27 659
Vereenvoudiging van het stelsel van overheidsbemoeienis met het aanbod van zorginstellingen (Wet toelating zorginstellingen)

nr. 53
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2005

Op 3 maart 2005 informeerde ik u over de toezeggingen die ik gedaan had tijdens het algemeen overleg inzake de WTZi op 26 januari jl., c.q. de wijze waarop ik daaraan uitvoering zou geven (kamerstuk 27 659, nr. 51). In dat verband ben ik ook ingegaan op de kwestie van de kleinschalige huisartsenposten.

Op 24 maart jl. bereikte mij via de griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport een schrijven, waarin mij wordt gevraagd de uitspraak gedaan in mijn brief van 3 maart jl., namelijk niet te zullen treden in de overeenstemming die de LHV en ZN hebben bereikt over de kleinschalige huisartsenposten, te willen bevestigen. Tevens informeert u hoe daarmee in de praktijk zal worden omgegaan.

Zoals ik in mijn brief van 3 maart jl. reeds aangaf, zullen de uitkomsten van de CTG/Zaio-monitoring naar de effecten van beleidsregel moeten leren of en in hoeverre er daadwerkelijk sprake is van negatieve effecten van de per 1 januari jl. geïntroduceerde beleidsregel voor de huisartsendienstenstructuren (HDS'n) in het algemeen, meer in het bijzonder ten aanzien van de kleinschalige HDS'n. Ik verwacht de eerste resultaten van de CTG/Zaio-monitoring halverwege dit jaar.

In het licht van het vorenstaande zie ik thans geen aanleiding te moeten treden in de overeenstemming over de bereikte bekostigingssystematiek tussen de koepel van de huisartsendienstenstructuren van het LHV en ZN.

Wel zal ik genoemde partijen in de overleggen die ik met hen heb, blijven wijzen op hun verantwoordelijkheid om te komen tot een adequate oplossing rondom de kwestie kleinschalige HDS'n. Voor een aanpassing van de onlangs in werking getreden CTG-beleidsregel zie ik met andere woorden vooralsnog geen aanleiding.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven