Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 27664 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 27664 nr. 6 |
Vastgesteld 8 augustus 2002
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, de vaste commissie voor Justitie2 en de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer3 hebben op 27 juni 2002 overleg gevoerd met minister Korthals van Justitie, minister Pronk van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en staatssecretaris G. de Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:
– de brief van de minister van VROM van 6 juli 2001 met het rapport «Gasvrij» over de handhaving door de inspectie milieuhygiëne van de Bestrijdingsmiddelenwet ten aanzien van gassen met methylbromide en fosforwaterstof (VROM-01-700);
– de brief van de minister van VROM van 16 januari 2002 over de verbetering van de organisatie van de milieuwethandhaving (VROM-02-99);
– de brief van de minister van VROM van 7 februari 2002 met het rapport van de VROM-inspectie over de uitvoering van het Besluit risico's zware ongevallen (VROM-02-168);
– de brief van de minister van VROM van 18 februari 2002 over de veiligheidssituatie bij DSM te Geleen (VROM-02-177);
– het rapport «Zelfreinigend vermogen, bestuurlijke rapportage over het stelsel van «niet-reinigbaar»-verklaringen en de daarbij betrokken actoren» (27 664, nr. 4);
– het rapport bevindingen onderzoeksteam AVR/Van Rijn-Veldhuisen over gegevensverzameling C2-deponie (aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2001–2002, nr. 1086);
– de brief van de minister van VROM van 5 maart 2002 met de zevende halfjaarlijkse voortgangsrapportage milieuwethandhaving, met vertrouwelijke bijlage (22 343, nr. 66);
– de brief van de minister van VROM van 15 maart 2002 over inzicht in de omvang van milieufraude (17 050 en 22 343, nr. 229);
– de brief van de minister van VROM van 15 maart 2002 over de veiligheidssituatie bij DSM te Geleen (VROM-02-377);
– de brief van de minister van VROM van 22 maart 2002 inzake het rapport «Overheidsmonitoring jaarrapportage 2000» (VROM-02-431);
– de brief van de minister van VROM van 25 maart 2002 inzake antwoorden op vragen naar aanleiding van de brieven van 22 februari 2002 (22 026, nr. 159) en 11 maart 2002 (VROM-02-313) inzake de toepassing van AVI-slakken bij het project HSL/A16 (22 026, nr. 160);
– de brief van de minister van VROM van 8 april 2002 inzake AVI-slakken (22 026, nr. 163);
– de brief van de minister van VROM van 16 april 2002 inzake de aanbieding van het rapport Gasvrij II met betrekking tot de Bestrijdingsmiddelenwet op het gebied van gassingen en methylbromide en fosforwaterstof (VROM-02-550);
– de brief van de minister van VROM van 8 april 2002 inzake het ontbreken van veiligheidsrapporten in relatie tot rampenplannen van gemeenten (VROM-02-503);
– de brief van de minister van VROM van 8 april 2002 inzake de veiligheidssituatie bij DSM te Geleen (VROM-02-508).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA) is verheugd over de totstandkoming van de geïntegreerde VROM-inspectie en gaat vervolgens in op de belangrijke kritische kanttekeningen in het rapport van de Algemene Rekenkamer over de handhavingsactiviteiten door de inspectie milieuhygiëne in 2001. Door de inspectie is niet expliciet vastgelegd op welk niveau de wet- en regelgeving gehandhaafd dient te worden. Ernstig is dat van slechts een beperkt deel van het beleidsveld bekend is hoe het met de handhaving is gesteld. Het is verbazingwekkend dat er nog steeds geen volledig inzicht is in de handhavingsinspanning van de verschillende overheden en handhavende instanties. Kwalijk is dat het door de daling van de participatiegraad van de gemeenten in de «Overheidsmonitoring, jaarrapportage 2000» niet goed mogelijk is uitspraken te doen over ontwikkelingen rond de handhaving van de externe veiligheid. Zij is van mening dat overwogen moet worden om voor de gemeenten een verplichting tot deelname aan de overheidsmonitoring op te nemen.
De implementatie van de bestuursovereenkomsten toont nog hardnekkige tekortkomingen, waardoor een uniforme landsdekkende handhavingsstructuur ontbreekt. De versnippering kan en moet goed worden aangepakt door voortgaande bundeling in regionale milieudiensten. Hier lijkt volgens de brief van de minister van 16 januari jl. draagvlak voor te zijn, maar de toonzetting van de brief van de VNG van 27 maart is iets anders. Deze aanpak biedt evenwel belangrijke schaalvoordelen en betere mogelijkheden tot landelijke aansturing en prioriteitstelling. De minister moet het gehele proces van professionalisering van de milieuhandhaving zeer krachtig begeleiden. Er zullen duidelijk afrekenbare afspraken moeten worden gemaakt, waarbij de Kamer de voortgang van het proces voortdurend goed kan monitoren. De politie en het openbaar ministerie moeten bij het professionaliseringstraject worden betrokken. Essentieel is dat er voor deze aanpak een perspectief is op voldoende ondersteuning met mensen en middelen.
Mevrouw Schreijer vraagt in het bijzonder aandacht voor een voortvarende aanpak van de politiemilieutaak, ook voor de handhaving van de «groene» wetten in verband met de verschuiving van de criminaliteit. Hoe staat het met de ontwikkelingen rond de inzet van «groene» bijzondere opsporingsambtenaren onder regie van de politie? Zij neemt graag kennis van het NPA-rapport over de uitoefening van de politiemilieutaak en vraagt om een concreet plan van aanpak op korte termijn dat kan leiden tot daadwerkelijke verbetering.
Zij heeft met zorg kennisgenomen van de resultaten van de toezichtsactie in het kader van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO). Het is onbegrijpelijk dat een goed landelijk overzicht van aanwezige gevaarlijke stoffen en hoeveelheden nog steeds ontbreekt. Ronduit schokkend is dat de veiligheidsrapporten van bezochte bedrijven incompleet zijn en op grote schaal ook kwalitatief tekortschieten. Zij betreurt het dat er bij veel gemeenten een achterstand is in het opstellen van inspectieprogramma's. In hoeverre vinden feitelijke inspecties ter plekke plaats? De controle in 2001 is gericht geweest op de procedurele kant van het BRZO. Er moet spoedig duidelijkheid komen over de feitelijke uitvoering van het veiligheidsbeleid.
In december 2001 heeft de minister toegezegd dat spijtoptanten in Twente en Harderwijk die voldoen aan de voorwaarden, alsnog in de gelegenheid zullen worden gesteld gebruik te maken van de saneringsregeling voor asbestwegen. Mevrouw Schreijer stelt dat met het oog op de volksgezondheid de regeling zo spoedig mogelijk opnieuw moet worden opgesteld en pleit voor een betere afstemming van het asbestbeleid op het bodemsaneringsbeleid. Zij vraagt nadere informatie over de voortgang van het overleg met de gemeente Hof van Twente over de financiering van de bodemsanering in verband met asbest, alsmede een uitleg over de in december 2001 gedane toezegging.
Zij spreekt haar grote zorg uit over de explosieve toename van export van bedrijfsafval en bouw- en sloopafval naar Duitsland en pleit voor een grondig onderzoek naar de exacte oorzaken. Er moet beter bekeken worden in hoeverre de exportvoorschriften juist worden uitgevoerd. Er moet meer aandacht worden besteed aan systematische controle van de juistheid van gegevens die volgens de vergunning moeten worden gerapporteerd, de samenstelling van het afval en het percentage van feitelijke nuttige toepassing in Duitsland. Op grond van een beperkt aantal controles door de inspectie is geconcludeerd dat slechts in geringe mate de hand wordt gelicht met de vergunningen en voorwaarden voor export. Uit het persbericht van 14 juni jl. van de Duitse milieuminister blijkt dat in Duitsland nuttig en niet nuttig toe te passen afval regelmatig wordt vermengd en vervolgens gestort op goedkope stortplaatsen, hetgeen haaks staat op het beoogde duurzame afvalbeleid. Zij begrijpt dat de minister, als gevolg van de keuze van de Kamer om het landelijk afvalbeheersplan niet te bespreken, geen vragen op dit punt kan beantwoorden. Zij vraagt nog naar de risiconorm van compostverwerkende installaties, onder andere in Rhenen, in relatie tot eerdere uitspraken van de minister dat er hiervoor geen sprake van een gezondheidsanalyse hoeft te zijn. Zij vraagt een reactie op de brief van de gemeente Rotterdam waarin wordt gevraagd om meer beleidsruimte in verband met het Vuurwerkbesluit.
De Algemene Rekenkamer heeft zich in oktober vorig jaar zeer kritisch uitgelaten over de effectiviteit van het beleid ter voorkoming en bestrijding van milieuverontreiniging door zeeschepen en een droevige balans opgemaakt. De reactie van de minister van Verkeer en Waterstaat van oktober en de brieven van 31 januari jl. bevatten evenwel globale aanzetten voor verbetering. Mevrouw Schreijer verwacht dat de toegezegde voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer concrete uitgewerkte beleidsvoornemens bevat en dat duidelijk wordt welke effecten van maatregelen worden verwacht, welke middelen en menskracht vrijgemaakt worden, welke doelen worden gesteld en wanneer deze gerealiseerd moeten zijn. Belangrijk aandachtspunt is een aanpassing van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, zodat illegale lozingen in de exclusieve economische zone strafbaar worden onder Nederlands recht. Ook de zeer bruikbare aanbevelingen in het rapport Handhaving afgifte afvalstoffen zeevaart van de stichting Noordzee moeten bij het beleid worden betrokken.
Wat de illegale stort van baggerslib in de Rijkelse Bemden betreft, begint het geduld van haar fractie op te raken. Het toegezegde onderzoek van de inspectie moet de Kamer snel bereiken. Als dat meer licht werpt op de fouten van anderen dan op fouten die onder de verantwoordelijkheid van staatssecretaris De Vries van Verkeer en Waterstaat zijn gemaakt, zal er mogelijk een onafhankelijk onderzoek nodig zijn. In dit laatste overleg met minister Pronk spreekt mevrouw Schreijer haar dank en waardering aan zijn adres uit.
Mevrouw Van Velzen (SP) noemt de resultaten van het RIVM-onderzoek naar de stoffen die in de C2-deponie voorkomen schokkend. Hoe is het mogelijk dat bij de opslag van dergelijk chemisch afval niet goed is bijgehouden wat en hoeveel er waar is opgeslagen? Welke vervolgstappen zijn of worden nog genomen om duidelijkheid in dezen te creëren? Gelet op het mogelijk opnieuw openstellen voor particulieren van de saneringsregeling voor asbestwegen stelt zij zich voor dat haar brief aan de minister van VROM over deze regeling niet schriftelijk, maar mondeling wordt beantwoord in dit algemeen overleg. Verdere vertraging moet worden voorkomen vanwege het belang van een spoedige sanering van asbestwegen. Waarom is de subsidieregeling nog niet opnieuw opengesteld, waar liggen de knelpunten en wanneer kan de openstelling van de regeling voor particulieren tegemoet worden gezien?
Ook het veiligheidsonderzoek bij DSM lijkt een langlopende zaak te worden. De ACN-fabrieken hadden niet opnieuw opgestart mogen worden zolang de veiligheid van de bewoners en de werknemers niet gegarandeerd is. Wanneer kan er duidelijkheid worden verwacht over de veiligheidssituatie? Hoe verhoudt het strafrechtelijk onderzoek naar het blauwzuurlek in 1999 zich tot het onafhankelijke onderzoek door het Britse bedrijf Acona? Vertraging op het gebied van de veiligheid in het algemeen en de chloortransporten in het bijzonder moet worden voorkomen. Zij vraagt de minister de Kamer op zo kort mogelijke termijn schriftelijk te informeren over de stand van zaken van de onderhandelingen met Akzo.
Mevrouw Van Velzen vraagt wanneer de uitvoering van de motie-Poppe inzake het verbieden van gassingen met methylbromide en fosfine kan worden verwacht. Welke inspanningen worden c.q. zijn op dit gebied verricht?
De heer Rijpstra (VVD) spreekt zijn waardering uit voor de aandacht die minister Pronk heeft gegeven aan de milieuhandhaving en rekent erop dat er in het overgangsdossier ook voor de komende periode aandacht zal zijn voor de handhaving. Hij vraagt de minister te bevestigen dat het opgaan van het milieu-inlichtingen- en opsporingsteam in de VROM-inlichtingen- en opsporingsdienst geen gevolgen heeft voor de activiteiten. Er moet vaart worden gezet achter het verhogen van de aandacht voor milieuhandhaving bij de politie, die vooralsnog volstrekt onvoldoende is. Betekent het opnemen van de milieutaak in de beleidsplancyclus van de politie dat de milieuhandhaving meer prioriteit krijgt dan de politie en zo ja, waaruit blijkt dat? Welke stappen zullen worden gezet om dit te waarborgen? Op welke wijze kan de Kamer kennisnemen van deze verhoogde aandacht en van de resultaten daarvan? De geoormerkte gelden voor verbetering van de milieuhandhaving door de politie zijn in de algemenebudgetten opgegaan. Heeft de minister hierover inmiddels gesproken met zijn collega's? Hoe kan een dergelijke situatie in de toekomst worden voorkomen? Komen er nieuwe geoormerkte gelden voor dit doel? Wat is de stand van zaken rond de uitvoering van de motie-Klein Molekamp over radioactief schroot?
De heer Rijpstra heeft waardering voor de toetsen van de bestuursovereenkomsten milieuwethandhaving door de inspectie. Hij plaatst vraagtekens bij de passage dat de conclusies in een ambtelijke workshop zijn besproken en zullen worden meegenomen bij de vorming van milieudiensten. Hoe zal met deze verbeterpunten worden omgegaan? Professionalisering en bundeling van de uitvoering is essentieel. Wat is de stand van zaken rond het wetsvoorstel inzake de handhavingsstructuur? Ligt het al bij de Raad van State en wanneer kan de Kamer het tegemoet zien?
Terecht wordt aandacht gegeven aan de handhaafbaarheid bij de ontwikkeling van nieuwe milieuregelgeving. In het vorige handhavingsoverleg heeft de minister toegezegd in de zomerbrief nader in te gaan op de handhaving van de bestaande regelgeving. In de stukken is hierover echter niets terug te vinden. Verbetering van de handhaafbaarheid, ook van bestaande regelgeving, is van groot belang. Hiervoor lijkt een grootschalige en meerjarige operatie nodig te zijn. Een verwijzing naar de discussienota Met recht verantwoordelijk en andere initiatieven is niet voldoende. Is de minister bereid hierop nader in te gaan en de Kamer via een notitie te informeren over de stappen van de regering om de handhaafbaarheid van milieuregels in den brede te verbeteren? Is hij voorts bereid dit onderwerp expliciet en uitgebreid in de voortgangsrapportages op te nemen? Het lijkt erop dat met de handhaving grote stappen vooruit worden gezet, maar dat de handhaafbaarheid zich kenmerkt door stilstand of zelfs achteruitgang.
In het externe veiligheidsbeleid kan veel worden bereikt met een betere handhaving. Een goede aansluiting tussen beleid en praktijk is van belang. De heer Rijpstra gaat in op de briefwisseling tussen de gemeente Rotterdam en het ministerie van Verkeer en Waterstaat over het vuurwerkbeleid en vraagt de minister de Kamer hierover, eventueel na overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat, schriftelijk te informeren.
Er is een directe relatie tussen het gebruik van AVI-slakken bij de aanleg van de HSL en de certificering van bouwstoffen. In het beleid is certificering aanvaard als bewijsmiddel van de kwaliteit van de geleverde grondstoffen, maar het lijkt erop dat de handhavende instanties hieraan een andere status geven. Kan de minister de status van certificering als bewijsmiddel voor de producent expliciet bevestigen?
Een totaal zicht op de oorzaken van de stijging van de export van afval naar Duitsland ontbreekt. De signalen over deze export zijn zorgwekkend. De heer Rijpstra hecht aan een gelijk speelveld, zowel op nationaal niveau als in Europa. Heeft de Duitse markt voor secundaire stromen zich in het afgelopen jaar zo spectaculair ontwikkeld dat de gestegen export hierdoor volledig verklaard kan worden? Of kan het met een Nederlands handhavings- en handhaafbaarheidstekort te maken hebben? Hoe verhouden de hoeveelheden waarvoor vergunning tot export naar installaties is verleend zich tot de verwerkingscapaciteit van deze installaties? Op welke wijze wordt de nuttige toepassing zeker gesteld? Is de minister bereid de handhaving hierop te intensiveren? Hoe wordt voorkomen dat afvalstromen worden gemengd? Deelt de minister de mening dat de afzet van secundaire stromen weinig te maken heeft met de vraag waar de fracties worden gescheiden? Is het exporteren van ongescheiden stromen een handige manier om restfracties op goedkope Duitse stortplaatsen te doen belanden? Hoe gaat de minister hiermee om? De heer Rijpstra benadrukt het belang van Europese harmonisatie. Hij kan zich voorstellen dat de minister een notitie naar de Kamer stuurt over de toegenomen export van afval.
