27 664
Toekomst milieuwetgeving

nr. 42
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 13 december 2005

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft bij brief van 22 november 2005 (05-VROM-B-097) een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over lozingen afvalwater huishoudens en voedselrestenvermaler. De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 22 november 2005.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Buijs

De griffier van de commissie,

Van der Leeden

1

Kunt u de Kamer nader te informeren over de voor- en nadelen van de verwerking van voedselresten via afvalwater?

In mijn brief van 25 augustus 2005 (kamerstuk 27 664, nr. 40) zijn de volgende argumenten reeds benoemd.

Het afvalwatersysteem wordt met de lozing van vermalen voedselresten extra belast. Elke verhoging van de belasting van dit systeem zal leiden tot een verhoging van de emissies vanuit dit systeem zowel via de overstorten als via de effluentlozingen.

Via een bureaustudie wordt een marginaal hogere biogasproductie in de vergistinginstallatie van de afvalwaterzuivering geclaimd.

Wat betreft de extra belasting van het oppervlaktewater kan als vuistregel kan worden aangehouden dat ca. 10% van de geloosde verontreinigingen uiteindelijk het oppervlaktewater bereikt. Zuiveringsinstallaties zijn dan ook nog geen wondermiddelen die al het geloosde afvalwater tegenhouden. Bovendien functioneert de huidige wijze van afvoer van voedselresten, via het GFT-afval of indien dit niet kan via het restafval, naar behoren.

Andere, in de discussie naar voren gebrachte, argumenten als het gemak voor de gebruiker van de voedselrestvermaler, geen stinkende groene bakken meer, vermeende risico’s voor de volksgezondheid, verhoogd water- en energiegebruik in de woning, verhoogd verstoppinggevaar voor de riolering, verhoogd energiegebruik op de zuiveringsinrichting, verlaging van de transportkosten van ruw en gecomposteerd GFT afval etc. moeten als subjectief of onvoldoende onderbouwd worden aangemerkt.

2

Waarom is het gebruik van de voedselrestenvermaler voor huishoudens verboden, terwijl in bedrijven hetzelfde procédé wordt toegepast?

In alle vigerende regelgeving waar sprake is van het lozen van huishoudelijk afvalwater is het verbod opgenomen. Enkele voorbeelden zijn het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer en het Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer. Dit zijn op de Wet Milieubeheer gebaseerde algemene regels. Ook in het Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater, gebaseerd op de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, dat geldt voor directe lozingen van afvalwater van huishoudelijke aard (ook vanuit bedrijven), is het verbod opgenomen.

Indien sprake is van het gebruik van versnijdende en/of vermalende apparatuur bij andere bedrijfsmatige processen dan voedselbereiding, is er geen sprake van huishoudelijk afvalwater maar industrieel afvalwater. Het bevoegd gezag zal deze lozingen via vergunningen reguleren waarbij het dus kan vóórkomen dat via versnijdende apparatuur geloosd kan worden. Ook hier geldt het uitgangspunt dat bedrijfsafvalstoffen waarvan kan worden voorkómen dat ze in het bedrijfsafvalwater terecht komen, niet geloosd mogen worden.

3

Op welke wijze wordt het verbod de voedselrestenvermaler gehandhaafd?

In mijn brief van 25 augustus 2005 (kamerstuk 27 664, nr. 40) is hier reeds het volgende over gezegd.

Het is juist dat het bevoegd gezag een woning niet mag betreden om het verbod te handhaven. Dit geldt overigens niet in bedrijfsmatige situaties. Echter het feit dat handhaving bij huishoudens van het verbod moeilijk of zelfs onmogelijk is, doet niet af aan de uitgangspunten van het beleid. Het verbod heeft overigens wel degelijk effect, ook zonder mogelijkheid tot strikte handhaving. Zoals hierboven gesteld wordt de voedselrestvermaler niet standaard in nieuwe keukens ingebouwd, wordt er geen reclame voor gemaakt en leveren projectontwikkelaars woningen op zonder geïnstalleerde voedselrestvermaler.

Gegeven de praktische doorwerking van het verbod, waardoor nagenoeg geen voedselrestvermalers in Nederlandse huishoudens worden gebruikt, is het op dit moment niet noodzakelijk om met betrekking tot de handhaving van afvalwaterlozingen uit huishoudens aan het bevoegd gezag meer ruimte te geven (denk aan de vroegere controle op luister- en kijkgelden).

Inrichtingen die onder algemene regels vallen, zie het antwoord op vraag 2, kunnen door het bevoegd gezag worden bezocht. Mij zijn enkele gevallen bekend waarbij de voedselrestvermaler op last van het bevoegd gezag is verwijderd.

4

Kunt u (nogmaals) aangeven op basis van welke argumenten het gebruik van de voedselrestenvermaler wordt verboden?

In mijn brief van 25 augustus 2005 (kamerstuk 27 664, nr. 40) zijn de volgende argumenten reeds benoemd.

Toelaten van lozing op de riolering via de voedselrestvermaler staat haaks op de uitgangspunten van het Nederlandse afval(scheidings)beleid. Het biedt namelijk de mogelijkheid om vaste afvalstoffen via de «natte route» af te voeren. De Nederlandse regering acht het verlaten van dit uitgangspunt, dat vast en nat afval gescheiden worden afgevoerd en verwerkt, niet in het belang van de afvalverwerking en van het milieu.

Het afvalwatersysteem wordt met de lozing van vermalen voedselresten extra belast. Elke verhoging van de belasting van dit systeem zal leiden tot een verhoging van de emissies vanuit dit systeem zowel via de overstorten als via de effluentlozingen. Dit acht ik vanuit het «stand still» beginsel ongewenst.

De huidige wetgeving en uitgangspunten op het gebied van afval(water)verwerking laten geen ruimte voor lozing van vaste afvalstoffen via de natte stroom. Verkoop van de voedselrestvermaler is op zich in Nederland niet verboden. Het beleid vormt als zodanig geen handelsbelemmering in de zin van concurrentievervalsing. Het resultaat van gebruik van de voedselrestvermaler – namelijk vaste afvalstoffen in de natte afvalverwerking – verhoudt zich niet met de uitgangspunten van het afvalbeleid met bewuste scheiding en hergebruik van afvalstromen en verhoudt zich evenmin met het afvalwaterbeleid waarbij onnodige verhoging van de belasting en onnodige verhoging van de emissies van de afvalwaterketen dient te worden voorkomen. De Regering acht het daarom niet wenselijk om omwille van de verkoop van het product voedselrestvermaler de uitgangspunten van het afvalstoffenbeleid en het afvalwaterbeleid te verlaten.

Daarnaast breng ik u het volgende nog onder de aandacht.

Het is, zeker nu de opgaven van de Kader Richtlijn Water tot verdere verlaging van de belasting van het oppervlaktewater door effluenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties noodzaken, ongewenst om onnodige toename van de lozingen op die rioolwaterzuiveringsinstallaties toe te staan.

De voor het beheer van de rioleringen en rioolwaterzuiveringsinstallaties verantwoordelijke overheden en de bevoegde instanties voor het reguleren van lozingen zijn eensgezind in de wens het verbod te laten voortbestaan.

Van de zijde van burgers en consumentenorganisaties heeft mij tijdens de inspraakprocedure op het ontwerpbesluit lozing afvalwater huishoudens, geen enkel bezwaar tegen het verbod bereikt.

Het verbod wordt slechts aangevochten door één enkele leverancier van de desbetreffende apparatuur.

In de afweging van het bovenstaande heb ik gekozen voor het in stand houden van het reeds meer dan 10 jaar bestaande verbod.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), Voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GL), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GL), Huizinga-Heringa (CU), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Fierens (PvdA), Ondervoorzitter, Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA), Hermans (LPF), Veenendaal (VVD) en Lenards (VVD).

Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Halsema (GL), Örgü (VVD), Dubbelboer (PvdA), Hessels (CDA), Van den Brink (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vos (GL), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Vergeer (SP), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Koşer Kaya (D66), Vacature (SP), Boelhouwer (PvdA), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Roefs (PvdA), Varela (LPF), Oplaat (VVD) en Van der Sande (VVD).

Naar boven