27 625 Waterbeleid

Nr. 634 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2023

In het Commissiedebat Water van 7 juni jongstleden is naar aanleiding van een vraag van het lid Madlener een brief aan de Kamer toegezegd over de eventuele rol van Rijkswaterstaat bij het project Voorne aan Zee.

Eén van de projecten van de gemeente Voorne aan Zee betreft het Oostvoornse Meer. Eerder is in reactie op de motie van het lid Madlener (Kamerstuk 36 200-XII, nr. 12) de Kamer per brief geïnformeerd dat het Waterschap Hollandse Delta als bevoegd gezag van het Oostvoornse Meer werkt aan het verbeteren van de waterkwaliteit1. Als het gaat om het project Oostvoornse Meer heeft Rijkswaterstaat geen rol. Het Waterschap Hollandse Delta is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit. Bovendien heeft het Waterschap Hollandse Delta de primaire waterkering in het bemalingsgebied Oostvoornse Meer in beheer.

Een ontwikkeling die effect heeft op het gebied waar gemeente Voorne aan Zee onderdeel van uitmaakt, is de verzanding bij de monding van het Haringvliet. Die ontwikkeling is in 2020 aanleiding geweest voor twaalf partijen om de Samenwerkingsovereenkomst «Kust Zuid-Hollandse eilanden» aan te gaan en een onderzoek te starten naar de effecten van de kustmorfologie in de Haringvlietmonding. Rijkswaterstaat was één van die partijen en leverde personele inzet, stelde data uit relevante onderzoeken ter beschikking en deelde haar kennis en expertise. Het onderzoek is vorig jaar afgerond2. Uit het onderzoek blijkt dat de verzanding van het gebied in de toekomst zal doorzetten.

Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek is onder leiding van de gemeente Westvoorne (sinds 1 januari: gemeente Voorne aan Zee) opdracht gegeven om een toekomstvisie voor het gebied uit te werken, het Toekomstperspectief Haringvlietmonding 2060. Om tot een breed gedragen visie te komen, worden diverse stakeholders in de regio betrokken. Rijkswaterstaat neemt deel aan het bestuurlijk overleg over de toekomstvisie om het beheerdersbelang in te brengen. Het streven is dat de visie eind dit jaar of uiterlijk begin volgend jaar gereed is. Zodra deze visie gereed is, zal de Kamer daarover nader geïnformeerd worden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven