting bij onderdeel E, onder 1.
Dit onderdeel houdt rekening met de situatie dat het bij koninklijke boodschap van 2 maart 2000 ingediende voorstel van een Tijdelijke referendumwet (Kamerstukken II 1999/2000, 27 034) in werking is getreden voordat deze wet is bekrachtigd. Op grond van artikel 12, eerste lid, van de Tijdelijke referendumwet moet er tenminste 6 weken zitten tussen de mededeling van een referendabele wet in de Staatscourant en het tijdstip van inwerkingtreding van die wet. De beoogde inwerkingtredingsdatum van deze wet is 1 januari 2002. Dit zou een probleem kunnen opleveren indien er tussen de mededeling van de referendabele wet en de inwerkingtreding tenminste 6 weken moeten zitten. Gezien de opgewekte verwachting kan de inwerkingtreding van deze wet echter geen uitstel lijden. Derhalve is er voor gekozen om bij de inwerkingstredingbepaling een uitzondering op de Tijdelijke referendumwet mogelijk te maken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27678-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.