27 677
Raming der voor de Tweede Kamer in 2002 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

nr. 11
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 14 juni 2001

1. Inleiding

Het Presidium heeft er met genoegen van kennis genomen dat leden van een aantal fracties hun tevredenheid hebben uitgesproken over de nieuwe opmaak van de Raming. Ten aanzien van de Raming zelf, deelt het Presidium mede dat het kabinet bij brief van 26 april jl. heeft ingestemd met het ramingsvoorstel.

In antwoord op vragen uit de fracties van de PvdA en de VVD, deelt het Presidium mede dat het effect van reorganisaties op diverse manieren kan worden gemeten. Het eerste criterium hiervoor is het aantal klachten van leden. Hiernaast is de mening van de Ondernemingsraad en de tevredenheid van het personeel van groot belang. Tenslotte is het aantal bezwaar- en beroepschriften een indicatie.

De fracties van PvdA, CDA, D66 en ChristenUnie stellen vragen over de gang van zaken rond de voorbereiding van budgettaire autonomie van de Staten-Generaal. Gevraagd wordt met name naar de stand van zaken. In opdracht van het Presidium heeft een ambtelijke werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de Eerste en de Tweede Kamer, zich over deze vraag gebogen (stuk 27 677, nr. 12).

Op basis van de uitkomst hiervan, heeft het Presidium gekozen voor de variant van grondwetswijziging. Hiermee kan de vraag van de fractie van de PvdA dus bevestigend worden beantwoord. Het Presidium zal op korte termijn een gesprek hebben met de Huishoudelijke Commissie van de Eerste Kamer omdat er in dit kader gezamenlijk opgetrokken moet worden. Vervolgens zal het Presidium na de plenaire behandeling van de Raming bij de regering vragen om zeer spoedige indiening van een voorstel tot wijziging van de Grondwet, zodat de eerste lezing nog vóór de verkiezingen in beide Kamers behandeld kan zijn.

De fractie van de PvdA heeft de vraag gesteld of de Kamer dit jaar een integrale automatiseringsvisie van het Presidium tegemoet kan zien. Het antwoord daarop is ja. Er wordt gewerkt aan een concept-perspectievennota waarin de coördinatie van de verschillende (lopende) initiatieven op het gebied van informatiseringsprojecten in onderlinge samenhang en voorzien van een planning worden beschreven. Deze concept-nota komt tot stand door nauwe samenwerking, zowel binnen de Tweede Kamer tussen diensten uit DCP en DBV, als tussen Tweede Kamer en Eerste Kamer en zal ter instemming worden voorgelegd aan zowel het Presidium van de Tweede Kamer als de Huishoudelijke Commissie van de Eerste Kamer.

Naar aanleiding van de opmerkingen van leden van de VVD-fractie, merkt het Presidium op dat de meningen over het uiterlijk en de inrichting van de tijdelijke huisvesting van het Centraal Informatiepunt wellicht verschillen, maar niet over de kwaliteit van de geboden dienstverlening.

De leden van de fractie van het CDA vragen welke vormen van dienstverleningscontracten tussen fracties en de Dienst Automatisering mogelijk zijn. In antwoord op deze vraag merkt het Presidium op dat reeds op 7 december 2000 een DA-dienstverleningsovereenkomst is ondertekend en in werking is getreden. In die overeenkomst is de standaard IT-dienstverlening aan allen werkzaam in de Tweede Kamer beschreven. Per klantgroep is vervolgens in bilaterale overleggen tussen de klantvertegenwoordigers van alle fracties en diensten en hun DA-relatiebeheerder de specifieke dienstverlening geïnventariseerd. Waar dat nodig of wenselijk is, zijn over die buiten de standaard vallende dienstverlening aanvullende afspraken gemaakt. Bij het in gebruik nemen van nieuwe IT-voorzieningen zal telkens worden bezien of de DA-dienstverleningsovereenkomst moet worden gewijzigd of aangevuld.

In antwoord op een vraag uit de CDA-fractie deelt het Presidium mee dat de Commissie voor de Werkwijze sinds het zomerreces 2000 overlegd heeft over:

1. de gang van zaken bij VAO's;

2. twee vraagpunten inzake de procedure bij stemmingen;

3. de gang van zaken bij de algemene politieke en financiële beschouwingen;

4. artikel 61 van het Reglement (inmiddels is een voorstel aanhangig);

5. spreektijdverdeling in AO's;

6. niet toelaten van moties;

7. vervroeging installatie nieuwe Kamer (inmiddels is een voorstel aanhangig);

8. procedure benoeming nieuwe Voorzitter (inmiddels is een voorstel aanhangig);

9. artikel 68 Grondwet;

10. de gang van zaken bij petities;

11. de begrotingsbehandeling;

12. de bevoegdheid tot het hernummeren van artikelen in wetsvoorstellen vóór verzending naar de Eerste Kamer.

Het Presidium wil niet uitsluiten dat het de Kamer nog nieuwe voorstellen over de werkwijze doet, al of niet in de vorm van voorstellen tot wijziging van het Reglement. De leden van de CDA-fractie noemen zelf het vragenuurtje. De nieuwe werkwijze daarbij heeft een experimenteel karakter. Het Presidium meent dat het vragenuurtje door de mogelijkheid van het interrumperen van bewindslieden en ook van medeleden, een meer bevredigend instrument is geworden voor de vragenstellers.

2. Directie Constitutioneel Proces

De Diensten Commissieondersteuning (DCO's)

Naar aanleiding van de opmerkingen van leden van de fracties van de PvdA en van de ChristenUnie, merkt het Presidium op dat in het jongste jaarverslag van de commissie voor de verzoekschriften al melding is gemaakt van de gestage terugloop van het aantal verzoekschriften en de mogelijke oorzaken daarvan. Die zouden kunnen zijn: het toegenomen niveau van rechtsbescherming door de Algemene Wet Bestuursrecht, de toename van het aantal klachtregelingen en de grotere naamsbekendheid van de Nationale Ombudsman. Overigens zal er altijd een zeker aantal verzoekschriften blijven worden ingediend, omdat het parlement de laatste instantie blijft waartoe de burger zich kan richten. Verder is in het verleden wel vaker een daling opgetreden in het aantal verzoekschriften, zonder een aanwijsbare oorzaak. De recente brief aan de fractiesecretarissen is bedoeld om de fracties eraan te herinneren dat het soms wijzer is individuele klachten van burgers door de commissie te laten behandelen in plaats van door een individueel lid of een fractie.

In reactie op de vraag uit de fractie van het CDA naar de kwaliteit van de dienstverlening van de Commissiebureaus, antwoordt het Presidium dat deze behoort tot één van de bij de reorganisatie gesignaleerde knelpunten. Met de komst van de DCO's willen de daarbij betrokken medewerkers zich inspannen om te komen tot een kwalitatief betere ondersteuning. De criteria die nodig zijn voor de ontwikkeling van een hierop gerichte visie worden bepaald door enerzijds degenen op wie deze ondersteuning gericht is, te weten de Voorzitter, de Kamer als geheel en de commissies, anderzijds door de diensten waarmee zeer nauw moet worden samengewerkt, te weten de Griffie/Bureau Wetgeving en de DIV.

Op de betreffende vraag uit de fractie van het CDA, antwoordt het Presidium dat de gerichte ondersteuning nu en in 2002 vooral zal blijken uit verhoogde inspanningen op het gebied van begrotingstechnische voorlichting en scholing van Kamerleden, fractiemedewerkers en Kamerambtenaren.

Het Presidium verstaat onder een pro-actieve signalering door de staf van de algemene commissie voor Europese Zaken, dit in reactie op een vraag uit de fractie van het CDA, dat de betreffende medewerkers de ontwikkelingen in Brussel volgen, ook indien deze door de Nederlandse regering nog niet aan het parlement zijn voorgelegd. Voor zover ontwikkelingen relevant lijken voor discussies in het nationale parlement, brengt de staf deze – door tussenkomst van de algemene commissie voor Europese Zaken – door middel van een notitie onder de aandacht van de betreffende vaste commissie. Dit laat onverlet dat de staf op verzoek van een commissie bepaalde ontwikkelingen in Brussel in kaart kan brengen en hierover kan rapporteren.

Aangaande de opmerking uit de CDA-fractie over een gezamenlijke stafmedewerker voor LNV en EZ, antwoordt het Presidium dat dit in formatieve zin bedoeld is. Het betreft één formatieplaats. Feitelijk kan deze ook worden ingevuld door twee parttimers, of door een combinatie met een andere formatieplaats.

Naar aanleiding van de opmerkingen van leden van de fractie van D66, merkt het Presidium op dat de drie Diensten Commissieondersteuning met ingang van 1 februari jl. van start zijn gegaan. Daarmee is een probleem op het gebied van management opgelost. Er wordt nu hard gewerkt aan het verbeteren van de onderlinge samenwerking en afstemming met zowel de Griffie/Bureau Wetgeving als met de Dienst Informatievoorziening.

De leden van de D66-fractie stellen een aantal vragen over de ondersteuning van de algemene commissie voor Europese Zaken. Hierop antwoordt het Presidium als volgt. Op dit moment wordt niet overwogen om vanuit de Tweede Kamer medewerkers in Brussel te stationeren ter ondersteuning van de Europese signaleringsfunctie. Naar het oordeel van het Presidium kan volstaan worden met de contacten die met name de griffier en de stafmedewerkers van de algemene commissie voor Europese Zaken, maar ook andere medewerkers van de DCP, hebben met Brussel. Ook de mogelijkheden die bijvoorbeeld internet biedt, en de uitwisselingen tussen de nationale en Europese fracties, maken dat de Kamer, naar het oordeel van het Presidium, voldoende mogelijkheden heeft om op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen in Brussel.

Naar aanleiding van de opmerkingen van leden van de fractie van D66, merkt het Presidium op dat in de brief van de Voorzitter van 21 december 1999 aan onder meer de Nederlandse leden van het Europees Parlement, de procedure uiteen is gezet betreffende het spreekrecht van europarlementariërs in commissievergaderingen. Deze regels zijn onlangs opnieuw onder de aandacht van de commissievoorzitters gebracht.

In reactie op een vraag uit de fractie van de ChristenUnie, antwoordt het Presidium dat op dit moment te weinig horizontale ondersteuning (d.w.z. ondersteuning aan álle commissies) geboden kan worden op wetgevingsgebied, om de eenvoudige reden dat de huidige daarvoor aangetrokken stafmedewerker niet alle ingediende wetsvoorstellen kan screenen.

Uitbreiding met een stafmedewerker voor de commissiestaf van Economische Zaken en voor de commissiestaf van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is noodzakelijk vanwege de voorgestane inhoudelijke verdieping en continuïteit.

Het Presidium onderschrijft de mening van deze leden dat de politieke beoordeling bij de fracties zelf moet liggen. Vooropgesteld moet dus worden dat het politieke oordeel over een wetsvoorstel niet van ambtelijke zijde kan worden aangereikt. Het beoogde wetgevingsrapport nieuwe stijl zal zo objectief mogelijke informatie bevatten waarvan in het voorbereidend onderzoek gebruik gemaakt kan worden, zoals wetstechnische opmerkingen, kanttekeningen bij delegatiefiguren (die immers de rechten van de Kamer zelf raken), opmerkingen over Europees-rechtelijke en financieel-comptabele aspecten, voorts samenvattingen van ontvangen commentaren en verschenen publicaties en eventueel een ambtelijke samenvatting van de (historische) context bezien vanuit het gemeen overleg tussen Kamer en regering. Een ambtelijke werkgroep zal eerst voorstellen voorleggen, ook over de procedurele inbedding van het wetgevingsrapport, alvorens het standaard geleverd gaat worden.

Het Presidium constateert overigens een toenemende belangstelling voor de wetgevingskwaliteit, ook buiten de Kamer, en wijst op het initiatief van de minister van Justitie tot oprichting van een wetgevingsacademie.

Griffie/Bureau Wetgeving

Op de vraag uit de fractie van het CDA naar abonnementen op officiële publicaties, antwoordt het Presidium dat vooralsnog voor nieuwe leden een abonnement beschikbaar wordt gesteld. Voor nieuwe medewerkers zal geen abonnement meer beschikbaar worden gesteld. Dit geldt overigens voor alle abonnementen op de zogenaamde officiële publicaties (kamerstukken, tractatenbladen, staatsbladen en staatscourant).

Het Presidium deelt mede, dit in antwoord op een vraag uit de fractie van D66, dat direct na de behandeling van deze Raming alle abonnementhouders actief benaderd zullen worden met de vraag of zij hun abonnement op kamerstukken willen opzeggen.

Naar aanleiding van een vraag van leden van de fractie van de ChristenUnie, merkt het Presidium het volgende op. Voor de signalering van nieuwe kamerstukken is binnen Parlando de optie «nieuw verschenen stukken» opgenomen, met als mogelijkheden de stukken te zien die zijn verschenen sinds één dag, één week, één maand en drie maanden. Het Presidium meent dat hiermee de signalering van nieuwe stukken voldoende is gewaarborgd.

Dienst Informatievoorziening

In antwoord op de opmerkingen van leden van de fractie van de PvdA, merkt het Presidium het volgende op. De tevredenheid van deze leden en anderen over de eerste resultaten van de reorganisatie die leidde tot de oprichting van de DIV en het Centraal Informatiepunt (CIP), doet het Presidium deugd. De eerste ervaringen, met name de grote toeloop naar het CIP, maken intussen duidelijk dat het serviceniveau op een hoger plan gebracht kan worden. De introductie van het nieuwe en gebruikersvriendelijke documentatiesysteem STAR kan de zelfredzaamheid van de leden en de medewerkers vergroten, evenals het vaker gebruiken van de documentatiepagina op intranet (klik op Documenten en vervolgens op DIV). De gegevens uit Parlement en Kiezer en de Staatsalmanak zijn, samen met vele andere nuttige informatiebronnen, reeds te vinden op intranet. Intranet is via het Kamer Thuisproject overal ter wereld raadpleegbaar voor de leden.

Onder verwijzing naar de opmerkingen van leden van de fracties van de PvdA en van de VVD, merkt het Presidium op dat, in afwachting van de resultaten van het project Integratie Bestanden, enkele jaren pas op de plaats is gemaakt met de vernieuwing van de grote informatiesystemen van de Kamer. Ook de opleidingen voor gebruikers waren gestopt met uitzondering van die voor de professionele gebruikers. In 2002 moet de relatieve achterstand ingehaald zijn onder aantekening dat de systemen nog wel bevredigend werken voor de professionals, die de Kamerleden en de medewerkers voortdurend van alle gewenste informatie hebben kunnen voorzien. Dit heeft zeker veel inzet gevraagd van o.a. de Griffie (inclusief Registratuur), DIV en DCO's.

Met betrekking tot het project Integratie Bestanden is per saldo sprake van direct toerekenbare uitgaven tot een bedrag van f 3,2 mln. De hieraan gerelateerde projectkosten belopen circa f 1,0 mln. Vorig jaar is besloten de overeenkomst op 29 december 2000 te ontbinden, aangezien de Staten-Generaal en de leverancier gezamenlijk tot de conclusie waren gekomen dat een verdere ontwikkeling van het product onverstandig en onwenselijk was. De in het kader van dit project opgedane kennis en ervaring zullen kunnen worden ingezet ten behoeve van de verdere, minder hoog gegrepen maar wel op uiteindelijke integratie gerichte ontwikkeling van de grote informatiesystemen, zoals hierboven reeds aangegeven.

Het informatiesysteem STAIRS wordt nog deze zomer vervangen door een nieuw en voor de gebruikers (zoals leden en hun medewerkers) toegankelijker systeem (genaamd STAR). Dit informatiesysteem is – dit in antwoord op vragen van de leden van de CDA-fractie – reeds beproefd bij, onder andere, de Sdu. Overeengekomen is dat de Sdu de STAIRS-bestanden overzet naar dat systeem, voor exclusief gebruik door de Staten-Generaal, de RVD en het Kabinet der Koningin. De bedoeling is op internet en intranet STAR te combineren met Parlando en op die manier de parlementaire documentatie openbaar toegankelijk te maken.

Het tot stand komen van een vervangend procesbeheersingssysteem voor documenten (van wetsvoorstellen tot brieven van burgers) is in gang gezet en de verwachting is dat na een eerste verkenning, hiervoor een Europees aanbestedingstraject gevolgd moet worden.

Voorts is het streven nog voor de verkiezingen een nieuwe website (zowel inter- als intranet) te effectueren. In dit najaar is de kamerintroductie te verwachten van RYX, het nieuwe rijksbrede intranet, met onder andere een adresgids van allen werkzaam bij de rijksoverheid en met veel externe informatiesystemen, met name persinformatie. De coördinatie van deze informatievoorziening ligt bij de Directie Constitutioneel Proces en in het bijzonder bij de Dienst Informatievoorziening. De coördinatie van de automatiseringstechniek ligt bij de Directie Bedrijfsvoering en in het bijzonder bij de Dienst Automatisering.

Naar aanleiding van de opmerkingen van leden van de fractie van de PvdA en van GroenLinks, merkt het Presidium op dat door de nieuwe intranet/internetsite van de Tweede Kamer, de interne en externe communicatie en informatie vergroot worden. Het is inderdaad de bedoeling de toegankelijkheid van de Kamer te bevorderen met de nieuwe internetsite. In principe moeten alle openbare parlementaire gegevens (documenten, vergaderingen, processen en stand van zaken, basisgegevens over leden, fracties en regering) geïntegreerd raadpleegbaar zijn via de site. Naast schriftelijk en mondelinge vragen, zullen ook de te houden stemmingen en de stemuitslagen straks een plaats vinden op de nieuwe site, in een veel uitgebreidere vorm dan thans beschikbaar is op Teletekst.

De fracties zijn betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe site in die zin dat enkele fractiemedewerkers zitting hebben in de betrokken projectgroep. De weg van en naar de redactieraad loopt via het Presidium en het ambtelijk managementteam. Leden van de redactieraad – waar ook leden uit de fractie van het CDA naar vroegen – zijn vertegenwoordigers van de meest betrokken ambtelijke diensten (Voorlichting, DA, DCO's, DBV), onder leiding van de hoofden DIV en Communicatie.

Na de komende verkiezingen, dit in antwoord op een vraag van de leden van de VVD-fractie, zal het CIP definitieve huisvesting krijgen op de begane grond van de gebouwen Binnenhof 4 t/m 7. Op die plek is nu een fractie gehuisvest waarvoor eerst vervangende ruimte gevonden moet worden. De architect van de nieuwbouw van de Tweede Kamer is hier nauw bij betrokken. Het streven is erop gericht na de verkiezingen in 2002 de Schepelhal weer beschikbaar te stellen. De werkplekken in het CIP voldoen, na enige kleine aanpassingen, binnenkort aan alle eisen die de Arbo-dienst stelt.

Op de betreffende vraag uit de fractie van het CDA, antwoordt het Presidium dat voorbeelden van analyse, een nieuw product van de DIV, te vinden zijn in de beantwoording van de vele vragen van buitenlandse parlementen. Ook literatuurstudies zijn voorbeelden van analyse. De planvorming voor het aanbieden van analyses aan de leden en de commissies is in een vergevorderd stadium.

Naar aanleiding van de opmerkingen van leden van de fractie van de ChristenUnie, merkt het Presidium op dat terecht wordt gewezen op de noodzaak het aanbod van de nieuwe Dienst Informatievoorziening nog beter over het voetlicht te laten komen. Er wordt inmiddels langs diverse lijnen gewerkt aan een vergroting van de bekendheid van de nieuwe dienstverlening. Het Strategisch Overleg Informatievoorziening (STOI) speelt als klantforum hierin een rol.

3. Directie Bedrijfsvoering

Algemeen

In antwoord op een vraag van de fractie van het CDA over het streven naar concrete afspraken over aard, niveau en omvang van de dienstverlening, merkt het Presidium op dat het streven van de Directie Bedrijfsvoering erop gericht is de dienstverlening in de meest brede betekenis van het woord meer voorspelbaar te maken. Dat is begonnen bij de Dienst Automatisering, waar Dienstverleningsovereenkomsten (DVO's) met alle fracties en met de ambtelijke diensten zijn afgesloten. Daarin wordt «menugestuurd» aangegeven wat er wel, maar dus ook wat er niet van de Dienst Automatisering verwacht mag worden. In die zogenoemde DVO's zit ook steeds een deel «vrije ruimte», zodat een op de individuele klantengroep (een dienst of een fractie) toegesneden pakket kan worden geboden zonder de standaard uit het oog te verliezen. Dit pakket aan dienstverlening is in overleg met de klantengroepen tot stand gekomen, door het Managementteam (MT) vastgesteld en in het Presidium geaccordeerd. Via de relatiemanagers van de Dienst Automatisering wordt het pakket voortdurend in samenspraak met de fracties en de diensten geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Voorts vinden er steeds klantentevredenheidsonderzoeken plaats. Het Presidium kan de directeur Bedrijfsvoering aanspreken over de uitvoering van de DVO's.

Het is de bedoeling een soortgelijk regime van toepassing te laten worden bij de Facilitaire Dienst, na de reorganisatie, die daar – naar verwachting – in het najaar van 2002 zal zijn afgerond. Vervolgens komen ook andere, daarvoor in aanmerking komende dienst aan de beurt.

