nr. 17
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN LUCHTENVELD EN REHWINKEL
TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 13
Ontvangen 12 november 2001
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
A
Na onderdeel C wordt een onderdeel Ca toegevoegd, dat luidt:
Ca
Artikel C 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:
2. De leden van provinciale staten treden tegelijk af met ingang van de
donderdag in de periode van 10 tot en met 16 maart of, in een schrikkeljaar,
met ingang van de donderdag in de periode van 9 tot en met 15 maart.
2. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt:
3. De leden van de gemeenteraad treden tegelijk af met ingang van de dinsdag
in de periode van 12 tot en met 18 april.
B
In onderdeel G vervalt in het derde lid van artikel F 1 de zinsnede «of
provinciale staten».
C
Na onderdeel JJ worden twee nieuwe onderdelen ingevoegd die luiden:
JJa
Artikel V 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «provinciale staten, onderscheidenlijk» vervalt.
2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
3. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt:
2. De beslissing betreffende de toelating van de tot lid van provinciale
staten benoemden wordt onverwijld genomen.
JJb
Artikel V 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» vervallen.
2. De zinsnede «een beschikking als bedoeld in artikel V 13»
wordt vervangen door: een beschikking als bedoeld in artikel V 12, eerste
lid,.
II
Na artikel I wordt een artikel Ia toegevoegd, dat luidt:
ARTIKEL IA
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 8:4, onder h, wordt de zinsnede «alsmede de benoemdverklaring
in opengevallen plaatsen» vervangen door: de benoemdverklaring in opengevallen
plaatsen, alsmede de toelating van nieuwe leden van provinciale staten.
III
Na artikel II wordt een artikel IIa toegevoegd, dat luidt:
ARTIKEL IIA
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 23 mei 2001 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten tot dualisering
van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur
(Wet dualisering gemeentebestuur, Kamerstukken II 2000/2001, 27 751,
nrs. 1–2) tot wet wordt verheven en de artikelen III en IVa van dat
tot wet verheven voorstel in werking treden op een eerder tijdstip dan de
artikelen I en Ia, dan vervallen artikel I, onderdelen Ca, G, JJa en JJb,
en artikel Ia.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 23 mei 2001 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten tot dualisering
van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur
(Wet dualisering gemeentebestuur, Kamerstukken II 2000/2001, 27 751,
nrs. 1–2) tot wet wordt verheven, dan wordt die wet als volgt gewijzigd:
I
Artikel III komt te luiden:
ARTIKEL III
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel C 4 komt als volgt te luiden:
Artikel C 4
1. De leden van provinciale staten onderscheidenlijk gemeenteraden worden
gekozen voor vier jaren.
2. Zij treden tegelijk af met ingang van de donderdag in de periode van
10 tot en met 16 maart of, in een schrikkeljaar met ingang van de donderdag
in de periode van 9 tot en met 15 maart.
B
Artikel F 1, derde lid, eerste volzin komt te luiden: Bij koninklijk besluit
kan, indien zwaarwichtige redenen verband houdend met de dag van stemming
daartoe nopen, worden bepaald dat de kandidaatstelling plaatsvindt op de dinsdag,
woensdag, donderdag, of maandag vóór de in het eerste onderscheidenlijk
tweede lid genoemde dag.
C
Artikel V 12 komt als volgt te luiden:
Artikel V 12
De beslissing betreffende de toelating van de tot lid van provinciale
staten onderscheidenlijk van de gemeenteraad benoemden wordt onverwijld genomen.
D
Artikel V 14 vervalt.
E
Artikel V 16 vervalt.
II
Artikel IVa komt te luiden:
ARTIKEL IVA
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 8:4, onder h, wordt «alsmede de benoemdverklaring
in opengevallen plaatsen» vervangen door: de benoemdverklaring in opengevallen
plaatsen, alsmede de toelating van nieuwe leden van provinciale staten en
van de gemeenteraad.
2. In de bijlage komt het opschrift «B Ministerie van Binnenlandse
Zaken» te luiden: B Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
3. In de bijlage wordt onder B Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
na punt 2 een nieuw punt 3 toegevoegd, dat luidt:
3. De artikelen 49, 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet.
Toelichting
Dit amendement beoogt een verkorting van de termijn tussen stemming en
eerste samenkomst van provinciale staten tot acht dagen, analoog aan het voorstel
voor verkorting van die termijn voor de Tweede Kamer dat bij de Kamer aanhangig
is. De uitspraak van de kiezer moet z.s.m. worden gehonoreerd.
Om een dergelijke verkorting mogelijk te maken vervalt de mogelijkheid
van beroep tegen de beslissing tot toelating door provinciale staten. Thans
is pas na de beslissing door de rechter op dit beroep de beslissing tot toelating
onherroepelijk en kan het lidmaatschap aanvangen. Dit vergt, gezien de beroepstermijn
en de beslistermijn voor de rechter, maximaal achttien dagen. Niet valt in
te zien waarom een uitspraak cq mandaat van de kiezer aan de bestuursrechter
moet (kunnen) worden voorgelegd. Ook tegen de beslissing tot toelating van
leden van de Tweede Kamer staat geen beroep open.
Luchtenveld
Rehwinkel