De heer Duyvendak (GroenLinks) spreekt de hoop uit dat in de komende periode de voortgangsrapportages milieuwethandhaving worden voortgezet. Hij complimenteert minister Pronk voor diens grote inzet op het gebied van het milieuhandhavingsbeleid, maar plaatst tegelijkertijd vraagtekens bij de eenduidigheid en helderheid van de rol van de andere betrokken partijen, met name de provincies en de gemeenten, om een effectieve handhaving te bereiken. Ernstig is dat er verschillen zijn in het ambitieniveau en de mogelijkheden om stappen in de gewenste richting te doen. Hoe reageert de minister hierop? Wat is de stand van zaken rond het wetsvoorstel inzake de handhavingsstructuur? Hij vraagt de minister te reageren op de suggestie van de Stichting Natuur en Milieu om regio's die goed bezig zijn daarvoor financieel te belonen. Hij maakt zich zorgen over de inzet van de politie. Het lijkt erop dat de milieuhandhaving in veel politieregio's geen prioriteit heeft.
Voorts vraagt hij om een toelichting over de zorgen van de minister over de bedrijfscultuur bij de AVR. Het RIVM-rapport over de samenstelling van de C2-deponie is schokkend. Niet alleen is de administratie onvolledig, maar ook is de registratie van de toxicologische gegevens onvoldoende. Het is dan ook wenselijk dat de regels hiervoor worden veranderd. Wat is er bekend van de brand op 4 juni jl. bij de C2-deponie? Is de VROM-inspectie bij het onderzoek betrokken? Is er inderdaad alleen sprake geweest van brandend afdekplastic, zoals de AVR heeft gesteld? Wat is de stand van zaken rond de zieke werknemer en een mogelijke claim?
De constructie van niet-reinigbare grond is fraudegevoelig, want het kan aantrekkelijk zijn om grond zodanig te verontreinigen dat daarover geen heffing hoeft te worden betaald. Wat is de stand van zaken op dit punt? Is er inmiddels een definitie van het begrip «grond»? Hij vraagt een reactie op de aanbevelingen van de stichting Noordzee over lozingen door zeeschepen.
De problemen rond de toepassing van AVI-slakken bij de aanleg van de HSL lijken te zijn opgelost door een betere afdichting. Wie betaalt de kosten hiervan? De heer Duyvendak vraagt naar de problemen rond het vervuilde zand bij het knooppunt Princeville bij de A16. Om hoeveel zand gaat het, is het al verwijderd en zo ja, wie heeft dat betaald? Welke stappen neemt de regering om verontreiniging van het grondwater te voorkomen? Loopt de overheid financiële risico's of komen de kosten voor rekening van de aannemers? Hij pleit voor openbaarheid van gedoogbeschikkingen. Als alle stukken rond gedogen openbaar en publiekelijk toegankelijk zijn, zal dat de maatschappelijke discussie over de grenzen en acceptatie van het gedogen stimuleren. Hoe staat de regering hiertegenover? Hij complimenteert de minister voor de handhaving van het vuurwerkbeleid. In verband met mogelijke concurrentie van de Antwerpse haven stelt hij voor om op de Westerschelde te controleren.
De heer Van der Ham (D66) sluit zich aan bij de complimenten aan het adres van de regering voor het milieuhandhavingsbeleid. Hij is benieuwd wat het nieuwe kabinet zal doen met het wetsvoorstel inzake versterking handhaving milieuwetgeving. Het is een goede zaak dat de VROM-inspectie de drinkwaterwinning in eigen beheer gaat controleren. Het bevreemdt hem dat de overheid op dit punt een uitzondering maakt voor campings en zwembaden. Voorts spreekt hij zijn zorgen uit over de plaats van de milieutaak van de politie in de beleidsplancyclus. Zijn er al resultaten zichtbaar van een grotere aandacht voor milieuovertredingen?
Een betere handhaving kan worden bereikt door strenger toezicht en door rekening te houden met de uitvoerbaarheid van nieuwe regelgeving. Hoe kan worden bereikt dat bij het opstellen van nieuwe regels meer rekening gehouden wordt met de handhaafbaarheid? Is er in het kader van de MDW-operatie door Economische Zaken ook gekeken naar milieuwetgeving? Er zijn nauwelijks meer handhavers. Hoe staat het met de plannen voor een inspectieacademie? Voor een geloofwaardige handhaving van de milieuwetgeving moet de overheid die wetgeving ook zelf naleven. Hieraan schort het echter bij gemeenten en provincies. Waarom heeft deze handhaving zo'n lage prioriteit bij gemeenten? De heer Van der Ham gaat ervan uit dat zijn schriftelijke vragen naar aanleiding van het coastwatchrapport op korte termijn zullen worden beantwoord. Hij sluit zich aan bij de vragen over de AVR en onderstreept de oproep om haast te maken met een oplossing voor de zieke werknemer. Hij spreekt zijn zorgen uit over de reacties van gemeenten op overtredingen bij tankstations.
De heer Crone (PvdA) sluit zich aan bij de waardering voor het handhavingsbeleid van de regering en hoopt op continuïteit op dit punt. Hij kan zich vinden in de voorgestelde geïntegreerde rapportage vanaf 2003 over ruimtelijke ordening, milieu en wonen in aansluiting op de derde woensdag in mei is op zichzelf verstandig, met dien verstande dat er eventueel via tussenrapportages tweemaal per jaar overleg met de minister kan plaatsvinden.
Het is zeer teleurstellend dat de regionale milieudiensten niet tot stand komen. Er kan niet worden volstaan met een vrijblijvende toezegging van de gemeenten en de VNG om naar deze diensten te streven; het gaat immers om het verkrijgen van garanties en zekerheid. Zo nodig zal er bestuurlijke dwang moeten worden toegepast om de gemeenten en provincies te stimuleren tot een landsdekkende structuur van regionale milieudiensten. Uit de situatie in de Rotterdamse haven met twaalf rijksinspecties blijkt dat een efficiëntere controle mogelijk is. Men moet niet de handhaving of de inhoudelijke eisen verzwakken, maar de controle stroomlijnen. Wat zijn de voornemens op het gebied van coördinatie? Wat is de stand van zaken rond de afstemming met andere havens in Europa? Wordt deze kwestie ook aan de orde gesteld in de Europese Milieuraad en/of de Europese Transportraad? Hij vraagt een reactie op de vragen van de heer Feenstra over het vuurwerkbeleid. Wanneer rampenbestrijdingsplannen en veiligheidsrapportages bij gemeenten ontbreken, is handhaving op het punt van de externe veiligheid niet mogelijk. Aangezien de Kamer de veiligheidsbrief controversieel heeft verklaard, is dit punt in dit overleg niet aan de orde. Hij sluit zich aan bij de vragen over de C2-deponie bij de AVR. In verband met de veiligheid van spoorwegemplacementen vraagt hij om op korte termijn oplossingen aan te dragen voor de gesignaleerde problemen en concrete uitvoeringsplannen te maken voor het nieuwe kabinet.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is verheugd over de positieve inleidende opmerkingen over het handhavingsbeleid en over de structuur van het overleg in de afgelopen jaren, waarbij hij opmerkt dat een integrale jaarlijkse handhavingsrapportage de mogelijkheid van een halfjaarlijks overleg onverlet laat. De reorganisatie van de handhaving en de inspectie zal leiden tot een grotere efficiency; tegelijkertijd is het aantal medewerkers uitgebreid. Hij heeft dan ook met schrik kennisgenomen van plannen om het totale ambtelijke apparaat aanzienlijk te beknotten. Investeren in de handhaving en inspectie betekent minder kosten voor de samenleving op langere termijn als gevolg van milieuschade. De Kamer moet wel alert blijven en zo nodig de verschillende verantwoordelijke bewindspersonen aanspreken, omdat inspecties niet vanzelfsprekend samenwerken. Een mogelijkheid is dat er op nationaal niveau een andere aanpak wordt gekozen van de handhavings- en inspectiestructuur, zodat er duidelijkheid is over de politieke verantwoordelijkheid. In het overleg met de medeoverheden op 28 januari jl. is afgesproken dat de provincies en/of de minister zo nodig dwingende maatregelen kunnen treffen om de uitvoeringsstructuur te verbeteren, maar vervolgens is er vertraging ontstaan, mede als gevolg van de bestuurlijke verhoudingen tussen de rijksoverheid en de medeoverheden.
Het kabinet heeft op 7 juni jl. ingestemd met het wetsvoorstel inzake de handhavingsstructuur, dat vervolgens naar de Raad van State is gestuurd. In het wetsvoorstel is een verplichting opgenomen tot samenwerking van de bestuursorganen; de mogelijkheid voor de provincie om dat van gemeenten af te dwingen; de mogelijkheid om op landelijk niveau kwaliteitseisen op te stellen voor de handhaving; de mogelijkheid voor de provincie om, als de gemeenten niet aan die kwaliteitseisen voldoen, een dienst op te zetten die de toezichtstaken van de decentrale overheden in een regio uitvoert; de mogelijkheid voor de minister om de regiefunctie van de provincies ten opzichte van de gemeenten te beïnvloeden en zo nodig het optreden van het bevoegd gezag te vorderen. De minister is benieuwd naar de reactie van de Raad van State op dit wetsvoorstel. De Kamer moet er alert op blijven dat veilig wordt gesteld dat in laatste instantie centraal kan worden opgetreden, hetgeen preventief werkt. Er moet op worden toegezien dat gemeenten en provincies de regels op dezelfde wijze handhaven. Er zijn hem evenwel weinig concrete voorbeelden bekend van situaties waarin de keuze van een vestigingsplaats voor een bedrijf wordt bepaald door een gedogende of afwijkende houding van een gemeente.
In 2002 is een actie gestart om de landelijke lijst van de BRZO-bedrijven te complementeren. De minister verwacht dat de resultaten van dit landelijk onderzoek door de inspectie in augustus beschikbaar zullen zijn en dat hierover in de zomerbrief informatie zal staan. In de tweede helft van 2002 zal een controle plaatsvinden op de inhoudelijke uitvoering van het BRZO, waarover begin 2003 zal worden gerapporteerd. In verband met de opmerkingen over de veiligheid van spoorwegemplacementen verwijst hij naar de veiligheidsbrief. Als gevolg van het mogelijk controversieel verklaren van veiligheidsonderwerpen zijn de onderhandelingen met Akzo over de chloortransporten nog niet afgerond.
