Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2023
Tijdens het commissiedebat Externe Veiligheid van woensdag 11 oktober jl. heeft de
Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan het lid Klaver toegezegd een
nadere uitleg van artikel 6.22 van de Waterwet te geven. Vanuit mijn verantwoordelijkheid
voor de waterkwaliteit geef ik hierbij invulling aan deze toezegging.
Het is verboden om stoffen in een oppervlaktewaterlichaam te brengen zonder lozingsvergunning
(tenzij er algemene regels zijn gesteld over die lozing). Een vergunning moet worden
geweigerd, als deze niet verenigbaar is met de doelstellingen van de Waterwet. Hieronder
valt onder meer de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische waterkwaliteit,
en ook de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
De maatschappelijke functies drinkwater, zwemwater, schelpdierwater zijn voor Rijkswateren
aangewezen in het Nationaal Water Programma, andere gebruiksfuncties zijn (water)recreatie,
visserij, koel en proceswater, landbouw, en vaarwegen. In Natura 2000-gebieden worden
daarnaast maatregelen genomen om de waterkwaliteit en waterkwantiteit te beheren.
Een lozingsvergunning wordt afgegeven, en herzien of ingetrokken, door het bevoegd
gezag. Bij de beoordeling van de vergunning houdt het bevoegd gezag rekening met informatiedocumenten
zoals het Handboek immissietoets. Op basis van de beschikbare informatie worden de
effecten van de lozing in kaart gebracht en beoordeeld. Ten aanzien van directe lozingen
in Rijkswateren is Rijkswaterstaat het bevoegde gezag namens de Minister van IenW.
Voor directe lozingen in regionale wateren is het bestuur van het betrokken waterschap
het bevoegd gezag.
Het bevoegd gezag kan dus voorschriften of beperkingen verbinden aan de vergunning.
Alleen als het niet mogelijk is om de voorschriften of beperkingen te wijzigen, kan
de vergunning (geheel of ten dele) worden ingetrokken, op grond van artikel 6.22 van
de Waterwet.
Het evenredigheidsbeginsel speelt daarmee bij het eventueel intrekken van de vergunning
een belangrijke rol. Intrekken van een vergunning is bijvoorbeeld mogelijk als zich
omstandigheden of feiten voordoen waardoor de vergunde handeling niet langer toelaatbaar
wordt geacht met het oog op de doelstellingen van de Waterwet.
Artikel 6.22 van de Waterwet biedt op zichzelf de mogelijkheid om de lozingsvergunning
voor een directe lozing (deels) in te trekken, indien de maatschappelijke functies
in het geding komen. Belangrijk hierbij is wel dat op een vergunning voor het lozen
van stoffen ook bepalingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van
toepassing zijn.
In de Wabo is onder meer bepaald, in artikelen 2.30 en 2.31, dat het bevoegde gezag
regelmatig dient te bezien of vergunningen toereikend zijn, of dat er omstandigheden
zijn in verband waarmee de voorschriften van de vergunning moeten worden gewijzigd,
zoals de ontwikkeling van technische mogelijkheden tot bescherming van de chemische
en ecologische waterkwaliteit, of de ontwikkeling van deze kwaliteit van de watersystemen.
In de recente uitspraak van 16 maart 2023 over de Wabo-vergunning van de provincie
Zuid-Holland voor Chemours1 heeft de rechtbank opgemerkt dat bij intrekking van een vergunning voldoende gemotiveerd
zou moeten worden dat sprake is van nieuwe kennis over de gevolgen voor de milieukwaliteit.
Dit betekent dat gevolgen dus niet eerder als zodanig zijn beoordeeld bij vergunningverlening
of een tussentijdse herziening van de vergunning.
De bepalingen in de Wabo begrenzen dus de mogelijke toepassing van artikel 6.22 van
de Waterwet. Tegen de uitspraak van de rechtbank is door de provincie hoger beroep
ingediend, de Raad van State doet naar verwachting eind dit jaar uitspraak. Na afloop
van deze procedure zal met de provincie bekeken worden welke invloed dit heeft op
de vergunningen van het bedrijf en of dat eventueel aanleiding geeft tot het nemen
van aanvullende acties. De Kamer wordt daarover na de uitspraak in hoger beroep geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers