27 678
Verbetering van de procesgang in het eerste ziektejaar en nieuwe regels voor de ziekmelding, de reïntegratie en de wachttijd van werknemers alsmede met betrekking tot de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever (Wet verbetering poortwachter)

nr. 28
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 10 december 2001

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 21 november 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de inwerkingtreding van de Wet verbetering poortwachter.

Het overleg vond plaats aan de hand van de brief van de staatssecretaris d.d. 16 november 2001 (27 678, nr. 27).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Smits (PvdA) herinnert eraan dat al in eerdere discussies naar voren is gekomen dat de organisatie van de uitvoering van de WAO en de reïntegratieregelingen niet op orde is. Zo klopt de claimbeoordeling niet, zijn er grote verschillen van inzicht tussen artsen en uitvoeringsinstellingen, wordt de standaard niet duurzaam benutbare mogelijkheden niet toegepast, is er een grote achterstand bij de (her)beoordelingen en ziet nog steeds de helft van de arbeidsongeschikten geen arbeidsdeskundige. Het ziekteverzuim en de WAO-instroom zijn vooral hoog bij de vangnetwerknemers. De uitvoeringsinstellingen hebben jarenlang geen aandacht aan deze groep besteed. Er zijn wel enkele experimenten geweest, maar die hebben kennelijk onvoldoende resultaat opgeleverd. Zij erkent dat de staatssecretaris beleid heeft gevoerd om tot verbeteringen te komen, zoals een nieuw arbeidsongeschiktheidscriterium, protocolleren van het werk van verzekeringsgeneeskundigen en extra geld voor arbeidsdeskundigen en verzekeringsgeneeskundigen om de achterstand in de beoordeling weg te werken. Wel is steeds de vraag opgekomen of dit voldoende is zolang de instroom niet actiever in het eerste ziektejaar wordt tegengegaan.

Vooral van de nieuwe uitvoeringsorganisatie en de Wet verbetering poortwachter mag veel worden verwacht. Daarmee kan eindelijk serieus werk worden gemaakt van reïntegratie en preventie. Helaas dreigt er nu uitstel op dit punt. De wetgeving moet nog in de Eerste Kamer worden behandeld, maar zij neemt aan dat de voorbereiding van de invoering inmiddels doorgaat. Om welke problemen gaat het nu? Is het nieuwe poortwachtersmodel inmiddels klaar? Weten de beoordelaars bij de uitvoeringsinstellingen hoe de reïntegratieverslagen eruit behoren te zien en op welke manier ze moeten beoordelen? Hoeveel beoordelaars komen er en worden die al geworven? Krijgen zij méér dan een minuut of vijf de tijd, of zullen zaken toch weer alleen aan de hand van dossiers moeten worden afgeraffeld? Wordt voldoende geïnvesteerd in de mensen die in de uitvoeringsinstellingen het werk moeten doen, in begeleiding van werknemers met een arbeidshandicap en van werkgevers die bereid zijn arbeidsgehandicapten in dienst te nemen? Is de nieuwe uitvoeringsorganisatie klaar om voor de vangnetpopulatie de arbodienstverlening volgens het nieuwe poortwachtersmodel op zich te nemen? Hoeveel budget en welke instrumenten krijgt de nieuwe organisatie om dit werk te doen?

Zij beseft dat zij gedetailleerde vragen over de uitvoering heeft gesteld, wat niet gebruikelijk is. Gezien de praktijk tot nu toe lijkt het haar echter nodig om deze vragen te stellen, opdat de staatssecretaris zekerheid kan geven dat er voldoende wordt geïnvesteerd in de uitvoering van de wet en dat de uitvoeringsorganisatie klaar is voor een goede uitvoering van haar taken.

Ook de heer Van der Knaap (CDA) is geschrokken toen hij de berichten in De Telegraaf van 14 november jl. las over een mogelijke vertraging van de invoering van de Wet verbetering poortwachter. Juist die wet bevat immers een goede eerste aanzet om het WAO-volume terug te dringen. Vervolgens echter heeft hij op 16 november in de Staatscourant gelezen dat de staatssecretaris uitgaat van invoering van deze wet per 1 januari a.s. Waarom heeft de staatssecretaris zich in het artikel in De Telegraaf dan bezorgd getoond?

De heer Wilders (VVD) vraagt een toelichting op de zinsnede in de brief van 16 november over een tijdige en zorgvuldige invoering van de wet. Verder vraagt hij hoeveel extra middelen beschikbaar zijn gesteld voor het nieuwe UWV en waar ze aan worden besteed. Overigens merkt hij op dat hier nader over kan worden gesproken aan de hand van het bedrijfsplan dat de Kamer binnenkort bereikt.

De heer Bakker (D66) wijst eveneens op het belang van een snelle invoering van de wet die zich niet alleen richt op werknemers die niet willen meewerken, maar ook op werkgevers die worden verplicht om zieke werknemers passend werk aan te bieden. Verder was van tevoren bekend dat de reorganisatie problemen zou opleveren, zeker nu het gaat om het samenvoegen van vijf grote organisaties, maar die reorganisatie is wel een voorwaarde voor het tot stand komen van een effectieve uitvoeringsorganisatie. Hij wil dan ook op dit punt niet de druk van de ketel halen.

Aansluitend herinnert hij aan de schriftelijke vragen die hij op 23 oktober samen met zijn collega Schimmel heeft gesteld naar aanleiding van het uitlekken van een conceptbedrijfsplan UWV. Wanneer worden die vragen beantwoord?

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris vindt dat de vraag of er voldoende wordt geïnvesteerd in een goede uitvoering van de wet, wel wat laat komt, nu de wet al is besproken in de Kamer en daar ook een financiële paragraaf bij was gevoegd. Het wetsvoorstel ligt nu ter behandeling in de Eerste Kamer. De staatssecretaris heeft de Eerste Kamer toegezegd het debat, ook voor wat betreft de invoeringsdatum, open in te gaan. Anderzijds zijn er toch wel vragen op dit punt te stellen, bijvoorbeeld omdat de wet moet leiden tot een intensievere arbodienstverlening en een betere begeleiding van de vangnetgevallen. In het kader van de gesprekken met de uitvoeringsinstellingen over het bedrijfsplan is dan ook besloten om structureel 88 mln gulden in te zetten voor intensivering van de poortwachterfunctie, overwegend gericht op de vangnetgevallen. Tot nu toe was voor de poortwachterfunctie 100 mln gulden beschikbaar, dus het gaat om een zeer aanzienlijke intensivering. Circa de helft van die 88 mln gulden komt beschikbaar door de aanvaarding van het amendement-Wilders tot het schrappen van de melding in de zesde ziekteweek.

In dit verband herinnert de bewindsman aan de doelstelling in het regeerakkoord om honderden miljoenen te bezuinigen op de uitvoeringsinstellingen. Die doelstelling is echter gaandeweg losgelaten, omdat die bezuiniging tot te grote kwalitatieve problemen zou leiden. Bovendien zijn al eerder extra bedragen beschikbaar gesteld (driemaal 50 mln gulden) en nu komt daar de 88 mln gulden bij.

De uitvoeringsinstellingen zijn al begonnen met de werving. Zo zijn al 50 mensen geworven voor de intensivering van de verzuimbegeleiding. Het is overigens, gezien de huidige situatie op de arbeidsmarkt, niet eenvoudig om voldoende menskracht te werven.

Per 1 januari staat er het nodige te gebeuren voor de uitvoeringsinstellingen: de UWV-vorming, de invoering van de euro, de gewijzigde Wet REA en de Wet verbetering poortwachter. Er is dan ook bewust gekozen voor flexibele data voor de inwerkingtreding, opdat per wet nader kan worden afgewogen of invoering inderdaad verantwoord is, gelet op de omstandigheden van het moment. De wetsvoorstellen zijn in juli bij de Eerste Kamer ingediend, maar deze Kamer bespreekt ze pas volgende week. Met het oog hierop moest de voorlichting over de consequenties van de nieuwe wetten nog beperkt blijven en mede daarom heeft de stuurgroep, waarin alle partijen zijn vertegenwoordigd, aangedrongen op een zorgvuldige overweging van de geplande invoeringsdata. De staatssecretaris wil daar vandaag verder geen uitspraken over doen, gelet op het komende debat met de Eerste Kamer.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Smits (PvdA) heeft zich bij de discussies over de nieuwe wetgeving niet zozeer gericht op de omvang van de financiële middelen, maar met name op de vraag hoe de organisatie moet zijn ingericht om te bereiken dat de beschikbare gelden en menskracht vooral voor reïntegratie en preventie worden ingezet. Zij heeft dan ook in eerste termijn een aantal vragen gesteld om te horen of de organisatie op de juiste wijze wordt aangestuurd en of niet gewoon de huidige praktijk wordt voortgezet. Helaas wordt daar nauwelijks op ingegaan, of komt er alleen een vaag antwoord. Datzelfde is gebeurd bij de schriftelijke voorbereiding van het debat in de Eerste Kamer. Gevoegd bij berichten dat de organisatie nog niet klaar is voor uitvoering van de nieuwe wetgeving, is dat voor haar reden voor grote ongerustheid. Zij wil zekerheid dat er in de nieuwe organisatie eindelijk meer aandacht komt voor preventie en reïntegratie en hoopt dat in het komende bedrijfsplan gedetailleerd zal worden ingegaan op de punten die zij heeft aangesneden.

De heer Van der Knaap (CDA) vraagt of hij goed heeft begrepen dat na aanvaarding van de wetgeving door de Eerste Kamer nader wordt bezien, wat uit een oogpunt van zorgvuldige invoering de meest gewenste datum van inwerkingtreding is.

De heer Wilders (VVD) vindt dat elk Kamerlid dat voor de wetgeving heeft gestemd, waaronder ook mevrouw Smits, erop moet vertrouwen dat de invoering op een goede manier zal plaatsvinden, tenzij concreet het tegendeel blijkt. Bovendien moet de Tweede Kamer nu niet de Eerste Kamer voor de voeten gaan lopen.

De heer Bakker (D66) vindt de bespreking van het komende bedrijfsplan het juiste moment om meer gedetailleerde vragen te stellen. Hij neemt aan dat dan tevens de schriftelijke vragen van 23 oktober jl. beantwoord worden. Verder dringt hij nogmaals aan op een zo snel mogelijke invoering van de wetgeving, liefst per 1 januari a.s.

De staatssecretaris zegt dat de schriftelijke vragen van 23 oktober in het bedrijfsplan behandeld zullen worden.

Hij zou de vragen van mevrouw Smits terecht hebben gevonden als zij al bij de behandeling van de wetgeving twijfels over de omvang van het invoeringsbudget had geuit. Dat is echter niet gebeurd. Vervolgens heeft hij eigener beweging, in reactie op vragen van de uitvoeringsinstellingen, het budget aanzienlijk verruimd, vooral voor de begeleiding van de vangnetgevallen. In dat verband zal hij een contract aangaan met de uitvoeringsinstellingen, waarin op hoofdlijnen wordt vastgelegd welk budget beschikbaar is en wat daar door de instellingen tegenover gesteld moet worden. Dat is een belangrijke nieuwe ontwikkeling, waarmee er voor het eerst een directe relatie tussen de minister en de uitvoeringsinstellingen ontstaat.

Aansluitend merkt hij op dat het zeker niet zijn bedoeling is om zeer gedetailleerd te gaan regelen hoe het UWV zijn werk moet gaan doen. Het UWV is immers een zelfstandig bestuursorgaan en daar hoort een aansturing op hoofdlijnen bij. Wel vindt de nadere uitwerking van de nieuwe structuur in nauw overleg met het UWV plaats. Bij de behandeling van de wetgeving in de Tweede Kamer heeft hij ook toegezegd de Kamer begin 2002 te informeren over de precieze procedures en protocollen die het UWV zal hanteren. Dat wordt niet neergelegd in het bedrijfsplan, want ook dat is een plan op hoofdlijnen.

Hij bevestigt ten slotte dat het de bedoeling is om de wetgeving zo snel mogelijk te laten ingaan, waarbij wordt gestreefd naar 1 januari a.s.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Terpstra

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nava


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Biesheuvel (CDA), Schimmel (D66), Noorman-den Uyl (PvdA), ondervoorzitter, Kamp (VVD), Van Lente (VVD), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), Visser-van Doorn (CDA), De Wit (SP), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Balkenende (CDA), Van Gent (GroenLinks), Smits (PvdA), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Spoelman (PvdA), Örgü (VVD), Van der Staaij (SGP), Santi (PvdA), Wilders (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Bolhuis (PvdA).

Plv. leden: E. Meijer (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Giskes (D66), Kortram (PvdA), Blok (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Vliet (D66), Stroeken (CDA), Marijnissen (SP), Ten Hoopen (CDA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Schoenmakers (PvdA), Dankers (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Middel (PvdA), Weekers (VVD), Van Walsem (D66), Oudkerk (PvdA), De Vries (VVD), Van Splunter (VVD), Van der Hoek (PvdA), Hamer (PvdA).

Naar boven