Het voordeel ervan is dat men over en weer weet wat men aan elkaar heeft, dat teleurstellingen kunnen worden voorkomen, dat de dienstverlening beter meetbaar wordt en dat iedereen krijgt waar hij of zij recht op heeft.

Protocol

In antwoord op de desbetreffende vragen deelt het Presidium mee dat de inrichting van een protocolafdeling vertraagd is, vooral door persoonlijke omstandigheden. Die vertraging heeft zich voorgedaan in een periode waarin de Kamer meer dan vroeger bezoek ontving van buitenlandse parlementariërs en officiële functionarissen. Ook moesten vele evenementen met protocollaire aspecten in binnenlands kader worden voorbereid. Ofschoon deze, soms zich op korte termijn aandienende, taken in het algemeen naar behoren werden vervuld, heeft het Presidium het MT verzocht om de inrichting van een protocolafdeling nu zodanig te versnellen dat deze aan het einde van het jaar is afgerond.

In antwoord op een vraag van de fractie van D66 over het gebruik van de schoenpoetsmachine kan worden gemeld dat de machine – er wordt binnenkort overigens een tweede geplaatst achter de hekken van de ingang aan de Lange Poten – juist zo is ingericht dat hij praktisch alle kleuren en samenstellingen van kleuren aan kan. Er is een dispenser en borstel voor zwarte schoenen (veruit het meest gedragen) en één voor een neutralere kleur, die geschikt is voor alle andere schoenen.

Het gebouw

Op de betreffende vragen van de fracties van PvdA, VVD, CDA en D66, antwoordt het Presidium dat op dit moment nog geen beslissing is genomen over het al of niet openstellen van de Statenpassage voor het publiek. Achtergrond van het eventueel openstellen is, dat in het oorspronkelijke architectonische concept de Statenpassage altijd als publiek gebied bedoeld is geweest. (Positieve) ervaringen elders (de stadhuizen van Amsterdam en Den Haag) zijn aanleiding openstelling te overwegen. Op verzoek van het Presidium wordt een en ander onderzocht door de ArchitektenCie voor wat betreft de bouwkundige consequenties. Het waarborgen van een voldoende niveau van veiligheid dat hoort bij de huisvesting van de Tweede Kamer, is een vereiste. Om dit doel te bereiken is een grondige bouwkundige aanpassing van de begane grond tussen ingang Plein en Lange Poten noodzakelijk. Openstelling hangt dus af van de mogelijkheid om de veiligheid blijvend te kunnen waarborgen.

Het is de bedoeling, dat de Statenpassage ook na openstelling gebruikt zal worden voor tentoonstellingen. Over tijdstip, kosten en eventuele personele consequenties van de mogelijke openstelling is in dit stadium nog niets zinnigs te zeggen.

In antwoord op vragen van de fractie van de VVD over de huisvesting, deelt het Presidium mee dat na een positief advies van de Bouwbegeleidingscommissie een visie (stuk 27 677, nr. 13) is besproken en goedgekeurd over de lange termijnhuisvesting van de Tweede Kamer. Dit ook als reactie op het verzoek van de Staatssecretaris van VROM om daarover een visie te presenteren. In dat kader heeft het Presidium ingestemd met een «zoektocht» naar de mogelijkheden voor uitbreiding van de werkruimtes van de Tweede Kamer met circa 4 000 m2 netto vloeroppervlak.

In het kader van mogelijke nieuwbouwactiviteiten wordt ook de bestaande accommodatie steeds kritisch tegen het licht gehouden. Voor het aangeven van een tijdpad acht het Presidium het nu nog te vroeg. Criteria worden ontwikkeld in overleg met de Bouwbegeleidingscommissie.

De 70 werkplekken binnen het project Plein 23, die zijn gelegen aan het Blijenburg, zijn nog niet in gebruik genomen omdat het Presidium niet geheel content was met de oplevering van het gebouw en met de indeling en de beschikbaar gekomen ruimtes. In overleg met de Rijksgebouwendienst wordt daarin verbetering gebracht maar daarvoor zijn in het kader van de monumentenwet aparte vergunningen nodig. De RGD heeft toegezegd dat zo lang Blijenburg niet door de Tweede Kamer in gebruik kan worden genomen de diensten die nu in het gebouw Vijverhof gehuisvest zijn, FEZ, P&0, de Griffie Interparlementaire Betrekkingen, het bedrijfsmaatschappelijk werk en de bedrijfsarts, in de Vijverhof kunnen blijven. De verwachting is dat uiterlijk aan het eind van het jaar deze diensten naar het Blijenburg verhuizen. Daarna wordt het gebouw Vijverhof, zoals was voorzien door de Tweede Kamer, afgestoten en komt het beschikbaar voor andere rijkshuisvesting.

Op de betreffende vraag van de fractie van de VVD aangaande de aanbesteding van Plein 23 c.a., antwoordt het Presidium dat deze op 21 mei jl., ten kantore van de Rijksgebouwendienst, plaats heeft gevonden. Verwacht mocht worden dat de bedragen, waarvoor de uitgenodigde aannemers zouden inschrijven, hoger zouden liggen dan de architectenraming aangeeft. De laagste inschrijver voor het bouwkundige werk was dertig procent duurder dan wat het, door de architect ingehuurde, financiële adviesbureau had geraamd. Voor de installaties gold dat niet, het totaal daarvan blijft binnen de ramingen. De architecten en de goedkoopste aannemer gaan nu de beide begrotingen vergelijken. Aan de hand van die vergelijking kan dan bekeken worden of tot elkaar gekomen kan worden, dan wel dat de aanbesteding als mislukt beschouwd moet worden, dan wel dat er extra budget moet komen. Een en ander levert onvermijdelijk enige vertraging op.

Op de desbetreffende vraag uit de fracties van GroenLinks en D66 met betrekking tot de parkeergarage van de Tweede Kamer, antwoordt het Presidium dat de parkeergarage voldoet en voldeed aan hetgeen gesteld is in het bouwbesluit. De RGD (eigenaar van de parkeergarage) heeft een controle gevraagd aan de Regionale Brandweer Haaglanden. Ook deze constateerde geen tekortkomingen tegen de achtergrond van de geldende regelgeving. Wel heeft de RGD besloten om een aantal aanpassingen door te voeren, waarmee de voorzieningen uitgaan boven hetgeen in regelgeving gesteld is. Die aanpassingen zijn:

1. Vervangen huidige brandmeldcentrale;

2. Aanpassing transparantverlichting;

3. Vervangen knoppen (vluchtwegen) door panieksluitingen;

4. Sluithekken automatisch open sturen bij brandmelding;

5. «Slow-whoop» aanbrengen ter vervanging bel.

Aangaande de verbetering van de dienstverlening in de parkeergarage, waarnaar de fractie van D66 informeerde, zal in overleg met de RGD worden gezocht naar wegen om de gesignaleerde tekortkomingen op te heffen. Overigens neemt het Presidium hiervan voor het eerst kennis.

Op de vraag van de fractie van D66 antwoordt het Presidium dat de ruimten bij de in- en uitgangen van de publieke tribune bestemd zijn voor rolstoelgebruikers en de politie. Deze ruimte fungeert tevens als buffer bij ontruiming, zodat onnodig gedrang wordt voorkomen. Derhalve is het ongewenst daar zitplaatsen aan te brengen.

Projecten

Op de betreffende vraag uit de fractie van de PvdA, antwoordt het Presidium dat de laptops en andere hardware, alsmede aanleg en gebruik van de ISDN-lijn door de Tweede Kamer worden betaald. De apparatuur wordt via een bruikleenovereenkomst voor de duur van het kamerlidmaatschap, beschikbaar gesteld. Het beheer en onderhoud zal door de Dienst Automatisering worden gedaan. Na beëindiging van het kamerlidmaatschap moet de hardware weer worden ingeleverd. De laptop, printer en router worden dan opnieuw ingezet voor een volgend kamerlid. Wat betreft de ISDN-lijn kan gekozen worden om die over te nemen of te laten verwijderen.

Op de betreffende vraag uit de fractie van de PvdA, antwoordt het Presidium dat bij het ontwikkelen van de Kamer Thuis Dienst één van de uitgangspunten is geweest een stabiele en betrouwbare omgeving met een hoge beschikbaarheid aan te bieden. Bij het ontwerp en de implementatie zijn er ook verschillende cruciale voorzieningen dubbel uitgevoerd, zodat bij uitval een back-up beschikbaar is. De proefperiode heeft aangetoond dat Kamer Thuis stabiel en betrouwbaar is.

De regelmatige onmogelijkheid om in te bellen is het gevolg van verschillende gebeurtenissen. Aangekondigd onderhoud op de systemen, werkzaamheden in het computercentrum, stroomstoring in Den Haag centrum en incidenten op de systemen. Omdat de Dienst Automatisering nog niet beschikte over een bereikbaarheidsdienst in weekenden en avonden was het niet mogelijk om op alle situaties adequaat te reageren. De Dienst Automatisering is momenteel bezig een bereikbaarheidsdienst op te zetten. De Dienst Automatisering heeft overigens statistische gegevens bijgehouden over het gebruik van de inbelvoorziening van de Tweede Kamer. Over de maanden december 1999 tot en met april 2001 is bijna 24 000 keer ingebeld. Van al die oproepen is 97,4426% geslaagd. Bij dit percentage is meegerekend het mislukte aantal inbelpogingen in het weekend van 28 en 29 april jl.: ruim van te voren aangekondigde werkzaamheden in de computerruimte van de Tweede Kamer. Indien deze mislukte pogingen buiten beschouwing worden gelaten stijgt het percentage gelukte pogingen tot 98,5334.

Bij de nieuwe Kamer Thuis Dienst zal het ook mogelijk worden geluid- en beeldverbindingen tot stand te brengen.

Op de betreffende vragen uit de fractie van het CDA, antwoordt het Presidium dat de Kamer Thuis laptop geschikt is om gebruik te kunnen maken van Windows 2000. De voor de Kamer Thuis Dienst gekozen hardware voldoet aan de technische eisen die er aan gesteld worden vanuit de nieuwe technische infrastructuur van de Tweede Kamer en zal daarvan integraal onderdeel uitmaken.

De fracties van PvdA, CDA, D66 en ChristenUnie stellen vragen over de introductie van elektronisch stemmen. Het Presidium is van oordeel dat we niet simpelweg een stemmachine moeten introduceren, maar een elektronische stemfaciliteit die gekoppeld is aan de diverse elektronische informatiesystemen die de Kamer heeft. Een stemmachine is een onderdeel van een groter geheel, zodat er zinnige koppelingen gemaakt kunnen worden met de systemen die in gebruik zijn bij de Griffie, bij de Commissiebureaus en bij de Dienst Informatievoorziening. Deels zijn die systemen nog in de fase van ontwikkeling. De mogelijkheid om een stemfaciliteit te koppelen wordt overigens in de bouw van die systemen wel meegenomen. Een weergave van de spreektijd, zoals de fractie van D66 voorstelt, vraagt om een geïntegreerd systeem.

De fractie van de ChristenUnie vraagt naar de argumenten pro en contra de introductie van een stemfaciliteit. Hiervoor verwijst het Presidium naar een ambtelijke studie1. De kosten van een systeem zoals bedoeld zullen overigens niet gering zijn, gedacht moet worden aan een bedrag van f 3 mln. Het Presidium zal zich later dit jaar nog nader beraden over het tijdstip van invoering van een geïntegreerde stemfaciliteit. De ervaring (ook bij andere parlementen) leert dat er waarschijnlijk een systeem gemaakt moet worden en dat een stemmachine die aan al onze eisen voldoet niet «van de plank» gekocht kan worden. Het Presidium zal de zorgvuldigheid van de invoering en de technische haalbaarheid dan ook sterk mee laten wegen in zijn besluit zodat op dit moment niet toegezegd kan worden dat het systeem na de verkiezingen van 2002 operationeel zal zijn. Overigens tekent het Presidium hierbij aan dat elektronisch stemmen doorgaans meer tijdverlies veroorzaakt dan een meer traditionele wijze van stemmen.

De leden van de fractie van de VVD vragen wanneer de mogelijkheden worden gecreëerd voor fractiemedewerkers om van buitenaf het netwerk te gebruiken. Hierop antwoordt het Presidium dat de keuze voor de technische infrastructuur in het kader van de Kamer Thuis Dienst al enigszins op het ter beschikking stellen van deze mogelijkheid vooruitloopt. Nadat de Kamer Thuis Dienst volledig in gebruik is genomen – naar verwachting rond 1 september 2001 – zullen de inbelmogelijkheden voor andere doelgroepen dan kamerleden nader worden onderzocht. Uitgangspunt bij dit onderzoek zal wel zijn dat een eventuele voorziening goed door de Dienst Automatisering kan worden beheerd. Ook het punt van beveiliging van het netwerk van de Tweede Kamer moet gegarandeerd zijn.

Naar aanleiding van de opmerkingen van leden van de fracties van PvdA en van D66, merkt het Presidium op dat doorgifte van geluid en beeld op zich geen probleem is. Technisch is via samenwerking met (commerciële) derden, die daarin gespecialiseerd zijn, veel mogelijk, ook op korte termijn. De kwaliteit van beelden (een bewegende postzegel met veel haperingen) laat echter nog wel ruimte voor verbetering. En als er teveel vraag is gaat het systeem plat. De duiding van de beelden en van het geluid uit met name de commissievergaderingen baart meer zorgen. Zonder deze duiding dreigt het gevaar van non-informatie en blijft de doorgifte van beeld en geluid een technisch speeltje. Met duiding wordt bedoeld: wie is aan het woord en wie interrumpeert; waar gaat het over; waar zijn de besproken documenten, regeringsvoorstellen, amendementen en moties te vinden en dergelijke. Het zal nog veel aandacht en organisatie van menskracht vergen om hiervoor een goede voorziening te treffen.

Dienst Automatisering

Op de betreffende vraag uit de fractie van de VVD, antwoordt het Presidium dat bij de overstap naar de nieuwe centrale opslageenheid (SAN) minimaal dezelfde beveiligingsgaranties met betrekking tot de data van individuele gebruikers en fracties van kracht zullen zijn als dat nu het geval is. In de loop van 2002 zullen de beveiligingsvoorwaarden worden aangepast aan een hoger niveau.

De leden van de fracties van de VVD en het CDA stellen vragen over het door de Dienst Automatisering in te voeren quotabeleid. Zoals reeds in de algemene toelichting op de Raming staat vermeld zal naar verwachting begin 2002 worden overgegaan naar opslag van data op een centrale opslageenheid (Storage Area Netwerk; SAN). Die opslageenheid zal dan in capaciteit fors worden uitgebreid. Tot die tijd echter vindt dataopslag plaats op de harde schijven van de servers. Harde schijven hebben een begrensde opslagcapaciteit. De totale hoeveelheid opgeslagen data groeit zo snel dat op korte termijn aanvullend beleid noodzakelijk is. De beschikbaarstelling van quota zal plaatsvinden volgens de zogenaamde 80–20-regel: als uitgangspunt standaardquota voor alle individuele klanten, fracties en diensten (80%). Indien noodzakelijk kunnen tussen de DA-klantvertegenwoordigers van de fracties en diensten en de DA-relatiebeheerders aanvullende – van de standaard afwijkende – afspraken worden gemaakt over extra opslagcapaciteit (20%). Bij het berekenen van de hoogte van de quota geldt eenvoudigweg dat deze wordt gevonden door de totale beschikbare opslagcapaciteit te delen door het aantal gebruikers van de voorzieningen, daarbij rekening houdend met een geleidelijke groei en een veiligheidsmarge. Bovendien dient rekening te worden gehouden met de technische randvoorwaarden van de afgesproken back-up cyclus.

Het invoeren van het quotabeleid wordt op dit moment voorbereid. Technisch is de implementatie van het beleid niet erg ingewikkeld. In het invoeringstraject zal vooral de nadruk komen te liggen op een goede en tijdige communicatie met de klant: duidelijke informatieverstrekking over methoden en middelen waarmee men zelf een aandeel kan leveren in het op een adequate en efficiënte wijze beheren van digitale informatie.

Het vervangingsplan betreft alle apparatuur waarvoor de Dienst Automatisering verantwoordelijk is zoals personal computers, monitoren, servers, netwerk, laptops en printers.

Wat betreft de vraag over de kleurenprinters, verwijst het Presidium naar de met de Dienst Automatisering afgesloten Dienstverleningsovereenkomst (DVO) waarin een verdeelsleutel met betrekking tot het aantal kleurenprinters per organisatie-eenheid is opgenomen. Deze blijft vooralsnog gehandhaafd.

Op de betreffende vraag uit de fractie van de VVD, antwoordt het Presidium dat de nieuwe bekabeling het mogelijk maakt om met een hogere snelheid dataverkeer tot op de werkplek te brengen. Dit heeft als voordeel dat er nu gebruik kan worden gemaakt van onder meer beeld en geluid. Ook is de bekabeling gereed voor toekomstige ontwikkeling zoals de integratie tussen telefonie en data, bijvoorbeeld faxen over het netwerk en telefoonverkeer over het netwerk.

Op de betreffende vraag uit de fractie van GroenLinks, antwoordt het Presidium als volgt. Bij vervanging van de huidige besturingssoftware en kantoorautomatiseringssoftware door Windows 2000, MS-Office 2000 alsmede de vervanging van de personal computers, zullen de activiteiten, voor zover mogelijk, worden gecombineerd. Tevens wordt rekening gehouden met de werkdruk bij de gebruikers binnen de Tweede Kamer. Getracht wordt de uit te voeren werkzaamheden in de recessen te plannen. De gebruikers zullen ruim van tevoren over de werkzaamheden worden geïnformeerd. Over de planning valt op dit moment nog niets concreets te melden.

Beveiligingsdienst

Op de vraag uit de fractie van PvdA met betrekking tot de mensgerichte managementstijl bij de Beveiligingsdienst, antwoord het Presidium dat in de afgelopen jaren binnen de Beveiligingsdienst uitvoerig is gesproken over het werkklimaat. Een van de aanbevelingen uit een extern onderzoek van een daartoe gespecialiseerd bureau is om de stijl van leidinggeven aan te passen: meer aandacht voor managementvaardigheden op het sociale vlak en een stijl van leidinggeven die coachend is in plaats van de nadruk op een formele, taakgerichte wijze van aansturing. Bij het aanstellen van zowel een nieuw Hoofd Beveiligingsdienst als de Chef Afdeling Beveiliging is er geselecteerd op basis van bovengenoemde uitgangspunten. Daarnaast is het afgelopen jaar veel aandacht besteed aan de interne communicatie om de afstand tussen management en uitvoerend personeel te verkleinen.

Bodedienst en Postzaken

Op de betreffende vraag uit de fractie van D66, antwoordt het Presidium dat de werkgroep inter/intranet (het beschikbaar stellen van vergaderlijsten, groentjes en dagschema's) dit nog voor het einde van het jaar hoopt af te ronden. De verwachting is dat veel op papier verstrekte informatie nog dit jaar, middels elektronische ruiven, beschikbaar komt. Hierdoor zal de papierstroom naar wordt verwacht, aanzienlijk afnemen. De noodzakelijke personal computers zijn reeds in de oude docubalie geplaatst, naast de plenaire zaal.

Dienst Communicatie

Op de vraag uit de PvdA-fractie over de relatie tussen de stafdienst Voorlichting en de dienst Communicatie, antwoordt het Presidium dat de splitsing tot een doelmatiger werkwijze leidt, omdat beide grotendeels verschillende doelgroepen bedienen. De stafdienst Voorlichting ondersteunt de Kamer in haar contacten met de media en verzorgt de publieksvoorlichting over de werkwijze en de werkzaamheden en haar commissies. De dienst Communicatie richt zich op bezoekers en medewerkers binnen het gebouw alsmede, in samenwerking met de stafdienst Voorlichting, op het brede publiek in het land. De beide diensten houden geregeld afstemmingsoverleg om doublures te voorkomen.

In antwoord op de vraag vanuit de fractie van de PvdA, stelt het Presidium dat de rol van de Kamerbode wijzigt onder invloed van een aantal ontwikkelingen. Uit onderzoek is in 1999 gebleken dat de waardering voor de Kamerbode hoog was, maar dat de lezer meer inzicht wenste in de talrijke bedrijfs- en veranderingsprocessen en ook meer human interest op prijs zou stellen. Mede onder invloed van de vraag is het blad vanuit de oorspronkelijke prikbordfunctie geëvolueerd naar een professioneel bedrijfsblad dat door inhoud en vormgeving tevens kan bijdragen aan het«wij-gevoel» in de organisatie. Een andere factor betreft het feit dat de toepassingsmogelijkheden van intranet in 2002 de diensten in staat stellen zelfstandig met Kamerbewoners te communiceren. Daarmee verliest de Kamerbode een deel van de actuele nieuwswaarde. Gaandeweg 2001 wordt dat aspect meegenomen in de wijziging van de redactionele formule.

Op de betreffende vraag vanuit de fractie van de VVD, antwoordt het Presidium dat het winkeltje onder meer door bezetting, locatie en beheer als knelpunt kon worden aangemerkt. Sinds begin 2001 valt de winkel onder de verantwoordelijkheid van de Dienst Communicatie en worden de verkoophandelingen niet meer door een solitaire medewerker verricht, maar tevens door een zevental medewerkers van de Garderobe. De winkel als zodanig is overgeplaatst naar de ingang Lange Poten en wordt geëxploiteerd in een variant van de Kijkshopformule. De winkel is sindsdien stapsgewijs op orde gebracht, zowel ten aanzien van voorraadbeheer als administratie. In overleg met FEZ wordt de financiële afhandeling van de verkopen eveneens in fasen verbeterd. Tevens is een proces in gang gezet waarin vrijwel het volledige assortiment wordt vervangen. Overigens wordt bewust terughoudend geïnvesteerd in de winkelaankleding in afwachting van de mogelijke openstelling van de Statenpassage.

Op de betreffende vraag vanuit de fractie van het CDA, antwoordt het Presidium dat de Dienst Communicatie en de Stafdienst Voorlichting werken aan beleidsvoorbereidende notities over de beeldvorming van de Tweede Kamer. Deze notities moeten in overleg met het MT en na instemming van het Presidium leiden tot concreet beleid.

In de realisatie van de elektronische huisstijl is er voor gekozen het bestaande logo niet te vervangen.

Facilitaire Dienst

Metingen aan de telefooncentrale hebben uitgewezen dat de centrale technisch naar behoren functioneert. De fracties van PvdA, VVD en D66 vragen daarnaar. Dat er problemen zijn met bereikbaarheid blijkt ook uit het gehouden onderzoek. Alle diensten en fracties zijn uitgenodigd om samen met een externe adviseur en de Facilitaire Dienst van gedachten te wisselen met betrekking tot hun telefonische bereikbaarheid. Kortgeleden zijn deze gesprekken afgerond: de animo van de fracties voor deze gesprekken was laag. De komende maanden zullen waar nodig volgens de gemaakte afspraken acties worden ondernomen om de bereikbaarheid te verbeteren. De Facilitaire Dienst zal in sommige gevallen samen met de betreffende diensten of fracties ook kijken naar technische aanpassingen om de ondersteuning te verbeteren. Binnenkort wordt een rapport verwacht met verdere algemene aanbevelingen naar aanleiding van het gehouden onderzoek en de gehouden gesprekken.

Op de vraag van de fractie van de PvdA over de telefonische bereikbaarheid kan het volgende gezegd worden. De telefonisten zijn op bepaalde momenten overbelast met verkeer dat veel tijd vergt. Samen met de diensten en fracties wordt gekeken naar mogelijkheden direct telefoonverkeer binnen de betrokken dienst of fractie te houden en zo de telefonisten te ontlasten. Totaal ontvangt de Kamer per dag gemiddeld 5 600 inkomende telefoontjes.

De onbereikbaarheid van het hoofdnummer is niet tot technische oorzaken te herleiden, met uitzondering dan van een onlangs geconstateerde softwarefout in de inkomende telefoonlijnen waardoor mogelijk congestie optrad. Dit probleem is inmiddels verholpen.

De redenen van onbereikbaarheid liggen volgens de gehouden onderzoeken veelal op het organisatorische vlak. Samen met de leverancier wordt momenteel gekeken naar de mogelijke aanpassingen en verbeteringen per dienst en/of fractie. Na het invoeren van deze verbeteringen wordt opnieuw een meting gedaan zodat vastgesteld kan worden of de bereikbaarheid verbeterd is.

Zoals de fractie van de PvdA opmerkt zou mobiele telefonie een vervanging kunnen zijn van de piepers; tegelijkertijd heeft de huidige mobiele telefonie nog veel technische beperkingen. De meeste faciliteiten die geboden worden door onze geavanceerde telefooncentrale worden niet door mobiele telefoons ondersteund. De zogenoemde DECT installaties zijn iets geavanceerder op dat gebied, maar uitsluitend geschikt voor «in huis» toepassingen. Deze (DECT) techniek wordt echter nog nauwelijks ontwikkeld, omdat alles op de ontwikkeling van GSM is gericht. De volledige invoering van mobiele telefonie is problematisch doordat een groot deel van de organisatie veelvuldig gebruik maakt van de bijzondere faciliteiten van de telefooncentrale. Hierbij kan gedacht worden aan groepsschakelingen partnergroepen, voice-mail (in de toekomst via Outlook) interne bellijsten, gemiste oproepen, nummer- en naamherkenning enzovoorts. Deze zullen bij DECT allemaal niet meer bruikbaar zijn, waardoor de bereikbaarheid juist afneemt.

De fracties van de VVD, D66, en de ChristenUnie stellen vragen over de piepers. Ondanks de inzet van vele specialisten en het doen van veelvuldige en langdurige metingen, heeft de Facilitaire Dienst geen noemenswaardige problemen kunnen vaststellen ten aanzien van de pieperinstallatie. Enige tijd geleden zijn ruim 66 000 pieperoproepen gemeten, waarvan slechts enkele daadwerkelijk technische problemen veroorzaakten. Het percentage lag onder de één. Er is wel gebleken dat ruim 5% van de telefonische oproepen naar een pieper binnen 5 seconden weer door de beller werd afgebroken. In de meeste gevallen is 5 seconden te kort om een pieper succesvol te kunnen opnemen. Gedurende het afgelopen jaar zijn enkele defecten opgetreden in de piepercentrale, waardoor voor korte tijd de bereikbaarheid van de piepers verminderd was. Dit heeft zich echter beperkt tot een paar gevallen.

De fractie van de ChristenUnie vraagt naar vervanging van de piepers. Er wordt gekeken naar een acceptabel alternatief voor de piepers, aangezien mobiele telefonie daarin mogelijk een rol kan spelen. De proef met mobiele huistelefoons lijkt goed te zijn verlopen. Het gebruik van mobiele telefoons heeft echter nog veel technische beperkingen. Vervanging van de piepers door een betrouwbaar mobiel alternatief kan pas dan geschieden als de belangrijkste technische problemen, waaronder de draadloze bereikbaarheid binnen de gebouwen van de Tweede Kamer, zijn opgelost.

De fractie van het CDA vraagt naar een argumentatie achter de keuze voor de mobiele telefonie. Binnen de Europese aanbesteding van telefoniediensten voor de overheid (OT2000) zijn door de Rijksoverheid drie percelen gedefinieerd namelijk:

Perceel 1vaste telefonie;
Perceel 2mobiele telefonie;
Perceel 3overige verbindingen (zoals gesprekken van vast naar mobiel, interlokaal, internationaal en dergelijke).

Op elk perceel zijn uit de aanbieders door de gehele Rijksoverheid twee leveranciers gekozen waarbij de betreffende overheidsinstantie een offerteaanvraag mag plaatsen. Voor mobiele telefonie zijn dat Libertel en Dutchtone. De aanbesteding is volgens de normen van de Europese aanbesteding verlopen. De selectieprocedure is in het voordeel van Dutchtone uitgevallen. Vervolgens is alle mobiele telefonie, met uitzondering van een paar specifieke gevallen, overgegaan naar Dutchtone, met een looptijd van minstens 3 jaar met mogelijk automatische verlenging van nogmaals 3 jaar.

In antwoord op een vraag van de fractie van de VVD over toekomstige verhuisbewegingen, antwoordt het Presidium zich te realiseren dat de grote verschuivingen in zetelaantallen, zoals die zich vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw voordoen, omvangrijke verhuisbewegingen na verkiezingen onvermijdelijk maken. Juist daarom hecht het Presidium aan een zogenoemd Vlekkenplan met toekomstwaarde ten einde de gevolgen te kunnen beperken, gelet op de hiermede gemoeide tijd, moeite en kosten. In dat kader streeft het Presidium er naar vlekken aan te wijzen die bestemd zijn voor de fracties en vlekken die bestemd zijn voor de ambtelijke diensten. Daarbij acht het Presidium zich voor beide gremia voor wat betreft een passende huisvesting, gelijkelijk verantwoordelijk. In dat kader is de eerste verdieping van Binnenhof 1a aangewezen als een vlek die bestemd is voor de huisvesting van ambtelijke diensten. Door de ligging op de verdieping van een groot aantal, meer breed gebruikte voorzieningen (de Oude Zaal, het Logement, de Schrijfkamer, de Stadhouderskamer en de oude Rooksalon), leent dit gebied zich goed voor ambtelijke huisvesting. Bovendien streeft het Presidium er vanuit managementoverwegingen naar de Voorzitter en de Griffier te huisvesten temidden van een groot deel van de ambtelijke staf en de daarbij behorende ondersteuning, ook van het Presidium als geheel.

Op de betreffende vraag uit de fractie van de VVD antwoordt het Presidium dat over de uitkomsten van het werkplekonderzoek nog in juni 2001 zal worden gerapporteerd door de arbodienst die het onderzoek heeft verricht. Deze rapportage zal worden voorgelegd aan MT en de Ondernemingsraden van de Tweede Kamer, Stenografische Dienst en Griffie IB en aan de ambtelijk secretarissen van de deelnemende fracties.

In antwoord op de vraag van de fractie van het CDA, antwoordt het Presidium, dat omtrent de verwachtingen met betrekking tot de verkiezingen van mei 2002 op dit moment slechts is te zeggen, dat er 150 Kamerleden met medewerkers gehuisvest zullen moeten worden, waarbij uitgangspunt zal zijn het zoveel als mogelijk bij elkaar huisvesten van leden en staf van een fractie.

Restaurantbedrijf

Op de vraag uit de fractie van het CDA of nader kan worden aangegeven waarop het oordeel is gebaseerd dat de prijzen achter zijn gebleven, antwoordt het Presidium dat er sinds 1992 geen correctie op de verkoopprijzen is toegepast, ofschoon de inkoopprijzen sinds 1995 met gemiddeld meer dan 13 % zijn gestegen.

Daarenboven merkt het Presidium op dat de gemiddeld 10% hogere inkoopprijzen van de zo gewenste ecoprodukten ook niet in de huidige verkoopprijzen zijn doorberekend.

4. Stafdienst FEZ

In antwoord op vragen van de CDA-fractie aangaande de invoering van de Euro, merkt het Presidium het volgende op. Analoog aan de gang van zaken bij de departementen, is medio 1999 binnen de Kamer een eurowerkgroep opgericht waarbinnen de hoofden van de direct betrokken diensten zitting hebben. Vervolgens is een eurodraaiboek opgesteld waarin alle aspecten en te verwachten problemen bij de invoering van de Euro onder de aandacht worden gebracht. Dit resulteerde in een inventarisatie van aandachtspunten. Een groot deel hiervan is inmiddels in goede banen geleid. De financiële software is «europroof», er wordt eurogewenningsinformatie verstrekt en binnen het Restaurantbedrijf en de Dienst Communicatie wordt «dubbel» geprijsd.

Gedurende het zomerreces zal worden proefgedraaid op de daarvoor in aanmerking komende, geautomatiseerde, systemen.

Los van de problematiek rond de invoering van de Euro, wordt gestreefd naar vermindering van de contant geldstromen bij, met name, het Restaurantbedrijf. Voorbereidingen voor pin- en chipfaciliteiten bevinden zich in een vergevorderd stadium. Daarnaast wordt het openen van een restaurantrekening gestimuleerd. Genoemde faciliteiten zijn geheel voorbereid op de komst van de Euro.

Vanaf 17 december zijn zogenoemde «europakketten» verkrijgbaar. Een europakket vertegenwoordigt een waarde van f 25,– en bestaat uit 32 euromunten (€ 11,35). Met behulp van een dergelijk pakket kan gepast worden betaald. Deze pakketten zijn vanaf 17 december verkrijgbaar bij de stafdienst FEZ. Vanaf 1 januari tot en met 28 januari 2002 bevindt een dergelijk verkooppunt zich ook in de directe omgeving van het Restaurantbedrijf. De bedoeling van dit verkooppunt is het zoveel mogelijk beperken van het aanbieden van guldens in het Restaurantbedrijf na 1 januari 2002. Gedurende de periode waarin sprake is van een tweevoudige munteenheid, wordt in het Restaurantbedrijf zowel een euro- als een guldenkassa geplaatst. Wisselgeld zal uitsluitend uit Euro's bestaan.

In de media wordt ruime aandacht geschonken aan de algemene aspecten van de invoering van de Euro. De informatie binnen de Kamer zal zich richten op de specifieke omgeving waarbinnen de invoering van de Euro plaats gaat vinden. Tussen de Dienst Communicatie en de Stafdienst FEZ zijn reeds afspraken gemaakt over voorlichting binnen de Kamer. Nog voor het zomerreces zal een artikel over dit onderwerp in de Kamerbode verschijnen. In de tweede helft van 2001 wordt specifieke euro-informatie verstrekt, hetzij via de Kamerbode, dan wel via een aparte brochure.

Fractieondersteuning

Op de vraag uit de fracties van de PvdA en GroenLinks naar de stand van zaken rond de aanpassing van de «Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer», waar het gaat om de instelling van een specifieke reserveringsmodaliteit, merkt het Presidium op dat een hiertoe strekkend voorstel als bijlage is toegevoegd (stuk 23 686, nr. 19) en derhalve deel uitmaakt van het ramingsvoorstel van de Tweede Kamer voor 2002. Bij aanvaarding van dit voorstel tot wijziging van de regeling, geldt een terugwerkende kracht tot 1 januari 2001.

5. Stafdienst P&O

Op de betreffende vragen uit de fracties van PvdA, VVD, CDA, D66 en GroenLinks antwoordt het Presidium dat het ziekteverzuim bij het Restaurantbedrijf en de afdeling schoonmaakonderhoud relatief hoog is (respectievelijk 14,5% en 15,7%, tegen gemiddeld 8% voor de overige diensten van de Tweede Kamer). Uit een vergelijking van de ziekteverzuimstatistieken met die van de marktsectoren horeca en schoonmaakbedrijven, blijkt dat de laatste sector een hoog ziekteverzuimpercentage kent (7,7% inclusief zwangerschapsverlof, 7,0% exclusief zwangerschapsverlof tegen 6,1% respectievelijk 5,5% in de totale particuliere sector).1

Een nadere analyse van de ziekteverzuimstatistieken van de beide diensten van de Tweede Kamer in vergelijking met het ziekteverzuim bij de rijksoverheid wijst op een verband met zowel de leeftijdsopbouw als het salaris- en functieniveau van de meeste functies en functionarissen in de beide diensten. In 1999 bedroeg het verzuimpercentage bij de rijksoverheid in de leeftijdscategorieën 45–54 jaar 7,4%, bij 55–59 jaar 8,8% en bo-ven de 59 jaar 8,0%. Bij het Restaurantbedrijf en de afdeling schoonmaakonderhoud werken in verhouding veel mensen in deze leeftijdscategorieën.

Naar salarisklasse was het ziekteverzuim in 1999 bij schaal 1–4: 9,7%, in schaal 5–10: 8,4% en boven schaal 10: 4,3%. Het merendeel van de functies bij het Restaurantbedrijf en de afdeling schoonmaakonderhoud bevindt zich in de laagste salarisklasse.

Uit een gecombineerde statistiek van leeftijd, salarisklasse en geslacht blijkt dat de leeftijdscategorie (vanaf 35 jaar) en het salarisniveau het ziekteverzuim sterk beïnvloeden (bijvoorbeeld schaal 1–4 45–54 jaar 23,2% en 55–59 jaar 29,2%).1

Het hoge ziekteverzuim bij de afdeling schoonmaakonderhoud heeft er toe geleid dat het Sociaal medisch team (SMT) dit als een belangrijk beleidsonderwerp op de agenda heeft gezet. Het SMT wordt gevormd door de betreffende directeur en diensthoofd, een P&O-adviseur, een bedrijfsmaatschappelijk werker en de bedrijfsarts. Het SMT vergadert vierwekelijks over de uitvoering van en het treffen van maatregelen met betrekking tot het ziekteverzuimbeleid binnen de organisatie. Het ligt in de bedoeling na te gaan of er sprake is van een lage drempel voor de ziekmelding (wellicht door fysiek belastend werk) en hoe de leidinggevenden (eventueel met behulp van een verzuimtraining) adequaat hierop kunnen reageren. De vastgestelde huisregels rond ziekteverzuim worden extra onder de aandacht gebracht en zullen indien nodig worden aangescherpt.

Naar aanleiding van de vraag uit de fractie van GroenLinks betreffende het aantal en percentage arbeidsgehandicapten dat binnen de Tweede Kamer werkzaam is, kan het Presidium mededelen dat na een afname van het aantal arbeidsgehandicapten in 1999, het aantal in 2000 ongewijzigd is gebleven. In 1998 bedroeg het aantal 26 personen, 1999 en 2000 23 personen. Dit komt voor het jaar 2000 neer op een percentage van 4,0.

7. Stafdienst Voorlichting

Op de betreffende vraag uit de fractie van de PvdA antwoordt het Presidium dat de Stafdienst Voorlichting inmiddels enige keren overleg heeft gevoerd met verschillende media over het centraal stellen van het Tweede-Kamergebouw bij uitzendingen in het kader van de Kamerverkiezingen in 2002. Zo zal via de televisie zowel het lijsttrekkersdebat op de avond vóór de verkiezingen, als het programma op de uitslagenavond op de verkiezingsdag zelf, uit het Tweede-Kamergebouw worden uitgezonden. Hiermee komt het Presidium tegemoet aan een in 1999 door de PvdA-fractie geuite wens.

De Stafdienst Voorlichting overlegt, mede namens de Diensten Informatievoorziening en Communicatie, daarnaast met de Directies Voorlichting van de ministeries van BZK en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de opzet van een modern voorlichtingsprogramma over de staatsinrichting, de meerwaarde van democratische besluitvorming en de werkwijze van de Kamer, dat leerkrachten en leerlingen van middelbare scholen kunnen gebruiken. Het is het voornemen dit voorlichtingsprogramma in het vroege voorjaar van 2002 via Kennisnet aan te bieden.

Het ministerie van BZK zal, zoals gebruikelijk bij verkiezingen, een campagne starten om de opkomst te bevorderen. Het Presidium heeft begrepen dat het ministerie er hierbij naar streeft dat deze campagne op verschillende doelgroepen wordt afgestemd.

Ten slotte zal voorafgaand aan de verkiezingen in en rond het kamergebouw een open dag en verkiezingsmarkt worden georganiseerd. De fracties zullen tijdig bij de organisatie van dit evenement worden betrokken.

9. Stenografische dienst

Op de desbetreffende vraag uit de fractie van de VVD antwoordt het Presidium, namens de Gemengde Commissie voor de Stenografische Dienst, dat artikel 34, lid 5, van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal bepaalt: «Aan de ambtenaar van 55 jaar en ouder wordt niet opgedragen dienst te verrichten tussen 22.00 uur en 06.00 uur, tenzij het een gedeelte van een dienst betreft die doorloopt na 22.00 uur en ten laatste eindigt om 24.00 uur.»

10. Onderzoeks- en verificatiebureau (OVB)

De leden van de PvdA vragen zich af of de wijze waarop het OVB institutioneel wordt ingekaderd kan leiden tot competentieproblemen die uiteindelijk de onderzoeksslagkracht van de Kamer geen goed zou kunnen doen. Het Presidium onderkent dit risico en heeft juist daarom gekozen voor het voorgestelde model. Door te kiezen voor een bureau dat los staat van de commissieondersteuning, worden bevoegdheden en verantwoordelijkheden scherp afgebakend. Dit krijgt onder andere zijn neerslag in een gewijzigd draaiboek voor onderzoek. Het Presidium is van mening dat competentieproblemen hiermee juist voorkomen kunnen worden. Door de onderzoeksdeskundigheid te concentreren in één bureau binnen de Kamer wordt de onderzoeksslagkracht versterkt.

In aanvulling hierop vragen de leden van de fractie van D66 naar het gevaar van isolement van het OVB en van een frustrerende werking op de samenwerking met de commissiegriffiers. Het OVB en de commissiegriffiers dienen nauw samen te werken om dergelijke problemen te voorkomen. De ervaringen zijn tot op heden buitengewoon positief, er hebben zich in de praktijk geen knelpunten in de samenwerking voorgedaan.

De fractie van de PvdA wil graag een uiteenzetting ontvangen over de rol van het OVB bij onderzoek door de Kamer zelf. Het Presidium merkt hierover op dat het OVB vooral een adviserende rol heeft bij parlementair onderzoek. Parlementaire enquêtes of onderzoek door tijdelijke commissies vinden plaats onder de volledige verantwoordelijkheid van de betreffende leden van die commissie. Het OVB kan een rol spelen bij het inschakelen van ondersteuning door onderzoeksbureaus, wetenschappers en dergelijke. Daarnaast kan het OVB de commissie ondersteuning bieden bij het opstellen van een onderzoeksplan of het verder uitwerken van de onderzoeksvragen. De dagelijkse leiding over een parlementaire enquête of onderzoek blijft in handen van de voorzitter van de betreffende commissie, ondersteund door de commissiegriffier. Het OVB maakt in beginsel geen deel uit van het team ten behoeve van parlementair onderzoek.

De leden van de fracties van het CDA en GroenLinks willen een toelichting op de vraag hoe een wettelijke basis voor de activiteiten van het OVB kan worden gevormd. Het Presidium stelt voorop dat de huidige activiteiten van het OVB plaats vinden binnen het bestaande wettelijk kader. Dat wil zeggen dat gebruik gemaakt wordt van de huidige mogelijkheden die de Kamer heeft voor het doen van onderzoek. Het Presidium is in overleg met het ministerie van BZK om een wettelijke basis te creëren voor de activiteiten van het OVB. Een wettelijke basis voor het OVB is met name van belang om het recht op informatie ook te verankeren in het geval dat de Kamer middels derden een onderzoek laat verrichten. Een wettelijke basis dient voorts duidelijkheid te verschaffen omtrent zowel de diverse verantwoordelijkheden bij een dergelijk onderzoek (de Kamer, het OVB, een derde partij) als wat betreft de aansprakelijkheid. De wettelijke basis kan vorm krijgen via een afzonderlijke wet of via een aanvulling op de wet op de Parlementaire Enquête. Over de meest wenselijke vorm vindt momenteel overleg plaats tussen het Presidium en de minister van BZK.

De leden van de fracties van het CDA en GroenLinks vragen naar de verwachtingen van het groei-model, wanneer het huidige functioneren van het OVB wordt geëvalueerd en op basis waarvan zal worden besloten tot verdere uitbreiding. Het Presidium is voornemens na het zomerreces 2001 een eerste evaluatie te verrichten naar het functioneren van het OVB. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de tot dan beschikbare voortgangsrapportages van het OVB en de ervaringen van de betrokken vaste commissies. Op grond van de ervaringen tot nu toe is het niet ondenkbeeldig dat de Kamer zal besluiten tot verdere groei, immers een groter OVB is in staat, meer dan nu het geval is, de rol van informatiemakelaar te vervullen. De keuze voor verdere uitbreiding zal echter pas na de evaluatie worden gemaakt, wanneer vaststaat dat het OVB voorziet in een behoefte.

Naar aanleiding van de opmerkingen van de leden van de D66-fractie over de toegevoegde waarde van het OVB, merkt het Presidium op dat de meerwaarde van het OVB zit in het concentreren van kennis en deskundigheid op het terrein van alle facetten van onderzoek bij één bureau. De huidige commissieondersteuning is deskundig bij de ondersteuning van de reguliere werkzaamheden van de Kamer en de commissies. Specifieke deskundigheid op het terrein van onderzoek is niet binnen de gehele organisatie aanwezig. Het Presidium denkt dit hiaat op te vullen door de noodzakelijke deskundigheid te concentreren binnen het OVB. Het OVB wordt momenteel bemenst door twee personen. Beiden zijn zij afkomstig uit de onderzoekswereld, de een als opdrachtgever en de ander als opdrachtnemer. Het OVB heeft, los van het reguliere onderzoeksbudget van de Kamer, momenteel geen eigen budgetten maar maakt gebruik van de faciliteiten die de Kamer biedt: ook de financiering van de kosten van ondersteuning vindt plaats binnen de huidige formatie van de ambtelijke ondersteuning.

De leden van de fractie van D66 maken een opmerking over het democratische gehalte van de besluitvorming op basis van de adviezen van het OVB en de rol van een commissie hierbij. Het Presidium merkt op dat het OVB slechts een adviserende rol heeft. De keuze voor een onderzoek wordt uiteindelijk altijd gemaakt door de Kamer. De Kamer doet dit op basis van het verzoek van een commissie en het advies ter zake van het Presidium waarbij het Presidium ondersteund wordt door het OVB.

Bij de opmerking van de leden van D66 over het takenpakket merkt het Presidium op dat terecht geconstateerd wordt dat het OVB een deel van het takenpakket van de huidige commissieondersteuning overneemt. Het Presidium heeft de huidige medewerkers van het OVB gekozen juist vanwege hun deskundigheid op het terrein van onderzoek en is van mening dat het OVB meer dan voldoende is gekwalificeerd.

Naar aanleiding van de opmerkingen van de leden van de fractie van D66 over de toegang tot vertrouwelijke informatie merkt het Presidium op dat op dit punt, binnen de context van de hierboven reeds uiteengezette discussie over een wettelijke basis, inmiddels de nodige voortgang is geboekt. Op basis van afspraken die de Voorzitter en de minister van V&W hebben gemaakt ten behoeve van het UMTS-onderzoek, is gezamenlijk met de minister van BZK een protocol opgesteld dat als voorbeeld kan dienen bij andere onderzoeken door of in opdracht van de Tweede Kamer. Dit protocol regelt ook de toegang tot vertrouwelijke informatie.

Naar aanleiding van de opmerking van de leden van de D66-fractie over het gevaar van «vriendjespolitiek» merkt het Presidium op dat te allen tijde voorkomen dient te worden dat een dergelijke situatie ontstaat. Daarom is bijvoorbeeld gekozen voor openbare offerteprocedures bij alle externe onderzoeken. Het OVB zal daarnaast regelmatig verantwoording afleggen over zijn activiteiten. Met de nieuwe structuur streeft het Presidium naar maximale transparantie.

Naar aanleiding van de opmerking van de leden van de D66-fractie over de zwaarte van het takenpakket van het OVB merkt het Presidium op dat het takenpakket van het OVB inderdaad omvangrijk is: selectie, beoordeling onderzoeksvragen, oordeel of er een intern of extern onderzoek moet worden gestart, opstellen offerte-aanvraag, inschatting budget, kwaliteitsbewaking onderzoek en evaluatie. Al deze activiteiten vinden echter volgtijdelijk plaats. Het Presidium is daarom van mening dat hierdoor een werkbaar geheel is ontstaan. Bij een sterke groei van de onderzoeksbehoefte zal echter opnieuw moeten worden bezien of de huidige capaciteit voldoende is.

De leden van de fracties van D66 en GroenLinks vragen welke onderzoeken het OVB momenteel begeleidt. Het Presidium laat weten dat dit een drietal onderzoeken betreft:

UMTS-veiling

Dit onderzoek heeft tot doel de Kamer een second opinion te verschaffen over de totale gang van zaken rond de veiling van de UMTS-frequenties in Nederland, met name voor wat betreft het optreden van de regering hierin. Dit alles tegen de achtergrond van de uiteindelijke betekenis van de veiling voor met name de positie van de Nederlandse consument in termen van keuzevrijheid, toegankelijkheid en kwaliteit van het aanbod. Dit onderzoek zal medio juni 2001 zijn afgerond. Het onderzoek is 6 februari gestart en wordt uitgevoerd door OCFEB van de Erasmusuniversiteit in Rotterdam.

Concessie Hoofdrailnet

Dit onderzoek heeft tot doel de Kamer in staat te stellen zich een oordeel te vormen over de gewenste kwaliteit van de Concessie Hoofdrailnet, zoals deze in de loop van 2001 door de minister van V&W aan NS-Reizigers zal worden verleend. Basis voor het onderzoek vormt het op 13 december 2000 aan de Kamer gezonden Overgangscontract II. Het onderzoek kent een doorlooptijd van 4 maanden en zal medio juli worden opgeleverd. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Twynstra Gudde.

NV KLIQ

Dit onderzoek heeft tot doel een beeld te krijgen van de financiële en comptabele aspecten van de ontvlechting van Arbeidsvoorziening en de oprichting van een privaat reïntegratie bedrijf NV KLIQ. Het onderzoek wordt uitgevoerd door KPMG. Gestreefd wordt naar afronding van de rapportage begin juni 2001.

Het OVB heeft in elk stadium van de genoemde onderzoeken een constructieve rol kunnen spelen: in samenwerking en afstemming met de betreffende commissiegriffiers. Dit betekende advisering bij de formulering van de onderzoeksopdracht, beoordeling en selectie van offertes, begeleiding van de onderzoekers, bemiddeling bij de overdracht van informatie van betreffende departementen naar de betrokken onderzoeksinstellingen, beoordeling van de informatie, en overdracht van informatie aan de Kamer. De rol die het OVB bij de lopende onderzoeken heeft gespeeld, is door alle betrokkenen positief gewaardeerd.

De fractie van D66 vraagt naar de juridische ondersteuning van het OVB bij geschillen met opdrachtnemers en hoe deze zich verhoudt tot juridische ondersteuning vanuit het apparaat van de Tweede Kamer. Het Presidium merkt op dat de juridische ondersteuning van het OVB net als bij elk ander juridisch geschil tussen de Kamer en een derde partij vorm krijgt via de gebruikelijke weg, dat wil zeggen, via inschakeling van de landsadvocaat.

De leden van de fracties van GroenLinks en ChristenUnie vragen naar de samenwerking tussen het OVB en het Presidium en de openbaarheid van de adviezen van het OVB. Het Presidium zal in beginsel het OVB altijd om advies vragen. De adviezen van het OVB zullen zoveel mogelijk openbaar zijn. Het kan echter voorkomen dat de adviezen van het OVB informatie bevat die vertrouwelijk is. Te denken valt aan informatie over de hoogte van het geoffreerde bedrag of ter bescherming van het afgewezen en het gekozen bureau. In dergelijke gevallen kan het Presidium besluiten de adviezen of delen daarvan niet te verspreiden.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom het Presidium kennis neemt van de adviezen van het OVB, alvorens de vragende commissie daar kennelijk zelf kennis van neemt. Het Presidium merkt op dat het OVB allereerst een adviesorgaan is van het Presidium. De adviezen van het OVB dienen derhalve allereerst het Presidium. Dit laat onverlaat dat het OVB in een eerder stadium al een rol heeft. Voordat een commissie een verzoek voorlegt aan de Kamer kan het OVB een advies uitbrengen ten behoeve van de betreffende commissie. De commissie kan dit advies gebruiken bij de verdere verbetering en aanscherping van haar onderzoeksvragen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of het OVB nu wel of niet is te beschouwen als een onderdeel van de Kamer. Het Presidium hecht aan een zelfstandige positie van het OVB om aldus de onafhankelijke positie van het OVB te waarborgen. Op deze wijze wordt voorkomen dat politieke sturing plaatsvindt op de uitvoering van een onderzoek. Zoals hiervoor reeds aangegeven wordt in overleg met de minister van BZK bezien of een wetswijziging noodzakelijk is of dat volstaan kan worden met de huidige regelgeving. Het Presidium hecht aan het creëren van een wettelijke grondslag om zo duidelijkheid te scheppen over de invulling van de onderzoeksfunctie van de Tweede Kamer.

Naar aanleiding van opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie over de balans tussen onderzoek en informatie-inwinning door externe bureaus, merkt het Presidium op dat extern uitbestede onderzoeken plaats vinden onder de verantwoordelijkheid van de opdrachtnemer. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het verzamelen van de benodigde informatie. Een uitzondering betreft de inzage in eventuele vertrouwelijke informatie. Vertrouwelijke informatie welke ter inzage ligt bij de Tweede Kamer kan door de externe bureaus worden ingezien onder dezelfde voorwaarden welke gelden voor leden en ambtenaren van de Tweede Kamer. De Kamer draagt verantwoordelijkheid voor het bewaren van de vertrouwelijkheid. Het OVB draagt in opdracht van het Presidium zorg voor de uitvoering van de inzage in de vertrouwelijke informatie.

11. Artikelen

Artikel 2

Op vragen over de compensatie in het kader van de WAZ-regeling uit de fracties van PvdA, CDA en D66, antwoordt het Presidium dat de leden van de Tweede Kamer met ingang van 1 januari 1998 onder de werking van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) zijn gebracht. Bij besluit van 28 januari 2000, houdende wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden WAZ, zijn zij met ingang van 4 februari 2000 van de werkingssfeer uitgezonderd, aangezien de leden reeds in de APPA een formeel wettelijke voorziening hadden bij arbeidsongeschiktheid. De leden ontvangen een compensatie voor het inkomensnadeel dat zij in de jaren 1998 en 1999 hebben geleden.

Het ontbreken van de budgettaire effecten in de onderhavige Raming is te verklaren uit de omstandigheid dat de budgettaire effecten nog niet beschikbaar waren ten tijde van het in ontwerp opstellen van de stukken. Daarenboven zal de minister van BZK de Tweede Kamer op korte termijn een voorstel tot wijziging van de wet Schadeloosstelling voorleggen inzake de aanpassing onkostenvergoedingen leden en de compensatie WAZ-premie. Na behandeling en aanvaarding van dit wetsvoorstel zal de budgettaire mutatie die hieruit voortvloeit bij gelegenheid van het wijzigingsvoorstel Najaarsnota 2001 van Hoofdstuk II worden verwerkt.

Artikel 3.01

Op de vraag van de PvdA fractie over het ontbreken van een aparte Raming voor de inhuur van extern personeel antwoordt het Presidium dat het, conform de huidige ramingssystematiek, niet gebruikelijk is voor extern personeel, dat wil zeggen met name uitzendkrachten, een apart bedrag te ramen. De bedragen die hiervoor benodigd zijn in de begrotingsuitvoering, dienen te worden gevonden binnen het totaal van het ambtelijk personeelsbudget. Onder andere als gevolg van de gemiddelde vacatureruimte in het begrotingsjaar is voldoende financiële compensatie beschikbaar.

Artikel 3.03

De incidenteel hogere uitgaven voor drukwerk die zijn verantwoord op artikel 03.07 «Drukwerk kamerstukken» houden verband met het drukken van het rapport «Vertrekpunt Den Haag» van de tijdelijke commissie besluitvorming uitzendingen en het rapport «Notie van ruimte» van de werkgroep vijfde nota Ruimtelijke Ordening.

Artikel 3.05

In antwoord op vragen van leden van de fractie van de ChristenUnie wil het Presidium allereerst opmerken dat het de individuele leden uiteraard vrij staat te reizen op de dagen die zij willen. Het Presidium kan en wil hiervoor geen verantwoordelijkheid dragen. Het is echter bekend dat fracties hiervoor interne regelingen hebben getroffen.

Het Presidium meent daarentegen dat het wel verantwoordelijk is voor de reizen die leden namens de Kamer, op verzoek van de Kamer of in commissieverband maken. Die verantwoordelijkheid hangt samen met die voor de agenda van de Kamer. Hoewel voortdurend en meestal met suc-ces gestreefd wordt naar een betrouwbaar overzicht voor enkele weken vooraf, leert de ervaring dat toch vaak punten onverwacht verschuiven dan wel onverwacht worden toegevoegd. In het bijzonder sinds de introductie van de twee-minuten debatjes over VAO's (Verslagen van Algemeen Overleg), vinden vaak op één dag meerdere debatten plaats over onderwerpen afkomstig van zeer verschillende commissies. Als leden afwezig zijn op vergaderdagen, belemmert dat sterk de planning. Ook voor de beeldvorming van de Kamer is het niet goed dat debatten moeten worden uitgesteld wegens afwezigheid van leden.

Hetzelfde geldt in versterkte mate voor de aanwezigheid bij stemmingen. Uitslagen behoren, om gezag te hebben, te zijn gebaseerd op de stemmen van zoveel mogelijk leden.

Tenslotte acht het Presidium zich verantwoordelijk voor een goed gebruik van het budget voor reizen. Het is enkele malen voorgekomen dat leden op het laatste moment afzegden voor een buitenlandse reis dan wel kort na het begin van die reis moesten teruggaan naar Nederland om aan een debat of stemming te kunnen deelnemen. In dat geval worden de organisatoren in het buitenland teleurgesteld en zijn bovendien vaak al kosten voor tickets en hotels gemaakt.

Overigens heeft het Presidium zich ook enkele malen bereid getoond om ondanks al deze problemen mee te werken aan reizen op vergaderdagen. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer uitsluitend op die dagen bepaalde contacten mogelijk zijn dan wel bijvoorbeeld oefeningen kunnen worden bijgewoond. De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken neemt in dit opzicht geen andere positie in dan andere commissies.

Voorjaarsnotamutaties

Artikel 3.01

Op de betreffende vraag uit de fractie van de PvdA, antwoordt het Presidium dat het onderwerp kennisniveau direct na de start van de nieuwe Dienst Automatisering in februari 2000 is aangepakt. Kennisontwikkeling gaat echter stapsgewijs. Op dit moment ligt de kennisontwikkeling op schema en kan het kennisniveau van de Dienst Automatisering als voldoende worden gekenmerkt. De capaciteitsvraag heeft zich in de loop van 2000 nadrukkelijk gemanifesteerd. Naar aanleiding van de waarnemingen van de Dienst Automatisering is, vooruitlopend op de evaluatie van het organisatieplan van de Dienst Automatisering, via inhuur van tijdelijke capaciteit zoveel mogelijk getracht de beheersdruk op te vangen. Daarmee werd ook een deel van het kennisprobleem opgevangen. Verder is in het najaar geïnvesteerd in nieuwe hardware.

De groei van de beheersdruk komt voort uit het sterk stijgende gebruik van de verschillende automatiseringstoepassingen in de Tweede Kamer.

Op de betreffende vraag uit de fractie van het CDA, antwoordt het Presidium dat het contract voor het Leden Thuis project per 1 juli 2001 eindigt. Afgesproken is dat voor een overgangsperiode tot 1 september 2001 de ondersteuning van de deelnemers aan het Leden Thuis project door medewerkers van de Dienst Automatisering volledig zal worden overgenomen. Hierbij moet echter wel worden opgemerkt dat voor de in gebruik zijnde apparatuur voor Leden Thuis geen reserveonderdelen meer verkrijgbaar zijn.

De externe ondersteuning van de Kamer Thuis Dienst bestaat uit een externe helpdesk, die als volgt geopend zal zijn:

– maandag tot en met vrijdag van 18.00 tot 24.00 uur;

– in de weekenden tussen 12.00 en 21.00 uur.

Op de betreffende vraag uit de fractie van het CDA, antwoordt het Presidium dat de dienstverlening als zodanig de afgelopen periode niet is achtergebleven, maar voor een belangrijk deel is verschoven van de externe dienstverlener naar de Dienst Automatisering. Hoewel het contract met de externe dienstverlener op onderdelen is bijgesteld, heeft de Tweede Kamer daar nog wel diensten voor het Leden Thuis project afgenomen. Restitutie van bijdragen wordt dan ook niet overwogen.

Daarnaast merkt het Presidium op dat de door de leden betaalde vergoedingsbijdrage niet gerelateerd is aan de kwaliteit van uitvoering van het project Leden Thuis, maar gebaseerd is op de van toepassing zijnde fiscale regelgeving.

Op de betreffende vraag uit de fractie van het CDA, antwoordt het Presidium dat de kosten voor de bereikbaarheidsdienst van beheerders van de Dienst Automatisering zijn berekend op f 57 000 per jaar.

Op de betreffende vraag van de fractie van het CDA, antwoordt het Presidium, dat vooralsnog de zolder van gebouw Justitie in gebruik blijft bij de Dienst Informatievoorziening. Het tijdelijke CIP neemt slechts een zeer beperkt deel van de functie op de betreffende zolder over.

Artikel 4.03

Naar aanleiding van de opmerkingen van de leden van D66, merkt het Presidium op dat de bereikbaarheid van Straatsburg, waar een substantieel deel van de vergaderingen van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa plaatsvinden, naar de letter op zich niet een groter probleem is geworden. Immers, aan het overbruggen van de afstand per trein is sinds jaren in uren niets veranderd. Gebruik van de auto is onderhevig aan de ongemakken die in het algemeen aan het gebruik van de auto kleven, te weten de mogelijkheid van files. Vandaar dat het Presidium deze vorm van transport ook niet wenst te bevorderen.

Of de bereikbaarheid van Straatsburg per vliegtuig in absolute zin een groter probleem is geworden, betwijfelt het Presidium. Het Presidium is zich ervan bewust dat er van tijd tot tijd vluchten uitvallen of te laat vertrekken, doch dit is een verschijnsel dat zich reeds gedurende een reeks van jaren voordoet. Overwegingen van commerciële en technische aard liggen hieraan ten grondslag. Het Presidium is van oordeel dat geen enkele actie is aangewezen, indien technische problemen aanleiding hebben gegeven tot problemen. In het geval commerciële overwegingen ten grondslag lagen aan de ontstane problemen is het Presidium de overtuiging toegedaan dat er voor dit college geen of een uiterst geringe rol is weggelegd in het oplossen van dit probleem. Het aandeel van de beide Kamers in het commerciële resultaat van de vluchten op Straatsburg is te gering om te verwachten dat dit van enig invloed zou kunnen zijn op toezeggingen tot verbetering van de condities van transport per vliegtuig. Het feit dat de directe vluchten (Amsterdam – Straatsburg v.v.) worden verzorgd door een vliegmaatschappij, die niet in Nederland geworteld is, zal die invloed op een verbetering van condities, zeker niet vergroten. Overleg in de zin zoals de leden van de fractie van D66 wensen, acht het Presidium derhalve niet zinvol.

Op de vraag van deze fractie over de afstemming van agenda's van de beide Kamers en die van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, antwoordt het Presidium dat zijnerzijds steeds de bereidheid bestaat om het belang van vertegenwoordiging in enerzijds de Kamer en anderzijds in eerder genoemde interparlementaire vergadering (en andere interparlementaire vergaderingen als die van de Assemblee van de West-Europese Unie, de NAVO-assemblee en de Assemblee van de OVSE) duidelijk te maken. De ervaring leert dat de betrokken leden in eerste instantie zelf hiervoor opkomen.

De Voorzitter,

Van Nieuwenhoven

De Griffier,

De Beaufort


XNoot
1

Dit rapport ligt ter inzage bij het Presidium-secretariaat.

XNoot
1

Cijfers 2000, bron: CBS.

XNoot
1

Cijfers 1999, bron CBS.

Naar boven