27 673
Wijziging van de Kieswet, houdende verlenging van de duur van de stemming tot negen uur 's avonds alsmede regeling van diverse andere onderwerpen

nr. 16
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID LUCHTENVELD C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10

Ontvangen 12 november 2001

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel E een nieuw onderdeel ingevoegd dat luidt:

Ea

Na artikel E 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel E 4a

1. De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de stembureaus ontvangen een vergoeding van Euro 15,00 per uur dat zij hun werkzaamheden betreffende het stembureau als vrijwilliger uitoefenen. Artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d, ten tweede, van de Gemeentewet en artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d, ten tweede, van de Provinciewet zijn niet van toepassing.

2. Deze vergoeding wordt per 1 januari van elk jaar door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties herzien aan de hand van de consumentenprijsindex (alle huishoudens), geldend voor de maand september van het voorafgaande jaar.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op de voorzitter, het lid en het plaatsvervangende lid van het stembureau, dat wethouder of burgemeester is van de gemeente waar het stembureau is gevestigd, dan wel, indien het de verkiezing van de leden van provinciale staten betreft, gedeputeerde of commissaris van de Koning is van de provincie waarin de gemeente is gelegen, waar het stembureau is gevestigd.

II

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

ARTIKEL IA

In de Tijdelijke referendumwet wordt na artikel 42 een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 42a

1. De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de stembureaus ontvangen een vergoeding van Euro 15,00 per uur dat zij hun werkzaamheden betreffende het stembureau als vrijwilliger uitoefenen. Artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d, ten tweede, van de Gemeentewet en artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d, ten tweede, van de Provinciewet zijn niet van toepassing.

2. Deze vergoeding wordt per 1 januari van elk jaar door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties herzien aan de hand van de consumentenprijsindex (alle huishoudens), geldend voor de maand september van het voorafgaande jaar.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op de voorzitter, het lid en het plaatsvervangende lid van het stembureau, dat wethouder of burgemeester is van de gemeente waar het stembureau is gevestigd, dan wel, indien het een provinciaal referendum betreft, gedeputeerde of commissaris van de Koning is van de provincie waarin de gemeente is gelegen, waar het stembureau is gevestigd.

Toelichting

Tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Binnen- landse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het jaar 2001 is de regering bij motie [kamerstukken II 200/01, 27 400 VII, nr, 12] gevraagd om de vergoeding die leden van stembureaus plegen te ontvangen, geheel vrij te stellen van belastingen.

De regering heeft per brief van 13 augustus 2001 [kenmerk CW01/ 81 570] te kennen gegeven deze motie niet te willen uitvoeren. De rege- ring wil een eventuele verhoging van de vergoeding aan de afzonderlijke gemeenten over laten.

Het amendement voorziet er in dat de brutto-vergoeding op een hoger niveau wordt gebracht dan thans gemiddeld in de gemeenten gebruikelijk is, opdat met te heffen belasting rekening wordt gehouden. Voorts wordt er met het amendement voorzien in een bij wet vast te stellen en jaarlijks te indexeren uurvergoeding, waarmee een lappendeken aan vergoedingen in den lande wordt voorkomen.

Tenslotte is, door te kiezen voor een bedrag van de vergoeding op uurbasis, rekening gehouden met een verhoging van de vergoeding bij verruiming van de tijden dat de stembureaus geopend zullen zijn, alsmede met het eventueel benoemen van meerdere plaatsvervangende leden ten einde het mogelijk te maken dat de leden van de stembureaus alternerend een of enkele uren kunnen pauzeren.

In het eerste lid is opgenomen dat de voorzitter, leden en plaatsvervangend leden een vergoeding krijgen van 15 euro per uur dat ze de werkzaamheden voor het stembureau als vrijwilliger uitoefenen. Door opneming van de zinsnede 'als vrijwilliger' wordt uitgesloten dat degene die als ambtenaar of in dienstbetrekking werkzaam is bij de gemeente en uit dien hoofde zitting neemt in een stembureau, naast zijn normale bezoldiging tevens een vergoeding van 15 euro per uur zou ontvangen. Voor de uren dat betrokkene buiten de normale werktijd werkzaamheden betreffende het stembureau uitvoert en in die periode geen overwerkvergoeding wordt toegekend, wordt wel de uurvergoeding bedoeld in het eerste lid toegekend, aangezien de werkzaamheden dan niet langer uit hoofde van het dienstverband worden uitgeoefend, maar als vrijwilliger. Ook indien een verlofdag of een ADV-dag wordt opgenomen om de werkzaamheden betreffende het stembureau uit te voeren, wordt deze taak als vrijwilliger uitgeoefend en wordt een uurvergoeding van 15 euro toegekend. Teneinde uit te sluiten dat een gemeenteraadslid (bij alle verkiezingen – want de gemeente is verantwoordelijk voor de organisatie van verkiezingen) in de positie komt te verkeren dat hij in strijd handelt met artikel 15, eerste lid, onder d, ten tweede, is dat artikel uitdrukkelijk niet van toepassing op deze vergoeding. Bij provinciale-statenverkiezingen zou zich dezelfde situatie kunnen voordoen met betrekking tot statenleden. Daarom is ook artikel 15 Provinciewet buiten toepassing verklaard.

Het derde lid ziet er op dat wethouders, burgemeesters, gedeputeerden en commissarissen der Koning, die reeds uit hoofde van hun hoofdfunctie een bezoldiging ten laste van de gemeente of de provincie genieten, niet in aanmerking komen voor vergoeding als stembureaulid.

Luchtenveld

Van der Hoeven

Slob

Van den Berg

Naar boven