In de afgelopen vier jaar heeft de minister de aandacht meer gericht op de handhaving dan op de handhaafbaarheid. Op het punt van de handhaafbaarheid is een langjarig onderzoek vereist naar zowel naar de bestaande als nieuwe regelgeving. Als gevolg van het grote aantal regels en loketten is de situatie ook voor bedrijven ingewikkeld geworden. Hij stelt zich voor dat in de volgende kabinetsperiode een project wordt opgezet op het gebied van deregulering op basis van handhaafbaarheid, uitgaande van minder, maar scherpere regels. Een dergelijk project zal veel aandacht vergen en moet niet zonder meer worden overgelaten aan het ministerie dat de regels heeft opgesteld. Het kabinet heeft het wetsvoorstel inzake de decentralisatie van het geluidsbeleid, dat kan leiden tot een betere handhaafbaarheid, doorgeschoven naar de volgende periode.
Wat de gassingen van containers betreft, heeft de minister aangegeven de naleving te willen baseren op de Bestrijdingsmiddelenwet. Naar aanleiding daarvan is in de motie-Van der Steenhoven gevraagd gassingen met methylbromide en fosfine te verbieden. In het rapport Gasvrij II is aangegeven dat de handhaving wordt gecontinueerd en dat het aantal gassingen is teruggedrongen, maar dat er zich nog steeds overtredingen en onveilige situaties bij importgassingen voordoen. Het is onmogelijk het grote aantal containers door middel van een adequate steekproef te controleren. De inwerkingtreding van de regeling op grond van de Wet milieugevaarlijke stoffen vergemakkelijkt de aanpak van onveilige situaties. Dit zal niet op de in de motie genoemde datum lukken, maar nog wel dit jaar. De ontwerpregeling moet ter notificatie worden aangemeld bij de Europese Commissie. Hij heeft contact met het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (CTB) over fosfine. Met afzonderlijke landen is er contact om niet meer over te gaan tot gassingen met methylbromide, ook al is dat toegestaan op basis van internationale regelgeving. De Kamer zal in de zomerbrief of afzonderlijk worden geïnformeerd over de stand van zaken van dit internationaal overleg.
Het is uitermate kwalijk als bedrijven de hand lichten met milieuregels, zeker als daardoor gezondheidsproblemen ontstaan. De minister heeft de zaak-Van Rijn aangegrepen om via de inspectie en het RIVM zoveel mogelijk gegevens te verzamelen over de C2-deponie. De AVR is begonnen met een aantal verbeterprojecten, waarbij de handhaving door het ministerie en de DCMR gedurende twee jaar wordt geïntensiveerd. Een revisievergunning zal naar verwachting medio 2003 worden afgerond. De minister is van oordeel dat afvalverwerkende bedrijven verantwoordelijk zijn voor de registratie van de toxicologische gegevens. De registratie op basis van de in mei 2002 in werking getreden Europese afvalstoffenlijst sluit aan bij de Arbowet. Ervan uitgaande dat het werk zo veilig en gezond mogelijk moet zijn, is het bedrijf verplicht een volledige risico-inventarisatie en een plan van aanpak op te stellen. Hopelijk zullen de gegevens de zieke werknemer helpen in diens medische contacten, ook al is er volgens het bedrijf geen relatie tussen de stoffen en de ziekte. De DCMR heeft besloten geen bestuurlijk of strafrechtelijk onderzoek te starten naar de oorzaken van de brand bij de C2-deponie, die gering van omvang was en waarbij zich geen ongelukken hebben voorgedaan. Op het verzoek van de AVR aan de minister om te bevorderen dat een rechercheonderzoek wordt ingesteld, zal hij positief reageren. De Kamer zal te zijner tijd worden geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek. De vraag over mogelijkheden voor een nader onderzoek bij de groencomposteerbedrijven zal schriftelijk worden beantwoord.
In overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat en de betrokken gemeenten is een oplossing gevonden voor het probleem van de AVI-slakken. Over de financiering zal de minister van Verkeer en Waterstaat zich nog uitspreken; de kwestie van de aansprakelijkheid moet nog worden onderzocht. Er is 2500 ton thermisch gereinigd zand verwijderd dat ten onrechte is beschouwd als bouwstof in categorie 1 in plaats van categorie 2. Vermoedelijk zal 340 000 ton zand voor de deellokatie Princeville moeten worden verwijderd, omdat het niet voldoet als bouwstof in categorie 1 en moet worden beschouwd als bouwstof in categorie 2. Ook hierover zal de Kamer nader worden geïnformeerd, in of vooruitlopend op de zomerbrief.
Op 27 maart jl. is opdracht verleend tot het onderzoek naar de ACN-fabrieken. DSM en de provincie Limburg hebben hun medewerking toegezegd. Verwacht wordt dat de uitkomsten van het onderzoek in augustus beschikbaar zullen zijn. Voorts is door DSM toegezegd dat het bedrijf op 1 augustus a.s. zal rapporteren over de algemene risicostudie met een voorstel voor een plan van aanpak van de geconstateerde risico's. Het RIVM zal worden gevraagd de risicostudie en het veiligheidsrapport te beoordelen. De resultaten hiervan worden in augustus verwacht.
Op basis van de door het Servicecentrum grond (SCG) uitgevoerde studie naar het begrip «grond» vindt overleg plaats tussen de ministeries van VROM en Financiën. Nog in 2002 zal een besluit worden genomen over de nieuwe definitie van «grond». De erkendekwaliteitsverklaring is verankerd in het Bouwstoffenbesluit en geldt als wettig bewijsmiddel. Bij problemen of twijfel over de betrouwbaarheid kan de handhaver evenwel zelf onderzoek starten op basis van het handhavingsprotocol Bouwstoffenbesluit. Niet uitgesloten is dat de conclusie in het verleden dat het alleen uitzonderingen betreft iets te optimistisch is geweest. De inspectie is zeer alert op dit punt.
Het is onbevredigend dat gemeenten ook na regelmatige aanschrijvingen geen of onvoldoende actie ondernemen tegen tankstations. De inspectie kan evenwel niet verder gaan dan een verzoek aan gemeenten tot bestuursrechtelijke handhaving. In een aantal gevallen heeft een bezwaarschrift geleid tot een juridische procedure waarin is gevraagd om een voorlopige voorziening en zo nodig beroep wordt ingesteld. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd totdat het gehele dossier is afgehandeld.
De minister constateert dat men het eens is over de noodzaak van handhaving op het gebied van vuurwerk en de classificatie ervan, ook al betekent dit dat schepen uitwijken naar andere havens. De inspectie en de DCMR treden op in overeenstemming met de regelgeving. Hij heeft zich dan ook verbaasd over de opstelling van de burgemeester van Rotterdam in diens brief aan de minister van Verkeer en Waterstaat. Belangrijk is dat men op langere termijn kan concurreren met buitenlandse havens op basis van duurzaamheid en veiligheid. Hij is bereid om in overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat een reactie op de brief op te stellen.
Gedoogbeschikkingen zijn net als vergunningen openbaar en worden gepubliceerd, zij het niet altijd op een voor iedereen duidelijk zichtbare manier. Net als individuele burgers moet ook de inspectie hiernaar navorsing doen. Desgevraagd zegt de minister toe de mogelijkheden te bespreken om dergelijke informatie via internet te publiceren. Op basis van het Waterleidingbesluit vindt een speciaal onderzoek plaats bij kampeerterreinen met een drinkwatervoorziening in eigen beheer. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd in het bredere kader van het drinkwaterbeleid.
Naar aanleiding van de in december 2001 gedane toezegging van de minister over het opnieuw openstellen van de saneringsregeling voor asbestwegen is overleg gevoerd met de provincies. Daardoor is weliswaar vertraging ontstaan, maar inmiddels is er geld beschikbaar. Op 1 juli vindt afrondend bestuurlijk overleg plaats. De subsidieregeling zal nog dit jaar worden opengesteld.
De minister van Justitie schetst dat niet alleen de handhaving, maar ook de handhaafbaarheid aandacht krijgt. In overleg tussen het ministerie van BZK, de politie en het openbaar ministerie is gesproken over de mogelijkheden om uitvoering te geven aan de aanbevelingen en conclusies van het NPA-rapport van 2001. De Raad van hoofdcommissarissen heeft aan de korpsen geadviseerd regionale of zo nodig interregionale politiemilieuteams in te stellen. Zo is het mogelijk om milieukennis en -capaciteit te bundelen. Het ministerie van BZK bereidt een tweejaarlijkse monitor voor ter ondersteuning van de politie in de uitoefening van de milieutaak. Het OM is per 1 april onder meer overgegaan tot de bundeling van milieukennis en -capaciteit in het functioneel openbaar ministerie. Door het ministerie van VROM zijn plannen ontwikkeld voor de kwaliteitsverbetering voor gemeenten en provincies in het kader van het wetsvoorstel Handhavingsstructuur. In het beleidsplan Nederlandse politie 2 wordt prioriteit gegeven aan de milieuhandhaving met inachtneming van de afgesproken doelstellingen en criteria, waarbij het de bedoeling is dat de resultaten van de inzet van de politie zichtbaar worden.
Het technisch onderzoek bij DSM door een Brits bedrijf vindt plaats in opdracht van de VROM-inspectie en bijt het strafrechtelijk onderzoek niet. Een eventuele vertraging van de zaak voor de strafrechter zal beperkt zijn, aangezien de resultaten van het onderzoek in augustus worden verwacht.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft na de ramp in Volendam aan alle gemeenten verzocht om voor eind 2001 hun rampenplan aan te passen aan de eisen van de wet. In februari 2002 zijn de resultaten van de evaluatie daarvan aan de Kamer toegezonden. Onlangs is opnieuw aan de provincies gevraagd om te toetsen of alle gemeenten beschikken over een actueel rampenplan, die wettelijk verplicht is. Gemeenten hebben de vrijheid een rampenbestrijdingsplan op te stellen, gericht op een specifieke situatie of een specifiek object. Van belang is dat er wordt geoefend op de plannen. De rapportage over de toetsing zal eind augustus beschikbaar zijn en aan de Kamer worden toegezonden. Hierbij moeten ook de uitvoeringsplannen en de controle door de provincie worden betrokken. Toegezegd is dat iedere zes maanden over de voortgang aan de Kamer zal worden gerapporteerd.
Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA) vraagt of er een schriftelijke reactie komt op haar opmerkingen over de Rijkelse Bemden.
Mevrouw Van Velzen (SP) kan zich voorstellen dat er in de volgende kabinetsperiode meer duidelijkheid zal zijn over de inhoud van de C2-deponie. Het is echter nog onduidelijk wat er in de deponie heeft gelegen en wat er met de zieke werknemer is gebeurd. Is de minister bereid een nader veldonderzoek te laten uitvoeren en niet te volstaan met een RIVM-onderzoek?
De heer Rijpstra (VVD) is het ermee eens dat de afspraken rond het vuurwerkbeleid ook voor Rotterdam gelden. Wellicht kan worden volstaan met een mondeling contact met de gemeente Rotterdam in plaats van een briefwisseling om duidelijkheid in deze zaak te brengen.
De heer Duyvendak (GroenLinks) nodigt minister Pronk uit om zich ook in de komende jaren over diens oude dossier te spreken. Het lijkt hem goed dat de commissie zich nog buigt over de controversieelverklaring van veiligheidsonderwerpen, met name de chloortransporten. Voor veiligheidsonderwerpen gelden duidelijke regels en is geen sprake van beleidsruimte. In dat opzicht is de brief van de gemeente Rotterdam dubieus geformuleerd. In hoeverre is er gesproken over de mogelijkheid van controle op de Westerschelde? Het lijkt hem nuttig om gedoogbeschikkingen via internet beschikbaar te stellen en ook inzicht te geven in de uitkomsten van controles.
De heer Van der Ham (D66) sluit zich aan bij de oproep aan minister Pronk om zich met dit dossier te blijven bezighouden. Ook hij ziet graag dat meer stukken openbaar worden gemaakt via internet. Is de minister bereid hiertoe in de komende weken een eerste opzet te maken?
De heer Crone (PvdA) stelt vast dat de minister bereid is tot een halfjaarlijks integraal handhavingsoverleg. Hij is er een voorstander van dat de controversieelverklaring van de chloortransporten wordt besproken.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer licht toe dat het onderzoek van de inspectie rond de Maaswerken vrijwel is afgerond. De voorlopige conclusie is dat in strijd met de regelgeving verontreinigde baggerspecie is gestort in de Rijkelse Bemden en dat als gevolg van de wassing van de oeverbeschoeiing verontreinigd slib in de Maas is verspreid. De controle-instrumentaria van de Maaswerken en het bevoegd gezag hebben dit niet kunnen voorkomen. Het is de bedoeling dat de rapportage in de eerste helft van juli aan de Kamer wordt gezonden.
Hij betwijfelt of een eigen onderzoek naar de C2-deponie nog extra informatie zal opleveren. Wel is hij bereid een algemene samenvatting van de beschikbare gegevens aan de Kamer te sturen en te bekijken welke onderzoeksmogelijkheden nog aanwezig zijn. Voorts zal hij de Kamer informeren over de mogelijke uitkomsten van de onderhandelingen over de chloortransporten. De vraag over controle op de Westerschelde zal worden doorgegeven aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.
Het inspectierapport over gedogen wordt samen met rapporten van andere inspecties opgenomen in een geïntegreerd rapport dat aan de Kamer zal worden aangeboden. De minister zal bekijken hoe effectief transparantie kan worden bereikt. Hij pleit ervoor dat niet te veel theoretisch wordt gewerkt, omdat dat de aandacht en energie afleidt van het feitelijke inspectiewerk, dat preventief werkt en een uitstralend effect heeft. Verzoeken in de richting van de inspectie om nog meer theoretisch bureauwerk te verrichten leiden ertoe dat minder effectief kan worden opgetreden en zijn een vorm van bureaucratische zelfbevrediging. Hij zal zich na deze periode niet meer hierover uitlaten, maar heeft er volledig vertrouwen in dat de Kamer en alle betrokkenen zodanig geïnteresseerd zijn geraakt in de handhaving dat die goed is geïnstitutionaliseerd. Hij heeft de handhavingsgesprekken met de vaste commissie altijd met veel plezier gevoerd; ze zijn zeer effectief gebleken.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Te Veldhuis
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,
Dittrich
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Meijer
De waarnemend griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Roovers
Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), fng. voorzitter, Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Rijpstra (VVD), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Arib (PvdA), Rietkerk (CDA), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Teeven (LN), Wolfsen (PvdA), Spies (CDA), Schonewille (LPF), Eerdmans (LPF), Azough (GroenLinks), Zeroual (LPF) en Sterk (CDA).
Plv. leden: Van der Ham (D66), Lazrak (SP), Rosenmöller (GroenLinks), Meijer (CDA), Rouvoet (ChristenUnie), Rambocus (CDA), Bruls (CDA), Jense (LN), Cörüz (CDA), Wiersma (LPF), Palm (LPF), Halsema (GroenLinks), Varela (LPF), Hoogendijk (LPF), Verburg (CDA) en Mosterd (CDA).
Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), fng. voorzitter, Kamp (VVD), Vos (GroenLinks), Rouvoet (Christen-Unie), B.M. de Vries (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), De Wit (SP), Nicolaï (VVD), Arib (PvdA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Cörüz (CDA), Janssen van Raay (LPF), Teeven (LN), Wolfsen (PvdA), J.M. de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Schonewille (LPF), Stuger (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA) en Varela (LPF).
Plv. leden: Ross-van Dorp (CDA), De Graaf (D66), Azough (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Lazrak (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Karimi (GroenLinks), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Wiersma (LPF), Jense (LN), Van As (LPF), Zeroual (LPF), Joldersma (CDA) en Eerdmans (LPF).
Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), Duivesteijn (PvdA), Giskes (D66), Crone (PvdA), Cornielje (VVD), Hofstra (VVD), Meijer (CDA), fng. voorzitter, Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Ross-van Dorp (CDA), Bussemaker (PvdA), Mosterd (CDA), Alblas (LPF), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Veling (ChristenUnie), Jense (LN), Van Bochove (CDA), Van Geel (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GroenLinks), Smolders (LPF) en Van Lith (CDA).
Plv. leden: Van der Ham (D66), Rietkerk (CDA), Van den Brand (GroenLinks), Koopmans (CDA), Vietsch (CDA), Groenink (LPF), Wiersma (LPF), Schonewille (LPF), Van der Staaij (SGP), Teeven (LN), Ten Hoopen (CDA), Van Velzen (SP), Vos (GroenLinks), De Jong (LPF) en Spies (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27664-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.